App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

Uitdagingen in de coördinatie van zorg en behandeling in Noorwegen

Interview met Audhild Høyem

Audhild-Hoyem-2020-Foto-Zoltan-Tot.jpg 
Fotograaf: Zoltan Tot

Sandra van Beek

 

Met het oog op de vergrijzing is ook in Noorwegen veel aandacht voor de organisatie van zorg en de wijze waarop zorg en behandeling aan ouderen het beste kan worden ingericht. We spraken hierover met Audhild Høyem, post-doc onderzoeker aan  the Arctic University of Norway1 en medewerker van het University Hospital  of North Norway2 in Tromsø.

Wat zijn de grootste uitdagingen in je werk in het ziekenhuis als je kijkt naar ouderenzorg?  

In het ziekenhuis werk ik op de afdeling voor coördinatie en zorgontwikkeling. Ons belangrijkste doel is het verbeteren van de coördinatie van zorgprocessen en de samenwerking tussen het ziekenhuis en de omliggende gemeenten. In deze samenwerking richten we ons op patiënten die complexe zorg nodig hebben in het ziekenhuis en in de eerste lijn. Dit zijn veelal ouderen. Een van de uitdagingen waarmee we worden geconfronteerd is dat -wanneer patiënten uit het ziekenhuis kunnen worden ontslagen-, zij niet de eerstelijnszorg kunnen krijgen die ze nodig hebben, en daarom langer in het  ziekenhuis moeten blijven. Dit is geen goede oplossing voor de patiënt en ook niet voor de ziekenhuizen. We ervaren dat er in veel gemeenten te weinig intramurale plekken zijn voor kort of lang verblijf.

In 2012 heeft Noorwegen een beleidswijziging doorgevoerd gericht op gecoördineerde zorg. Op basis van deze aanpak zijn overeenkomsten gesloten tussen de ziekenhuizen en de omliggende gemeenten. Onderdeel van deze overeenkomsten zijn richtlijnen die de verantwoordelijkheids-verdeling duidelijk maken m.b.t. de wijze waarop een patiënt wordt opgenomen en ontslagen, en hoe er wordt gezorgd voor een goede transfer en informatie-uitwisseling.

In Noorwegen wordt verpleeghuiszorg georganiseerd door de gemeente. In kleinere gemeenten is vaak maar één verpleeghuis, dat langdurige zorg, kortdurende zorg en geriatrische revalidatie biedt. Er is ook vanuit thuiswonende ouderen soms periodiek behoefte aan een kortdurende opname. Zij maken dan ook gebruik van dezelfde plekken in het verpleeghuis, waardoor er minder plek is voor mensen die uit het ziekenhuis komen.

Het noorden van Noorwegen is dunbevolkt. Minder dan 500.000 mensen op 35% van het landoppervlak. Het noorden van Noorwegen vormt één van de vier gezondheidsregio's met een regionaal bestuur van de ziekenhuizen in deze regio. In het noorden zijn in totaal 11 ziekenhuizen en een aantal poliklinieken. Het academisch ziekenhuis waar ik werkbestaat uit drie locaties, en biedt de meest gespecialiseerde behandeling in Noord-Noorwegen, maar is tegelijkertijd het lokale ziekenhuis voor de omliggende 24 gemeenten. De overige ziekenhuistrusts zijn kleiner, maar van verschillende grootte en met een verschillende mate van specialisatie. Zij bieden ook gespecialiseerde zorg. De afstanden van en naar het ziekenhuis zijn voor veel patiënten op het platteland groot. Voor ernstig zieke patiënten kan het een uitdaging zijn om naar het ziekenhuis of de kliniek te komen. Een groot deel van de patiënten is afhankelijk van zowel de auto als het vliegtuig, en veel ook van de veerboot, om naar het ziekenhuis te gaan. Daarom onderzoeken en testen we al jaren de mogelijkheden van digitaal overleg. Als het niet nodig is, laat de patiënt dan niet komen. Dit geldt niet alleen voor ouderen, maar voor alle patiënten. Maar het duurt lang om dit echt in het primaire proces in te bedden. De techniek is er klaar voor, maar de uitdaging zit vooral in de organisatie van de zorg. Onze afdeling voert momenteel een onderzoek uit waarin we in kaart brengen hoe zorgprofessionals digitale mogelijkheden in de poliklinieken gebruiken en of en hoe het gebruik hiervan makkelijker kan worden gemaakt.

Hoe sluit je werk als onderzoeker hierbij aan?

Ik werk als post-doc onderzoeker in het internationale project ‘The politics of a changing institutional ecology: coordinating and prioritizing healthcare and welfare services in the municipal landscape (ISP)'.1 Dit project richt zich op het identificeren van sociale en structurele factoren die kunnen bijdragen aan betere coördinatie van zorg en behandeling in de gezondheidszorg. Daarbij wordt ingegaan op de maatschappelijke uitdaging waar elk Europees land momenteel voor staat. Dit is enerzijds de behoefte aan bezuinigingen op de overheidsuitgaven en anderzijds de grotere vraag naar openbare diensten als gevolg van maatschappelijke veranderingen zoals de daling van de werkgelegenheid en een vergrijzende bevolking. Mijn themagebied richt zich daarbij op de coördinatie van en samenwerking tussen formele en informele zorg voor patiënten met een complexe en langdurige zorgvraag. Dus zoals je kunt horen, ligt dit heel dicht bij mijn werk op de coördinatieafdeling.

Waar kijk je precies naar in je onderzoek?

