Fabels en feiten
Er bestaan nog wel eens misverstanden over begrippen als natuurlijke dood, niet-natuurlijke dood, strafbaar feit en ook over de rol van het Openbaar Ministerie (OM) die belast is met de opsporing van strafbare feiten en het voor de rechter brengen van zaken. Hieronder volgen een aantal fabels en ook feiten, die duidelijk maken dat artsen zelden iets van het OM te vrezen zullen hebben, maar wel gebruik kunnen maken van de kennis en kunde.
1. Alleen de arts mag de dood constateren
Kort antwoord: dit is een fabel.
Toelichting
Een ieder mag de dood vaststellen. Er worden alleen juridische consequenties verbonden aan de constatering door een lijkschouwende arts (te weten de behandelend arts / diens waarnemer of de gemeentelijk lijkschouwer (de forensisch arts).
2. Elke niet-natuurlijke dood is een strafbaar feit
Kort antwoord: dit is een fabel.
Toelichting1
De begrippen natuurlijk en niet-natuurlijk overlijden zijn gedefinieerd in de Wet op de lijkbezorging (Wlb), maar zijn in de literatuur ontwikkeld.
Van een natuurlijke dood kan alleen dan sprake zijn wanneer de schouwende arts overtuigd is geraakt dat het overlijden uitsluitend het gevolg is van een spontane ziekte, inclusief een complicatie van een lege artis uitgevoerde medische behandeling. De overtuiging moet in dit licht gezien worden als een beredeneerde conclusie op grond van kennis, onderzoek naar de feiten en omstandigheden. De behandelend arts die de lijkschouw verricht, moet zich ervan overtuigen dat de dood is ingetreden als gevolg van een natuurlijke oorzaak.
In een eerdere definitie van de 'natuurlijke dood' werd naast een spontane ziekte ook ‘ouderdom’ als natuurlijke doodsoorzaak genoemd. Voortschrijdend inzicht in de medische wetenschap maakt dat ouderdom als doodsoorzaak uit de definitie zal worden verwijderd. Een overlijden wordt immers – ook bij (hoog)bejaarde mensen – niet door de leeftijd veroorzaakt, maar door (een combinatie van) ziekte(s) en /of achteruitgang van de organen.
Het 'beredeneren' van het natuurlijke karakter van het overlijden hoeft niet altijd te betekenen dat specifiek één ziekte als oorzaak van het overlijden wordt aangewezen en dat ook het moment van overlijden daarmee verklaard wordt. Zo zullen bij hoogbejaarde mensen vaak verschillende aandoeningen naast elkaar bestaan (aan hart en vaten, longen, nieren et cetera). Het precieze mechanisme van overlijden is bij een uitwendige schouw dan vaak niet vast te stellen. De beredeneerde conclusie zou dan zijn dat het overlijden waarschijnlijk ten gevolge van één van de ziektes is ingetreden en dat aanwijzingen voor een andere oorzaak dan ziekte ontbreken.
Vraag uit de praktijk
Een patiënt met dementie valt, passend bij het beeld van algemene achteruitgang en in geval van een geaccepteerd valrisico, breekt een heup, en komt daarna te overlijden.
Antwoord
Bepalend is het causale (oorzakelijke) verband, dat door een tijdsverloop steeds diffuser kan worden. Bij de vraag of de val te interpreteren is als onderdeel van het natuurlijke beloop van de ziekte (en daarmee zou leiden tot een natuurlijk overlijden) is de professionele standaard leidend. Ook voor het OM is het volgen van de professionele standaard bepalend.
Bij het ontbreken van de overtuiging van een natuurlijke doodsoorzaak of twijfel daaromtrent, schakelt de behandelend arts de gemeentelijk lijkschouwer in, artikel 7 Wlb. Als de behandelend arts niet overtuigd is van een natuurlijk overlijden, betekent dat niet per definitie dat er sprake is van een niet-natuurlijk overlijden of een strafbaar feit. Het betekent wel dat de gemeentelijk lijkschouwer ingeschakeld dient te worden.
Indien (ook) de gemeentelijk lijkschouwer niet overtuigd is dat het overlijden uitsluitend het gevolg is van een spontane ziekte, brengt hij daarvan onverwijld verslag uit aan de officier van justitie, die 24 uur per dag bereikbaar is. De gemeentelijk lijkschouwer informeert ook de ambtenaar van de burgerlijke stand. In de volksmond is dit een 'niet-natuurlijk overlijden' of 'niet-natuurlijke dood'.
