8 oktober 2024

Publicatie richtlijn Dehydratie en vochttoediening in de palliatieve fase

Publicatie richtlijn Dehydratie en vochttoediening in de palliatieve fase

De herziene PZNL-richtlijn Dehydratie en vochttoediening in de palliatieve fase is gepubliceerd. Vanuit Verenso was prof. dr. J.J.M. (Hans) van Delden, hoogleraar medische ethiek UMC Utrecht en specialist ouderengeneeskunde niet praktiserend als voorzitter afgevaardigd. Daarnaast was dr. W.S. (Willemijn) van Erp, postdoctoraal onderzoeker en specialist ouderengeneeskunde als werkgroeplid afgevaardigd. Verenso dankt hen voor hun inzet!

Wat betekent dehydratie in de palliatieve fase?

Onder dehydratie wordt een tekort aan lichaamswater verstaan. Er bestaat geen algemeen aanvaard criterium wanneer er sprake is van dehydratie. Een tekort van een hoeveelheid lichaamswater overeenkomend met 3% van het totale lichaamsgewicht wordt soms aangehouden als grenswaarde. Dehydratie treedt op in de stervensfase doordat stervende patiënten niet meer in staat zijn de benodigde hoeveelheid vocht tot zich te nemen.

Wat is er anders? 

De richtlijn geeft in tegenstelling tot de vorige versie aanbevelingen voor preventie en voorlichting aan patiënt en naasten. Belangrijke verbetering is de evidence based herziening en daarmee wetenschappelijke onderbouwing van de hele richtlijn.

Het niet-starten en staken van vochttoediening komt ook aan bod en is er in het geheel meer aandacht voor de ethische, spirituele en psychosociale aspecten.

Dit biedt zorgverleners handvatten en verdieping in de overweging om wel of geen kunstmatige vochttoediening te starten in de laatste levensfase.

Belangrijkste aanbevelingen

De belangrijkste aanbevelingen uit de richtlijn ‘Dehydratie en vochttoediening in de palliatieve fase’ zijn:

  • Preventie: Let bij het vermoeden van dreigende dehydratie op de vochtinname van de patiënt. Leg uit dat het belangrijk is om voldoende te drinken om uitdroging te voorkomen, ongeveer 1,5 tot 2 liter vocht per dag en zet vocht in het zicht. Werk samen met andere disciplines (zoals verpleegkundigen, artsen, diëtisten of logopedisten) om verschillende interventies te combineren die nodig zijn om vochttekort te voorkomen.
  • Diagnostiek: Stel de diagnose dehydratie op basis van anamnese en lichamelijk onderzoek en eventuele resultaten van het laboratoriumonderzoek. Verricht alleen aanvullend laboratoriumonderzoek als dat gewenst is door de patiënt en consequenties heeft voor behandeling, verricht geen diagnostiek naar dehydratie in de stervensfase.
  • Voorlichting: Geef uitleg over dat in de laatste levensfase (stervensfase) dehydratie hoort bij het normale stervensproces.
  • Ethische aspecten: Evalueer en expliciteer altijd het medische behandeldoel van de toediening van vocht en verifieer of er toestemming is van de patiënt, of van diens vertegenwoordiger als de patiënt niet ter zake wilsbekwaam is.
  • Toediening van vocht: Overweeg toediening van vocht met als doel om de klachten van de patiënt, de kwaliteit van leven en/of de overleving te verbeteren. Weeg hierbij de voor- en nadelen van rehydratie af samen met de patiënt en naasten.

Meer informatie: Wendy Hommes-Poucki

 

 


 [SL1]Kunnen we kort vertellen wat er anders is aan deze herziene richtlijn dan de vorige?

Naar nieuwsoverzicht