SANO: Beter voorbereid op uitbraken van virale luchtweginfecties in verpleeghuizen
Geleerde lessen uit de coronapandemie

Daisy Kolk, Meriam Janssen, Sascha Bolt, Iris van der Horst, Laura van Buul
Tijdens de coronapandemie zijn er in de verpleeghuiszorg veel lessen geleerd over infectiepreventie, uitbraakmanagement en crisisbeheer. Nu deze pandemie alweer even achter ons ligt, is het belangrijk om te reflecteren op de geleerde lessen uit die periode. En belangrijker nog: hoe zetten we deze lessen om in een goede voorbereiding op nieuwe uitbraken van virale luchtweginfecties, of zelfs pandemieën? In een gezamenlijk project hebben de Samenwerkende Academische Netwerken Ouderenzorg (SANO) de geleerde lessen in kaart gebracht. Hieruit is ook duidelijk geworden wat er nog ontbreekt aan goede voorbereiding. Om verpleeghuisorganisaties te ondersteunen, zijn verschillende kennisproducten ontwikkeld die als doel hebben de sector beter voor te bereiden op uitbraken van virale luchtweginfecties.
Achtergrond
Tijdens de coronapandemie zijn verpleeghuizen hard getroffen. Om besmetting en verspreiding te voorkomen werden preventieve maatregelen ingezet, zoals het beperken van bezoek en sociaal contact, het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen, en het isoleren en cohorteren van bewoners. Deze maatregelen waren nodig ter infectiepreventie, maar we weten dat deze maatregelen ook nadelen kennen voor de ervaren kwaliteit van leven voor bewoners en naasten, en ervaren kwaliteit van werken voor zorgprofessionals. Naarmate de pandemie vorderde, rees steeds vaker de vraag of de ingezette maatregelen wel proportioneel waren. Richting het einde van de pandemie ontstond daar twijfel over, zeker toen de mortaliteit en ziektelast daalde door andere circulerende varianten van het coronavirus en de beschikbaarheid van vaccins. De vraag over proportionaliteit van infectiepreventiemaatregelen speelde niet alleen tijdens de coronapandemie, maar speelt ook bij andere virale luchtweginfecties, zoals de jaarlijkse griepepidemie.
In de ‘COVID-19 en Influenza: passende maatregelen om uitbraken in verpleeghuizen te voorkómen en bestrijden’ (CIAO) studie (zie kader) is onderzocht wat passende maatregelen zijn om uitbraken van COVID-19 en influenza in verpleeghuizen te voorkómen dan wel te bestrijden. Met ‘passend’ wordt bedoeld dat de maatregelen zinvol zijn om een uitbraak te voorkómen of te bestrijden én dat deze proportioneel zijn ten aanzien van kwaliteit van leven en werken. Deze studie leert ons wat van belang is bij het maken van afwegingen tussen het nut van infectiepreventie en -bestrijdingsmaatregelen enerzijds, en het behouden van kwaliteit van leven (van bewoners en naasten) en werken (van zorgprofessionals) anderzijds. Daarnaast geeft de CIAO studie inzicht in hoe verpleeghuisorganisaties zich beter kunnen voorbereiden op toekomstige uitbraken van virale luchtweginfecties. Deze studie richtte zich op uitbraken van COVID-19 en influenza, maar de geleerde lessen zijn ook relevant voor toekomstige epidemieën of pandemieën van nieuwe luchtwegvirussen of nieuwe varianten van de huidige virussen.
De CIAO studie in het kort
De CIAO studie bestond uit drie onderdelen, de ‘Projectpijlers’.
In Projectpijler 1 is onderzocht hoe 32 verpleeghuisorganisaties, verspreid over Nederland, zich hebben voorbereid op uitbraken van COVID-19 en influenza in het najaar en de winter van 2022/2023. Dit is onderzocht door analyse van beleidsstukken zoals uitbraakprotocollen, en met verdiepende interviews. Aanvullend hierop is in het najaar van 2023 onderzocht of er nog veranderingen waren opgetreden in het infectiepreventiebeleid.
