Veelgestelde vragen Wet zorg en dwang (Wzd)
Wat is onder de Wzd een locatie of accommodatie?
Zorgaanbieders kunnen bestaan uit verschillende locaties.1 Een locatie is een gebouw in gebruik of in beheer van een zorginstelling, waarbij de activiteiten in of vanuit dat gebouw worden uitgevoerd. Het kan gaan om een vestiging die in eigendom is van of gehuurd wordt door de zorgaanbieders. Alle zorgaanbieders zijn geregistreerd in het Handelsregister. Elke locatie van de zorgaanbieder krijgt een afzonderlijk vestigingsnummer toebedeeld.
In de Wzd wordt een onderscheid gemaakt tussen locaties die accommodaties zijn en locaties die geen accommodatie2 zijn. Een accommodatie is een locatie waar betrokkenen gedwongen (met een rechterlijke machtiging of inbewaringstelling) kunnen worden opgenomen of met een opname op grond van artikel 21 (opname en verblijf op grond van een besluit van het CIZ) van de Wzd kunnen verblijven.
Zorgaanbieders moeten iedere locatie waar men de mogelijkheid nodig heeft om structureel onvrijwillige zorg toe te passen als dat noodzakelijk is, registreren in een openbaar locatieregister (artikel 20 Wzd).3 Daarbij moet de zorgaanbieder aangeven of de betreffende locatie een accommodatie is. Voor locaties die al een Bopz-aanmerking hebben geldt dat deze automatisch in het register worden opgenomen, als accommodatie.
- Artikel 1, lid 1 onderdeel i van de Handelsregisterwet 2007.
- Een accommodatie is een bouwkundige voorziening met het daarbij behorende terrein van een zorgaanbieder waar zorg wordt verleend (artikel 1, eerder lid onder b Wzd).
- Zie: https://locatieregister.dwangindezorg.nl/.
Mag iemand met een art 21 verklaring en te verwachten onvrijwillige en/of ingrijpende zorg op een niet Wzd accommodatie (bv zorgvilla) opgenomen worden? En iemand met een RM?
Nee. Een accommodatie is een locatie waar betrokkenen gedwongen (met een RM of IBS) kunnen worden opgenomen of met een opname op grond van artikel 21 (opname en verblijf op grond van een besluit van het CIZ) van de Wzd kunnen verblijven.
Kun je de zogenoemde ingrijpende vormen van zorg zonder verzet toepassen in een instelling op een niet Wzd locatie? (en dus ook geen wzd accommodatie) immers het betreft hier geen onvrijwillige zorg.
De zogenoemde ingrijpende vormen van zorg zonder verzet zijn: voorschrijven psychofarmaca buiten de gangbare richtlijnen om, beperking van de bewegingsvrijheid en insluiting (bij mensen die wilsonbekwaam verklaard zijn). Het punt waar deze vraag om draait: valt de toepassing van de vormen van ingrijpende zorg zonder verzet onder het bereik van de Wzd? Ja, deze vormen vallen onder het bereik van de Wzd. Dus hoewel er geen verzet en/of zelfs instemming is met de zorg moet toch het stappenplan worden ingezet. Omdat deze vorm van zorg onder bereik van de Wzd valt is een logische gevolgtrekking dat voor de toepassing van deze zorg een locatie geregistreerd zal moeten zijn als Wzd accommodatie.
Klopt het dat voor een opname op een Wzd accommodatie het hebben van een besluit tot opname en verblijf (een art 21 indicatie) verplicht is? Is dit ook zo, als de cliënt wilsbekwaam is en vrijwillig komt?
Artikel 21 is één van de mogelijke opname titels. De andere zijn RM/IBS of vrijwillig. Volgens de wet kan vrijwillige opname alleen als iemand wilsbekwaam is. Dus art 21 gaat over mensen die wilsonbekwaam verklaard zijn. Ook al verzetten zij zich niet tegen de opname dan wordt het toch gezien als onvrijwillige opname en daarvoor heb je een Wzd accommodatie nodig.
Als iemand vrijwillig en wilsbekwaam op een Wzd accommodatie wil verblijven dan is dat wettelijk gezien niet verboden.
Is het terecht als ik mijn bestuur adviseer om voor onze woonzorgcentra (verzorgingshuizen) de registratie als Wzd accommodatie niet te doen? Ik ben namelijk van mening dat de lichte pg bewoners in onze woonzorgcentra de huisarts als hoofdbehandelaar hebben, die dus ook eventuele onvrijwillige zorg indiceert. Ik wil dan niet de onvrijwillige zorg die door de huisarts is geïndiceerd onder mijn hoede nemen door de evaluaties te doen en toezicht te houden op het zorgplan. Dat, terwijl ik weet dat de huisarts daar voor zichzelf geen taak in ziet. Ik vind dat we in onze woonzorgcentra, ook bij de pg geen Wzd moeten willen uitvoeren, dus alles op vrijwillige basis. Onze pg verpleeghuizen krijgen uiteraard wel de accommodatie status. Is dat een reële gedachte?
Ja, dat is zeker een reële gedachte en ook conform het Verenso advies. Wij adviseren onze leden om ambulant uw werk als consulent ten behoeve van goede patiëntenzorg te blijven doen. Echter, op het gebied van de inzet en uitvoering van onvrijwillige zorg vooralsnog geen rol te nemen in de ambulante setting. Er is nog te veel onduidelijkheid over de juridische verantwoordelijkheid en bijbehorende risico’s die u daarbij als individu loopt. Bovendien zijn de rollen in de ambulante setting landelijk nog niet afgestemd en is de bekostiging extramuraal nog niet geregeld.
