Nitriettest zet behandelaars op verkeerde been
Een onderzoek naar de specificiteit van de nitriettest voor de diagnostiek van urineweginfecties bij continente somatische en psychogeriatrische verpleeghuisbewoners
De abstractcommissie heeft op verzoek van de congrescommissie negen abstracts geselecteerd die tijdens het Verenso najaarscongres 'Start & Stop' op 26 november 2015 middels een flitspresentatie gepresenteerd worden. Onderstaande abstract is daar een van.
Achtergrond
De diagnostiek van urineweginfecties (UWI) bij verpleeghuispatiënten wordt bemoeilijkt door asymptomatische bacteriurie (ASB) en de minder specifieke of aspecifieke klachtenpresentatie. Door het frequent voorkomen van ASB bij verpleeghuisbewoners, vermoeden we dat de nitriettest minder betrouwbaar is, met name minder specifiek, vergeleken met de gemiddelde populatie in een huisartsenpraktijk. Als dit vermoeden klopt, leidt het ondoordacht gebruik van de nitriettest tot overdiagnostiek, overbehandeling en dus onnodig gebruik van antibiotica (AB) in een populatie waarin het overvloedig gebruik van AB en de daaruit volgende resistentievorming meermaals in vraag wordt gesteld.
Methode
In twee verpleeghuizen in Zeeland werd urine van somatische en psychogeriatrische patiënten die niet verdacht werden van een UWI en die in de weken daarna ook geen UWI ontwikkelden (n=200) onderzocht met de nitriettest. Daaruit kon de specificiteit van de nitriettest worden berekend. De sensitiviteit haalden we uit de NHG-standaard. Aan de hand van fictieve scenario’s met verschillende voorafkans (één met specifieke en één met aspecifieke symptomen), werd de positief voorspellende waarde (PVW) berekend.
Resultaten
In de groep onderzochte patiënten werd in 56 gevallen een positieve nitriettest vastgesteld. Achteraf bleek dat drie van deze patiënten achteraf mogelijk toch nog een UWI ontwikkelden, zodat op 197 patiënten 53 urines vals-positief werden getest: dat wil zeggen 27%. Daarmee kan de specificiteit worden geschat op maximaal 73% (88% in een huisartsenpopulatie). Bij specifieke klachten, en dus een hoge voorafkans op een UWI (uit de literatuur 81%) wordt de PVW 89%. Bij aspecifieke klachten, en dus een lage voorafkans op een UWI (geschat op maximaal 20%) wordt de PVW = 33%. Bij specifieke klachten zullen we ongeveer een op tien patiënten onnodig behandelen, in plaats van twee op tien als we ons uitsluitend zouden baseren op de klachten. Bij aspecifieke klachten zullen we minstens twee op de drie patiënten onnodig behandelen als we ons laten leiden door deze test.
Conclusie
Deze kleine kwantitatieve studie toont aan dat de lagere specificiteit van de nitriettest bij verpleeghuispatiënten met specifieke klachten minder toevoegt aan de nauwkeurigheid van de diagnose dan in een gemiddelde huisartsenpopulatie en bij verpleeghuispatiënten met aspecifieke klachten leidt tot overdiagnostiek en onnodige behandeling. Gezien de toenemende problemen met AB-resistentie moet deze bevinding bedenkingen oproepen bij behandelaars in verpleeghuizen.
Auteur(s)
- Lenny Tange, verpleegkundig specialist, Stichting Voor Regionale Zorgverlening (SVRZ) Middelburg
- Mirèse de Boo van Uijen, verpleegkundig specialist, stichting Werkt Voor Ouderen zorg (WVO)-zorg Vlissingen
Co-auteur
- Luc Van Houdt, specialist ouderengeneeskunde, Stichting Voor Regionale Zorgverlening (SVRZ) Middelburg