Er is in ieder geval sprake van een ‘niet-natuurlijke dood’ bij een overlijden als direct of indirect gevolg van een ongeval, geweld of een andere van buiten komende oorzaak, een misdrijf of zelfmoord. Elk overlijden ten gevolge van een ongeval, verdrinking, verbranding, verstikking, verslikking,2 vergiftiging, overdosis drugs of medicijnen, zelfdoding, hulp bij zelfdoding, euthanasie, late zwangerschapsafbreking, overlijden ten gevolge van een strafbaar feit moet als niet-natuurlijk worden beschouwd.
Uiteraard staat het een behandelend arts altijd vrij met een gemeentelijk lijkschouwer te overleggen. Het kan gaan om vragen over bijvoorbeeld een overlijden (langere tijd) na een ongeval, of overlijden van een patiënt met dementie na een val, mogelijk ook langere tijd geleden. Voorbeeld: iemand komt tijdens het snowboarden ten val – met ernstig hersenletsel als gevolg. De patiënt komt niet meer bij bewustzijn en komt na twee (maar dit kan ook 20 zijn) jaar te overlijden, waarbij bijvoorbeeld een longontsteking de laatste schakel is. In de oorzakelijke keten die tot het overlijden heeft geleid, is de val niet weg te denken. Het overlijden is daarom niet-natuurlijk. Dat kan bijvoorbeeld van belang zijn voor passende begeleiding van naasten. Goede dossiervoering hierover is vanzelfsprekend. Dit kan behulpzaam zijn in het geval er later vragen mochten rijzen bij nabestaanden of instanties, zoals de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) of het Openbaar Ministerie (OM).
Vuistregels
Als de (schouwend) arts niet overtuigd is dat de overledene uitsluitend door (een) spontane ziekte is komen te overlijden, kan hij geen verklaring van natuurlijk overlijden afgeven en neemt hij onverwijld contact op met de gemeentelijk lijkschouwer. Een niet-natuurlijke dood impliceert niet dat de onderliggende oorzaak van het overlijden een strafbaar feit betreft. Er zijn immers omstandigheden die de doodsaard niet-natuurlijk maken, maar waarbij geen sprake is van een strafrechtelijk verwijtbare rol van een ander. Bijvoorbeeld:
- overlijden na een blikseminslag of een natuurramp;
- zelfmoord;
- overlijden in het ziekenhuis na een auto-ongeluk;
- overlijden na een calamiteit of fout in de zorgverlening die niet zodanig verwijtbaar of ernstig is dat die een (vermoeden van een) strafbaar feit oplevert.
Ieder overlijden als (mogelijk) gevolg van een strafbaar feit, is niet enkel veroorzaakt door een spontane ziekte en dus niet-natuurlijk.
Concluderend
Bepalen van de overtuiging of sprake is van een natuurlijke dood, dus uitsluitend de natuurlijke doodsoorzaak.
- ja, afgeven van verklaring natuurlijk overlijden.
- nee, contact opnemen met gemeentelijk lijkschouwer.
Gemeentelijk lijkschouwer zal lijkschouw verrichten, overtuiging natuurlijke doodsoorzaak?
- ja, afgeven van verklaring natuurlijk overlijden (natuurlijke doodsoorzaak).
- nee, contact opnemen met de officier van justitie (zie verder fabel 4).
Samenvattend
Een niet-natuurlijke dood versus strafbaar feit; de officier van justitie bepaalt of naast dat er sprake is van een niet-natuurlijke doodsoorzaak er een vermoeden is dat er een strafbaar feit is begaan. Hier is dus lang niet altijd sprake van. Denk daarbij aan een overlijden als gevolg van een blikseminslag: niet-natuurlijke dood, geen strafbaar feit.
3. Als ik een niet-natuurlijke dood ga melden dan krijg ik er ‘gratis politie’ bij
Kort antwoord: dit zou een fabel moeten zijn.
Toelichting
In veel politieregio’s zijn er inmiddels afspraken dat bij een overlijden in een medische setting eerst de gemeentelijk lijkschouwer gaat schouwen en in het telefonische contact met de officier van justitie bekeken wordt of politie-inzet noodzakelijk is. Veelal zal hiervan geen sprake zijn. Het advies is om in geval van andere ervaringen contact te leggen met de medisch officier van het arrondissementsparket. De gemeentelijk lijkschouwer of het landelijke expertisecentrum medische zaken kan deze contactgegevens verstrekken.
Er wordt gewerkt aan een landelijk uniforme werkwijze voor de politie en de gemeentelijk lijkschouwer. Het expertisecentrum maakt deze afspraken bekend aan Verenso.