Projectpijler 2 betrof een prospectief cohort onderzoek waarin 24 uitbraken van COVID-19 of influenza in verpleeghuislocaties werden gevolgd, middels het afnemen van vragenlijsten over het beloop van de uitbraak en de ingezette maatregelen. Hierin werd onderzocht in hoeverre organisaties hun infectiepreventie en –bestrijding strategie succesvol hebben kunnen uitvoeren. Zeven van de 24 onderzochte uitbraken zijn gedetailleerder in kaart gebracht door het genereren van epidemiologische curves, en door het reflecteren op de uitbraken tijdens een groepsinterview met de betrokken verpleeghuismedewerkers. Tijdens deze groepsinterviews werden bevorderende en belemmerende factoren geïdentificeerd voor het uitvoeren van het infectiepreventie en -bestrijdingsbeleid.1
In Projectpijler 3 zijn focusgroepen gehouden met bewoners, naasten en zorgprofessionals, om inzicht te krijgen in het draagvlak voor verschillende infectiepreventie en -bestrijdingsmaatregelen in verschillende uitbraakscenario’s.
Geleerde lessen
Uit de CIAO studie werd duidelijk dat verpleeghuisorganisaties veel kennis en ervaring hebben opgedaan met infectiepreventie, uitbraakmanagement en crisisbeheer tijdens de coronapandemie. Maar op de lange termijn dreigt deze kennis echter verloren te gaan, doordat deze kennis en ervaring vaak nog niet volledig is omgezet in schriftelijk beleid, protocollen en/of (crisis)draaiboeken ter voorbereiding op uitbraken van virale luchtweginfecties. Veel organisaties gaan ervan uit dat zij met de huidige protocollen afdoende voorbereid zijn, terwijl uit dit onderzoek blijkt dat in deze protocollen vaak nog veel onderdelen ontbreken. Als we bijvoorbeeld kijken naar de ziekte-specifieke protocollen, viel het op dat bijna alle organisaties een COVID-19 protocol hadden, maar dat slechts de helft van de organisaties een influenza protocol had. Verder viel op dat met name onderdelen als een communicatieplan, samenwerkingsafspraken, een crisisstructuur, het creëren van draagvlak voor beleid, of het ondersteunen van zorgprofessionals tijdens een uitbraak vaak ontbreken in protocollen of andere beleidsdocumenten. Beleid op al deze onderdelen zou verwerkt kunnen worden in een crisisdraaiboek voor virale luchtweginfecties, maar dat bleek bijna geen enkele organisatie te hebben.
Ook bleek uit dit onderzoek dat verpleeghuisorganisaties vaak geen visie op infectiepreventie op schrift hebben, maar dat zij in de praktijk wisselend kijken naar de balans tussen infectiepreventie en kwaliteit van leven en werken. Sommige organisaties leggen meer de nadruk op kwaliteit van leven, terwijl andere organisaties juist vinden dat beide naast elkaar kunnen bestaan. Gedurende de coronapandemie zijn er verschuivingen geweest in het maken van (ethische) afwegingen; waar in de beginfase van de pandemie het belang van infectiepreventie zwaar woog, kwam er naarmate de pandemie vorderde steeds meer gewicht te liggen op het belang van kwaliteit van leven en werken. Wat hierin een rol speelde was dat bewoners duidelijk minder ziek werden, mede doordat er mildere varianten van het virus circuleerden en dat mensen gevaccineerd werden. Maar ook de ethische dilemma’s en (heftige) ervaringen die voortkwamen uit de maatregelen (bijvoorbeeld geen afscheid kunnen nemen van een geliefde tijdens de lockdown), en de steeds kortere levensverwachting van bewoners in verpleeghuizen werden genoemd als redenen om kwaliteit van leven meer gewicht te geven. Het ontwikkelen en uitdragen van een duidelijke visie op infectiepreventie en de relatie tot kwaliteit van leven van bewoners en kwaliteit van werken van zorgprofessionals kan helpen om binnen de organisatie draagvlak te creëren voor het infectiepreventiebeleid.
Concluderend, heeft de coronapandemie verpleeghuisorganisaties duidelijk bewust gemaakt van het belang van infectiepreventie, maar óók van hoe je daarbij aandacht blijft houden voor kwaliteit van leven en werken. Uit de CIAO studie leren we drie dingen die van belang zijn voor het waarborgen van kwaliteit van leven en werken bij infectiepreventie en -bestrijding:
Maatwerk: het kunnen aanpassen van het beleid op specifieke bewoners of situaties. In het CIAO onderzoek zagen we dat er vaak afgeweken werd van protocollen omdat deze niet goed aansloten bij specifieke situaties of personen, bijvoorbeeld bij bewoners die niet goed te instrueren zijn tot het opvolgen van maatregelen. Door tijdens het opstellen van beleid rekening te houden met verschillende situaties en (ethische) dilemma’s die kunnen ontstaan, zorg je voor een betere uitvoerbaarheid van en meer draagvlak voor maatregelen.