Is het plaatsen van een bewegingssensor ‘beperking van de bewegingsvrijheid’ volgens de Wzd en moet je dan altijd het stappenplan doorlopen, of valt deze onder de categorie ‘toezicht’?
Uit de wetsgeschiedenis van de Wzd blijkt dat in de categorie ‘Uitoefenen van toezicht op de cliënt’, toezicht door middel van domotica valt. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan cameratoezicht in de privéruimte van de cliënt, toepassing van andere domotica in de privéruimte van de cliënt en toepassing van domotica waarmee gelokaliseerd kan worden waar de cliënt zich bevindt. Bijvoorbeeld door middel van GPS.
Dit geldt ook voor bewegingssensoren. Bewegingssensoren vallen daarmee dus niet onder de categorie ‘beperking van de bewegingsvrijheid’, maar onder de categorie ‘toezicht’. Dit is van belang omdat het verzetscriterium dan doorslaggevend is. Dat betekent dat er pas sprake is van onvrijwillige zorg en het volgen van het stappenplan, als er verzet is tegen de toezichtmaatregel of hier geen instemming voor is.
De Wzd noemt de geldende professionele richtlijnen en de gangbare richtlijnen als het gaat om het toepassen van onvrijwillige zorg en in het bijzonder bij het toepassen van gedragsregulerende medicatie/psychofarmaca. Hoe beoordelen specialisten ouderengeneeskunde/artsen voor verstandelijk gehandicapten (AVG) of er volgens de richtlijnen wordt gehandeld?
In de handreiking is thans opengelaten om welke richtlijnen het bij het toepassen van de Wzd gaat, omdat dat afhangt van de specifieke situatie en de omstandigheden van het geval. De specialist ouderengeneeskunde/AVG moet altijd in de specifieke situatie die zich voordoet bepalen welke richtlijn in dat geval van toepassing is en met inachtneming van die richtlijn handelen (of gemotiveerd daarvan afwijken).
In de handreiking kan niet op voorhand worden bepaald welke professionele richtlijn dient te worden gebruikt.
Het standpunt van Verenso is verder dat de richtlijn ‘Probleemgedrag’ voor specialist ouderengeneeskunde de voorliggende richtlijn is wanneer er sprake is van dementie en probleemgedrag. Andere specialismen hebben zo ook hun ‘eigen’ richtlijnen. Daarbij komt dat als er sprake is van bijvoorbeeld een (onderliggende) depressie, delier of angststoornis weer de daarvoor specifieke richtlijnen gelden. In de richtlijn Probleemgedrag wordt het als volgt omschreven: ‘Gedrag bevindt zich volgens de wetenschapsleer op een ander niveau dan theoretische constructen als 'depressie' of ‘angst’. Psychopathologische syndromen zoals een delier, een depressie, een angststoornis of een psychose, en symptomen zoals hallucinaties, zijn geen vormen van gedrag, maar kunnen van gedrag worden vermoed of afgeleid.
Deze syndromen en symptomen kunnen een (mede)oorzaak zijn van probleemgedrag en vragen om nader onderzoek. Waar ze een oorzakelijke factor zijn in het ontstaan of bij het in standhouden van probleemgedrag en lijdensdruk geven, dienen ze adequaat behandeld te worden. Voor de behandeling ervan verwijzen we naar de betreffende richtlijnen: delier, psychotische stoornis, depressie, angststoornissen of slaapstoornis en naar de NHG-standaard voor slaapproblemen en slaapmiddelen.
Wie beoordeelt of via het stappenplan de opname van een geneesmiddel in het zorgplan wordt opgenomen?
De voorschrijvend arts is verantwoordelijk voor de keuze van de medicatie en zal op verzoek aan de zorgverantwoordelijke met een korte toelichting moeten aangeven of dit voorgeschreven is volgens de geldende professionele richtlijnen. Het hangt van de situatie en de specifieke behandelaar (zie bovenstaand) af om welke professionele richtlijnen het concreet gaat. Als de specialist ouderengeneeskunde dit deel van de behandeling (het voorschrijven van medicatie) overneemt, zullen zij het voorschrijven aan met name de ‘eigen’ richtlijnen moeten toetsen.
Moet de dienstdoende arts nu eerst een deskundige de wilsbekwaamheid ter zake laten vaststellen, voordat de vertegenwoordiger de behandelopties worden voorgelegd en om toestemming wordt gevraagd?
Voorbeeld
Een cliënt met dementie kan normaal gesproken bij relatief overzichtelijke situaties zelf beslissen, bijvoorbeeld over medische behandelingen. Op een zaterdagavond wordt de cliënt erg ziek en verward. De cliënt is niet meer in staat zelf beslissingen over onderzoek en behandeling te nemen, zoals bijvoorbeeld de opname in een ziekenhuis.
Ja, volgens de Wzd moet dit in beginsel wel, maar de zorgplicht van de betrokken arts gaat voor. De arts kan rechtstreeks contact opnemen met de vertegenwoordiger, de vertegenwoordiger informeren en om (vervangende) toestemming vragen. In een dergelijke situatie zijn de resultaten van gesprekken over doelen van zorg en behandeling in geval van spoedeisende problemen richtinggevend, omdat die afspraken passen bij de waarden en opvattingen van de cliënt en de gezondheidssituatie.
Wat zijn de wettelijke taken en verantwoordelijkheden van de Wzd-functionaris en is hiervan een overzicht of document beschikbaar?
De belangrijkste taken en verantwoordelijkheden van de Wzd-functionaris staan opgenomen in het Profiel Wzd-functionaris. Aan de totstandkoming daarvan heeft ook Verenso meegewerkt.
Het Profiel kun je hier downloaden.