Interview met prof. dr. Raymond T.C.M. Koopmans
Universitair Kennisnetwerk Ouderenzorg Nijmegen (UKON)
Ruim 11 jaar geleden is het Universitair Kennisnetwerk Ouderenzorg Nijmegen (UKON) opgericht. Het is een academisch netwerk vanuit de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde van het Radboudumc Nijmegen, met aanvankelijk vijf, nu veertien, deelnemende organisaties die VV&T-zorg leveren in ruim zestig verpleeghuizen en ruim honderd woonzorgcentra. Het UKON initieert en participeert in meerdere wetenschappelijke studies en sluit hierbij aan bij het onderzoeksthema ‘chronisch zieken en ouderenzorg’ van de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde. Speciale aandacht is er voor met name dementie en probleemgedrag, geestelijke gezondheidszorg, palliatieve zorg en speciale doelgroepen (denk aan NAH, Parkinson, vegetatieve toestand).
Heeft de oprichting van het UKON meerwaarde gehad voor de ontwikkeling van evidence-based medicine binnen de ouderengeneeskunde?
Terugkijkend geeft Raymond Koopmans aan dat het opzetten en realiseren van wetenschappelijk onderzoek (www.ukonnetwerk.nl/wetenschap) goed geborgd is: een groot aantal studies is afgerond of lopende. De eerste jaren betrof het vooral beschrijvende studies maar door de toename aan kennis, kunnen we nu evidence-based interventies ontwikkelen die in RCT-studies geëvalueerd worden. Het lukt helaas nog onvoldoende om de resultaten van dergelijke effectstudies vervolgens te implementeren en te borgen binnen alle deelnemende zorgorganisaties. Eén van de knelpunten is dat niet altijd alle bestuurders van de deelnemende organisaties op één lijn zitten, waardoor het onvoldoende lukt om ondersteuning te krijgen om de verbeteringen, gebaseerd op evidence, in te voeren in de praktijk. Misschien is het ook niet reëel om dit te bereiken met 14, vaak grote organisaties, die al jaren met vele uitdagingen te maken hebben. Ook is het moeilijk om alle professionals mee te krijgen in een nieuwe werkwijze. Zo blijkt uit een aantal interventiestudies binnen het UKON (en daarbuiten) dat op de werkvloer de interventies niet altijd uitgevoerd werden zoals ze waren bedoeld. Het multidisciplinaire zorgprogramma ‘Doen bij Depressie’ werd het beste uitgevoerd door verzorgenden, terwijl specialisten ouderengeneeskunde en psychologen minder conform het zorgprogramma bleken te werken. Uiteraard verschilde dit per organisatie.
Ook is het feit dat nog niet overal een ECD/EPD, geënt op de specialisten ouderengeneeskunde en medebehandelaars, aanwezig is een belemmering op weg naar de zogenaamde modelpraktijk (zie figuur 1 - afkomstig uit beleidsplan 2013-2015).
Om tot modelpraktijken te komen moeten er evidence-based zorgprogramma’s worden ontwikkeld. Het UKON heeft, na het Doen bij Depressie programma, het zorgprogramma CVA-revalidatie ontwikkeld met een multidisciplinaire werkgroep met medewerkers uit acht UKON-organisaties ondersteund door het UKON-bureau. De ervaring leert dat die ontwikkeling zeer tijdrovend is geweest, met name door beperkte menskracht vanuit de organisaties, maar ook vanuit het UKON-bureau. Niettemin ligt er nu wel een evidence based zorgprogramma, waarvan de inhoud op verschillende manieren wordt verspreid: via website, symposium, informatiebijeenkomst of trainingen. Het UKON laat daarmee zien dat zij niet alleen werkt aan wetenschappelijk onderzoek maar ook een bijdrage levert aan de vertaling van onderzoeksresultaten naar zorgprogramma’s en ondersteuning biedt bij de implementatie daarvan. In de huidige situatie leveren organisaties een financiële bijdrage aan het UKON, komen naar de reguliere vergaderingen en worden ondersteund door een beperkt team vanuit de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde van het Radboudumc (1,2 fte netwerkcoördinator; 0,4 fte senior-onderzoeker en 0,2 fte secretariaat).
Het UKON kan gezien worden als een volwaardige extramurale academische werkplaats
Juist voor de ontwikkeling van goede zorgprogramma’s zou het zeer wenselijk zijn, en in de optiek van Raymond Koopmans zelfs essentieel, om met de 14 organisaties veel meer de krachten te bundelen. En de middelen die nu vaak iedere organisatie voor zichzelf inzet (en iedereen is min of meer met hetzelfde bezig) bij elkaar te brengen en met goede ondersteuning van deskundigen van het Radboudumc (denk aan het vergaren van literatuur, statische evaluaties et cetera) het proces van ontwikkelen te versnellen.
Het UKON kan gezien worden als een volwaardige extramurale academische werkplaats. Onderwijs en opleiding spelen daar ook een belangrijke rol in. Alle UKON instellingen participeren in het onderwijs van de basisartsopleiding, zoals het coschap ouderenzorg en het verzorgen van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde. Jaarlijks is er een symposium dat met name op verpleegkundigen en verzorgenden is gericht. Sinds twee jaar wordt daarbij ook een markt georganiseerd waar de organisaties aan elkaar hun innovaties tonen. Voor het beste idee wordt de UKON-uniek prijs uitgereikt (zie ook het verslag van het UKON-symposium 2014 in deze uitgave).
Omdat het opbouwen en delen van kennis centraal staan in de doelstellingen van het UKON is de UKON-website vorig jaar opnieuw ingericht (www.ukonnetwerk.nl) waardoor nu veel informatie te vinden is over de studies en de implementatie ervan in de zorg De link naar het UKON Kennisplein leidt tot een breed scala van achtergrondinformatie en e-learningsmodules. Het UKON Kennisplein zal overigens de komende jaren beperkt worden tot de kern-expertisegebieden van het ouderengeneeskundig onderzoek van het Radboudumc Nijmegen.
Resumerend kan gesteld worden dat door het UKON in een redelijk korte periode een grote aanzet is gedaan tot het ontwikkelen van nieuwe evidence. De implementatie van deze nieuwe kennis verdient echter meer aandacht en verdient naast opvolging door professionals ook voldoende ondersteuning vanuit bestuurders en management. Op naar een tweede periode van tien jaar in de hoop dat minimaal een gelijkwaardig resultaat mag worden behaald.
Auteur(s)
- Drs. Martin W.F. van Leen, specialist ouderengeneeskunde, Avoord Zorg en Wonen te Etten-Leur