Bewoners, naasten en zorgprofessionals kunnen verschillende perspectieven hebben op maatregelen. Het betrekken van deze groepen bij het maken van beleid/keuzes over maatregelen zorgt voor betere aansluiting en draagvlak. Ook komen zo de ervaren dilemma’s in beeld. Bij het opstellen van beleid en het communiceren daarover is het belangrijk om dergelijke dilemma’s bespreekbaar te maken, te erkennen en er rekening mee te houden.
Heldere, open, en tijdige communicatie over infectiepreventie en uitbraakmanagement. Dit is belangrijk om draagvlak en betrokkenheid te creëren, en om beleid goed te kunnen uitvoeren, zeker als dit vaak verandert.
Samengevat kunnen we stellen dat er in de CIAO studie veel inzicht is verkregen in wat passende maatregelen zijn bij het voorkómen en bestrijden van uitbraken van virale luchtweginfecties, vanuit de perspectieven van bewoners, naasten en zorgprofessionals. Overkoepelend kunnen we concluderen dat maatregelen voor verpleeghuisorganisaties passend zijn als: 1) er consensus bestaat in richtlijnen en literatuur over het nut van de maatregelen bij het voorkómen of bestrijden van uitbraken; 2) deze aanpasbaar zijn naar specifieke situaties en personen (maatwerk), en; 3) deze tot stand zijn gekomen in afstemming met bewoners, naasten en zorgprofessionals om een goede balans te vinden in proportionaliteit van maatregelen.
Geleerde lessen vertaald naar kennisproducten voor de praktijk
Om de geleerde lessen in de praktijk te kunnen brengen, zijn deze vertaald naar praktische kennisproducten die gratis beschikbaar zijn. Het doel van deze producten is om verpleeghuisorganisaties handvatten te bieden om zich beter voor te kunnen bereiden op toekomstige uitbraken van (nieuwe) virale luchtwegvirussen, en om daarbij weloverwogen afwegingen te maken tussen het nut van maatregelen enerzijds en het waarborgen van kwaliteit van leven en werken anderzijds.
1. Crisisdraaiboek
Om ook in de toekomst goed voorbereid te zijn op uitbraken van luchtwegvirussen (zoals COVID-19 en influenza) en mogelijke nieuwe (varianten van) luchtwegvirussen (‘pandemic preparedness’), is het belangrijk dat verpleeghuisorganisaties de kennis en ervaring uit de coronapandemie verwerken in beleid voor de toekomst. Om organisaties hierbij te ondersteunen is een ‘crisisdraaiboek’ ontwikkeld. Dit product biedt een overzicht van alle items waarop verpleeghuisorganisaties zich (schriftelijk) kunnen voorbereiden, namelijk het hebben van:
een visie van de organisatie op infectiepreventie waarin staat omschreven hoe de organisatie kijkt naar de balans tussen infectiepreventie en kwaliteit van leven en werken;
ziekte-specifieke uitbraakprotocollen met daarin een beschrijving van de uitbraakdefinitie, infectiepreventie en -bestrijdingsmaatregelen, een plan voor monitoring en coördinatie van de uitbraak, en een plan voor scholing en communicatie tijdens de uitbraak;
een uitgebreid uitbraakmanagementplan/crisisplan met daarin een beschrijving van communicatie, leiderschap en scholing, personeel inzet, gezondheid op het werk en beschikbaarheid van middelen ter voorbereiding op grootschalige uitbraken of nieuwe epidemieën/pandemieën.
Het ‘crisisdraaiboek’ bestaat uit twee documenten: een ‘crisisdraaiboek checklist’, waarin een checklist staat van alle items waarop de organisatie zich kan voorbereiden; en een ‘concept crisisdraaiboek’, wat gebruikt kan worden voor het opstellen van een geheel nieuw crisisdraaiboek.
