Kwaliteitsindicatoren voor medisch behandelaar van het verpleeghuis
Welke kwaliteitsindicatoren vinden medisch behandelaren binnen de langdurige zorg relevant?
De abstractcommissie heeft op verzoek van de congrescommissie negen abstracts geselecteerd die tijdens het Verenso voorjaarcongres 'Duurzame ouderengeneeskunde' op 1 juni 2023 middels een presentatie gepresenteerd werden. Onderstaande abstract was daar een van.
Introductie
De meeste kwaliteitsindicatoren in de langdurige zorg geven een beperkt beeld van specifiek de prestaties van de medisch behandelaar. Internationaal zijn kwaliteitsindicatoren ontwikkeld gericht op de kwaliteit van zorg van de medisch behandelaar in de langdurige zorg. Het is onduidelijk in hoeverre deze indicatoren relevant zijn naast de bestaande Nederlandse indicatoren voor medisch behandelaren.
Doel van het onderzoek
Een verzameling kwaliteitsindicatoren samenstellen, specifiek voor de medisch behandelaar binnen de langdurige zorg.
Opzet
Online Delphi studie.
Methode
Van oktober 2022 tot februari 2023 werden via drie rondes 35 internationale kwaliteitsindicatoren en 15 Nederlandse kwaliteitsindicatoren voorgelegd aan medisch behandelaren in de Nederlandse langdurige zorg. In de eerste ronde werden indicatoren op een 4-punt schaal beoordeeld op mate van beïnvloedbaarheid door medisch behandelaren. Consensus was gedefinieerd als minstens 70% van het panel de indicator beoordeelde als behoorlijk of volledig beïnvloedbaar(score ≥3) door de medisch behandelaar. Indicatoren waar minstens 70% van het panel de indicator hoogstens beoordeelde met enigszins beïnvloedbaar(score ≤2) werden geëxcludeerd. Indicatoren zonder consensus werden opnieuw ingebracht met een samenvatting van de argumenten uit de eerste ronde. Tevens werd in ronde twee de indicatoren op een 10-punt schaal beoordeeld op relevantie met de vraag: hoe belangrijk is een goede score op de indicator voor de kwaliteit van zorg? Indicatoren die minstens door 70% van het panel met 8 of hoger werden beoordeeld, kwamen terug in ronde drie waar panelleden een persoonlijk top 5 samenstelden. Deze informatie gebruikten wij voor een algemene prioritering.
Resultaten
92 behandelaren hebben meegedaan aan de eerste ronde, waarvan 29% specialist ouderengeneeskunde, 9% in opleiding tot specialist ouderengeneeskunde, 34% verpleegkundig specialist (i.o) en 28% physician assistant (i.o.). De response bij vervolgrondes was 74% en 67%. Er was voor 42 van de 50 kwaliteitsindicatoren consensus over dat de indicator behoorlijk tot volledig beïnvloedbaar was door medisch behandelaren. In ronde twee was er voor 21 indicatoren consensus over de relevantie om goed te scoren voor de kwaliteit van zorg. In ronde drie werden deze 21 indicatoren geprioriteerd. De hoogst geprioriteerde indicator had betrekking op het vastleggen van de indicatie van voorgeschreven medicatie. Drie andere indicatoren in de top 5 waren gerelateerd aan proactieve zorgplanning.
Conclusie/discussie
Voor 21 kwaliteitsindicatoren hebben medisch behandelaren aangegeven dat deze binnen de eigen invloedsfeer bevinden en relevant voor de kwaliteit van zorg. De hoogst geprioriteerde indicatoren zullen verder worden onderzocht op meetbaarheid via routine zorgdata en toepasbaarheid in de dagelijkse praktijk.
Auteurs
-
Gary Yeung, promovendus Leren van data, Amsterdam UMC, afdeling ouderengeneeskunde, locatie Vrije Universiteit Amsterdam
-
Dr. Patricia Jepma, senior onderzoeker, Amsterdam UMC, afdeling ouderengeneeskunde, locatie Vrije Universiteit Amsterdam
-
Dr. Karlijn Joling, senior onderzoeker, Amsterdam UMC, afdeling ouderengeneeskunde, locatie Vrije Universiteit Amsterdam
-
Prof. dr. Cees Hertogh, hoogleraar ouderengeneeskunde, Amsterdam UMC, afdeling ouderengeneeskunde, locatie Vrije Universiteit Amsterdam
-
Prof. dr. Martine de Bruijne, hoogleraar sociale geneeskunde, Amsterdam UMC, afdeling sociale geneeskunde, locatie Vrije Universiteit Amsterdam
-
Prof. dr. Martin Smalbrugge, hoogleraar ouderengeneeskunde, Amsterdam UMC, afdeling ouderengeneeskunde, locatie Vrije Universiteit Amsterdam