Kwaliteitsverbetering FTO-verpleeghuizen
Zorgt farmacotherapieoverleg met behulp van kwaliteitscirkels dat artsen beter volgens de richtlijn antipsychotica en hypnotica gaan voorschrijven?
De abstractcommissie heeft op verzoek van de congrescommissie negen abstracts geselecteerd die tijdens het Verenso najaarscongres 'Start & Stop' op 26 november 2015 middels een flitspresentatie gepresenteerd worden. Onderstaande abstract is daar een van.
Doel van het onderzoek
Het onderzoek ging na of gebruik van de kwaliteitscirkel (Plan-Do-Check-Act) in het farmacotherapieoverleg (FTO) zorgt dat artsen antipsychotica en hypnotica meer volgens de Verenso richtlijn Probleemgedrag (2008) gaan voorschrijven, welke factoren de implementatie bevorderen/belemmeren en of deze FTO-werkwijze kosteneffectief is.
Opzet
Het betrof een cluster gerandomiseerd onderzoek.
Methode
De deelnemende FTO-groepen waren verdeeld over twee onderzoeksarmen. FTO-groepen in de interventiearm gingen werken volgens de kwaliteitscirkel met begeleiding door het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM). De FTO-groepen in de controlearm hielden hun FTO zoals gebruikelijk. De FTO-groepen in de interventiearm hielden in een jaar tijd zes FTO-bijeenkomsten. Tijdens deze zes bijeenkomsten bespraken de FTO-groepsleden - aan de hand van voorschrijfcijfers - het voorschrijfgedrag betreffende antipsychotica en hypnotica. De FTO-groepen stelden algemene medicamenteuze behandelafspraken en resultaatdoelstellingen op. Ze evalueerden in de loop van de tijd de resultaten aan de hand van nieuwe voorschrijfcijfers. Een kosteneffectiviteitsanalyse en procesevaluatie waren onderdeel van het onderzoek.
Resultaten
21 FTO-groepen namen deel aan het onderzoek. Van 19 FTO-groepen konden de prescriptiegegevens gebruikt worden voor de analyses. Alle FTO-groepen in de interventiearm werkten met de kwaliteitscirkel. In de controlearm ging een FTO-groep volgens de kwaliteitscirkel werken. Er werden in totaal 12 voorschrijfindicatoren ontwikkeld. De belangrijkste waren de indicatoren volume antipsychotica en volume hypnotica. In beide onderzoeksarmen trad een vermindering van het hypnotica- en antipsychoticagebruik op. De interventie gaf echter geen extra afname van het gebruik van deze middelen ten opzicht van de controle. Op twee indicatoren had de interventie wel een gunstig effect ten opzichte van de controle: gebruik van zo nodig antipsychotica en gebruik van niet-voorkeursmiddelen antipsychotica. De interventie bleek niet kosteneffectief. Uit de procesevaluatie kwam naar voren dat het veranderen van het voorschrijfgedrag via het FTO twee implementatiefasen kent. De eerste is verandering van werkwijze in het FTO, de tweede het implementeren van de afspraken in de dagelijkse praktijk. Factoren van invloed op de implementatie waren onder andere de rol van de apotheker in het FTO (fase 1: bevorderend) en verzorgenden die aandringen op antipsychotica/hypnotica (fase 2: belemmerend).
Conclusie/discussie
Het werken volgens kwaliteitscirkels in het FTO gaf geen grotere afname van het gebruik van antipsychotica en hypnotica dan FTO volgens de gebruikelijke werkwijze. Wel waren er gunstige effecten op het gebruik van zo nodig antipsychotica en antipsychotica die de richtlijn niet adviseert. Het rationaliseren van het psychofarmacagebruik in verpleeghuizen vraagt een verpleeghuisbrede, multidisciplinaire en multifactoriële aanpak. Het FTO volgens de kwaliteitscirkel kan dienen als platform voor het formuleren van streefwaarden en evalueren van resultaten.
Auteur(s)
- Drs. Paul Geels, niet praktiserend specialist ouderengeneeskunde, Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik Utrecht
Co-auteurs
Dr. M. Smalbrugge, specialist ouderengeneeskunde
Prof. dr. S.U. Zuidema, specialist ouderengeneeskunde
I. Knippenberg, BSc
Dr. J.E. Bosmans
Dr. F. Galindo-Garré
Dr. D.L. Gerritsen, gerontopsycholoog
Prof. dr. C.M.P.M. Hertogh, specialist ouderengeneeskunde