In mijn werk richt ik me op de vraag of en hoe de zorgidealen in beleidsdocumenten zinvol zijn voor zorgprofessionals in de eerste lijn. Ik kijk naar coherente patiënttrajecten, de Noorse term, ook wel bekend als zorgpaden of patiëntreizen. Ik merk dat dit een erg populair concept is. Iedereen gebruikt het, maar we bedoelen er niet hetzelfde mee. Het woord wordt zowel gebruikt als ideaal, als doel, als methode, als patiëntervaring en als norm. In mijn onderzoek heb ik een documentanalyse van beleidsdocumenten uitgevoerd. Hierin heb ik het gebruik en de betekenis van de term 'patiënttraject' gecategoriseerd volgens verschillende opvattingen over kwaliteit. Het doel was om te zien of dit nuttig zou kunnen zijn bij het verduidelijken van wat we bedoelen met de term 'patiënttraject' en hoe we met elkaar over kwaliteit van zorg kunnen spreken.

Daarnaast heb ik eerstelijnszorgprofessionals geïnterviewd in vier gemeenten, met name in de wijkverpleging. Ik vroeg hen hoe zij hun kansen zien om gecoördineerde en samenhangende zorg te bieden aan patiënten met een complexe en langdurige zorgvraag. De door ons geïnterviewde zorgprofessionals in de complexe zorg gebruiken geen termen als zorgpaden of patiënttrajecten en beschrijven de zorg in hun praktijk ook niet volgens tijdlijnen zoals die vaak in zorgpaden worden gebruikt. Zorgprofessionals beschrijven met name hoe zij flexibel willen werken en niet per se denken in processen, maar in termen van maatwerk.

Ik vind het belangrijk om in kwaliteitstrajecten in het algemeen en patiënttrajecten in het bijzonder rekening te houden met de complexiteit van zorgprocessen en complexe zorgbehoeften. De huidige ontwikkeling van zorgpaden sluit hier onvoldoende op aan. Het gaat te veel over modellen en kaders en te weinig over hoe de beste zorg te creëren en de samenwerking die daarvoor nodig is. In situaties van grote complexiteit gaat dit over afdelingen, organisaties en sectoren heen. Als we naar kwaliteit kijken, kunnen we dit niet alleen evalueren op basis van de patiëntreis. Er komt meer bij kijken.

In mijn regio is een speciaal soort interdisciplinair zorgteam opgericht in samenwerking tussen de ziekenhuizen en de gemeenten. Deze bestaat uit artsen, verpleegkundigen, maar ook apothekers, fysiotherapeuten etc. De helft van de professionals is in dienst van het ziekenhuis en de andere helft van de gemeente. Hier komen twee systemen bij elkaar. Dit is zeer gunstig voor patiënten en familieleden, maar ook voor zorgprofessionals. Het biedt de mogelijkheid om zorg en behandeling proactief in te zetten en deze teams zijn zeer goed in het signaleren van risicofactoren voor de patiënt. Dit is een fantastische manier van samenwerken. Dit model vraagt ​​echter veel middelen op het gebied van personeel en infrastructuur. Ik noem dit dan ook het “XXL-model van gecoördineerde zorg”. Het is niet houdbaar om dit zorgmodel aan te bieden aan alle patiënten met een complexe zorgvraag. We moeten keuzes maken. Om deze vorm van zorg te kunnen bieden aan hen die het het hardst nodig hebben, moeten we gedifferentieerde zorgmodellen ontwikkelen. Deze moeten aansluiten bij

  • de complexiteit in de zorgbehoefte van patiënten;
  • het vermogen van specifieke zorgtypen om met deze complexiteit om te gaan en
  • de noodzakelijke mate van integratie van zorg en behandeling.

Wat vind je leuk aan de combinatie van werken in de praktijk en het onderzoek?

Ik vind meerdere dingen leuk. Ik houd me graag bezig met taken die te maken hebben met het ondersteunen van betere zorg en behandeling in de praktijk, maar vind het ook prettig om op systeemniveau inzicht te hebben in factoren die hierop van invloed zijn. Om mijn klinische ervaring als ergotherapeut te combineren met onderzoek en de uitdagingen vanuit verschillende perspectieven te bekijken. Ook kan ik een faciliterende rol spelen tussen onderzoekers, zorgprofessionals en management als het gaat om ideeën en plannen voor onderzoek en om op onderzoek gebaseerde kennis toe te passen in het werk.

In augustus kom je vier maanden werken als gastonderzoeker in Nederland. Wat hoop je hiervan te leren?

Ik ben erg geïnteresseerd in het zorgsysteem in Nederland. Er zijn verschillen in de organisaties van de zorg en de bekostiging, maar er zijn ook veel overeenkomsten. Ik ben ook geïnteresseerd in het verschil tussen landelijke en stedelijke gebieden. Als ik Nederland vergelijk met Noorwegen is het hele land eigenlijk dichtbevolkt, maar er zijn in Nederland vast ook regionale verschillen die de zorg beïnvloeden. Deze vergelijking geeft me ook de mogelijkheid om naar de gezondheidszorg in Noorwegen te kijken vanaf de buitenkant. Daardoor vallen zaken op, die je anders helemaal niet ter discussie zou stellen. En ik kijk er naar uit om de mensen en het land te leren kennen. Ik hoop dat ik veel nieuwe plaatsen kan zien, het liefst op de fiets. Daar kijk ik ook enorm naar uit! 

Eindnoot

Audhild gaf een presentatie over haar onderzoek op the International Conference on Integrated Care in Antwerpen in mei 2023: "Does language matter? A quality perspective on the ideal of coherent patient pathways in Norwegian policy documents". De paper hiervoor is geschreven in samenwerking met de Nederlandse onderzoekers Everard van Kemenade en Wilma van der Vlegel-Brouwer.

Auteur

  • Sandra van Beek, hoofdredacteur a.i., beleidsdadviseur Belangenbehartiging Verenso, Utrecht
PDF
Genereer PDF document