2. Video en infographic
Het is belangrijk dat er binnen verpleeghuisorganisaties meer bewustzijn en kennis is over wat van belang is bij het maken van afwegingen rondom infectiepreventie en -bestrijding. Zo is het belangrijk dat het ontwikkelde beleid aanpasbaar is aan specifieke situaties en personen. Dat wil zeggen dat er bij het opstellen van beleid rekening gehouden wordt met verschillende scenario’s en mogelijke dilemma’s in de uitvoerbaarheid van maatregelen, en dat er ruimte is voor flexibiliteit bij het besluiten tot het inzetten van maatregelen. Daarnaast is het belangrijk dat bewoners, naasten en zorgprofessionals worden betrokken bij het opstellen van het beleid. Op die manier kan inzicht verkregen worden in hun behoeften wat betreft maatregelen en kwaliteit van leven en werken, aan informatie, en aan psychologische/praktische ondersteuning. Door het beleid op die behoeften af te stemmen kan meer draagvlak voor en een betere uitvoerbaarheid van beleid worden gecreëerd. Als laatste is het van belang dat organisaties zorgdragen voor heldere, tijdige en open communicatie over beleid, wederom om draagvlak en betere uitvoerbaarheid te bereiken. Om binnen organisaties meer kennis en bewustzijn te creëren over de aandachtspunten bij een goede voorbereiding op infectiepreventie en -bestrijding, zijn een informatieve video en een infographic ontwikkeld.
3. Hulpmiddel voor gesprekken over dilemma’s rondom infectiepreventie en -bestrijdingsmaatregelen
Gezien de morele nood die zorgprofessionals en naasten kunnen ervaren bij dilemma’s tussen infectiepreventie en -bestrijdingsmaatregelen enerzijds en de ervaren kwaliteit van leven en werken anderzijds, is het belangrijk dat dergelijke dilemma’s bespreekbaar worden gemaakt en worden erkend binnen organisaties. Om hiervoor handvatten te bieden wordt er gewerkt aan een hulpmiddel voor het in gesprek gaan over dilemma’s rondom maatregelen (zowel voor gesprekken tussen zorgprofessionals onderling – hoe maak je dilemma’s binnen je organisatie bespreekbaar? – als voor gesprekken tussen zorgprofessionals en bewoners en tussen zorgprofessionals en naasten).
Deze producten kunnen binnen organisaties gebruikt worden door zorgprofessionals en andere functionarissen die zich binnen de organisatie bezighouden met het infectiepreventiebeleid, zoals bestuurders, managers, infectiepreventiedeskundigen en leden van de infectiepreventiecommissies.
Samenwerkingspartners CIAO studie
De CIAO studie is gezamenlijke studie van de Samenwerkende Academische Werkplaatsen Ouderenzorg (SANO) en de Academische Werkplaats Ouderenzorg Zeeland (AWOZ). Hiernaast zijn de volgende partijen vertegenwoordigd in een klankbordgroep: Verenso, ActiZ, V&VN, LOC en het NIP. Ten slotte is de GGD Amsterdam betrokken geweest bij Projectpijler 2.
De CIAO studie werd gefinancierd door ZonMw. Meer informatie over de CIAO studie kunt u hier vinden.
Auteurs
Dr. D. (Daisy) Kolk, wetenschappelijk onderzoeker, Amsterdam UMC, afdeling Ouderengeneeskunde
Dr. M.M. (Meriam) Janssen, senior onderzoeker, Tranzo, TSB, Tilburg University
Dr. S.R. (Sascha) Bolt, senior onderzoeker, Tranzo, TSB, Tilburg University
Drs. I.R. (Iris) van der Horst, onderzoeker-in-opleiding, Amsterdam UMC, afdeling Medische Microbiologie & Infectiepreventie
Dr. L.W. (Laura) van Buul, senior onderzoeker, Amsterdam UMC, afdeling Ouderengeneeskunde
Dit is een bijdrage namens de Samenwerkende Academische Netwerken Ouderenzorg (SANO) van Amsterdam (UNO Amsterdam). De academische netwerken ouderenzorg vormen een belangrijke brug tussen wetenschappelijk onderzoek en de zorgpraktijk: onderzoekers werken samen met professionals uit de ouderenzorg aan (zorg)innovaties en nieuwe kennis. Andere academische netwerken ouderenzorg zijn die van Groningen (UNO-UMCG), Nijmegen (UKON), Leiden (UNC-ZH) en Tilburg (Tranzo) en de Academische Werkplaats Ouderenzorg Limburg (AWO Limburg). De AWO Limburg is een structureel samenwerkingsverband tussen de Universiteit Maastricht, negen ouderenzorgorganisaties en drie mbo- en hbo-onderwijsinstellingen.
Literatuur
van der Horst, I. R., Kolk, D., Janssen, M., Bolt, S. R., Smalbrugge, M., Janus, S., . . . van Buul, L. W. (2025). Barriers and Facilitators to Successful Outbreak Management of Viral Respiratory Tract Infections in Long-Term Care Facilities: A Qualitative Interview Study. J Am Med Dir Assoc, 105575. doi:10.1016/j.jamda.2025.105575