De behandelend arts die de gemeentelijk lijkschouwer via het alarmnummer 112 belt, krijgt er inderdaad wel (automatisch) politie bij (en dit is ook niet verwonderlijk). Dit is dus niet een te adviseren handelwijze indien er geen situatie is die politie-inzet noodzakelijk maakt.
4. Het Openbaar Ministerie gaat elke fout die een overlijden tot gevolg heeft strafrechtelijk onderzoeken
Kort antwoord: dit is een fabel.
Toelichting
Zie ook het antwoord op fabel 2. Als de gemeentelijk lijkschouwer contact opneemt met het OM over een niet-natuurlijke dood (die bijvoorbeeld het gevolg is van een gemaakte fout), dan wil dat nog niet zeggen dat er ook een strafbaar feit gepleegd is.
In geval van een overlijden waar (aanwijzingen er op duiden dat) een vermijdbare fout is gemaakt in de medische behandeling of verzorging en waarbij deze fout het overlijden (mede) heeft veroorzaakt, zal er mogelijk geen overtuiging zijn dat het overlijden alleen veroorzaakt is door de ziekte. In dat geval stelt de behandelend arts de gemeentelijk lijkschouwer in kennis. In deze fase speelt de vraag naar de (strafrechtelijke) ‘verwijtbaarheid’ van een gedraging of het achterwege laten van een gedraging nog geen rol. In zijn algemeenheid kan gezegd worden dat strafrechtelijke verwijtbaarheid slechts aan de orde is indien er sprake is van ‘opzet’ of ‘schuld’ aan enig letsel of overlijden. Indien gehandeld is zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsbeoefenaar zal hiervan geen sprake zijn. De ernst van het feit speelt een grote rol bij de afweging of een strafrechtelijk onderzoek (en vervolging) zal worden ingesteld.
Het Openbaar Ministerie kan en mag alleen dan een strafrechtelijk onderzoek starten indien er sprake is van een vermoeden van een strafbaar feit zoals dit omschreven staat in de wet. Dit is het beste uit te leggen aan de hand van een voorbeeld.
Een arts die slecht communiceert met zijn patiënt handelt niet zoals in de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) verwacht mag worden van een goed hulpverlener. Het Openbaar Ministerie zal enkel op basis hiervan geen strafrechtelijk onderzoek kunnen (of willen) opstarten aangezien slecht communiceren geen strafbaar feit is.
5. Vanwege het medisch beroepsgeheim mag ik geen gegevens te verstrekken aan politie / justitie
Kort antwoord: dit klopt, maar…. behoeft nuancering.
Toelichting
Zie over het medisch beroepsgeheim de handreiking van de KNMG. Het medisch beroepsgeheim dient ter bescherming van de privacy van de desbetreffende patiënt en voor de vrije toegang tot de gezondheidszorg. Elk beroep op het medisch beroepsgeheim moet terug te voeren zijn op een van die twee belangen. Met andere woorden; als de (wilsbekwame) patiënt toestemming geeft voor de informatieverstrekking dan blijft ‘alleen’ de vraag over of in dat geval het algemene belang van de vrije toegang tot de gezondheidszorg vereist dat de zorgverlener een beroep doet op het medisch beroepsgeheim / het verschoningsrecht. Als dit niet het geval is ligt gegevensverstrekking in de rede.
Een zorgverlener hoeft, anders dan een ‘gewone’ burger, geen antwoord te geven op vragen van de rechter-commissaris / de zittingsrechter vanwege het medisch beroepsgeheim en het daaraan gekoppelde verschoningsrecht (artikel 218 wetboek van strafvordering).
6. Een strafrechtelijk onderzoek zal leiden tot een strafrechtelijke vervolging
Kort antwoord: als de zin zou luiden ‘een strafrechtelijk onderzoek kan leiden tot een strafrechtelijke vervolging’ dan klopt dit.
Toelichting
Voor strafrechtelijke vervolging is nodig:
- Een verdenking van een strafbaar feit.
Dit feit zal dan strafrechtelijk onderzocht worden op zoek naar bewijs voor dit strafbare feit. - Alleen als alle ‘delictsbestanddelen’ (lees onderdelen van de wettelijke omschrijving van het strafbare feit) bewezen kunnen worden. Dit betekent dat een dader een strafbaar feit gepleegd heeft waarvoor het OM bewijs verzameld heeft.
- Opportuniteit van een strafrechtelijke vervolging. Dit is de afweging die het OM maakt over de vraag of een vervolging ook zinvol is. Hierbij kan onder andere gewogen worden of iemand bijvoorbeeld door een tuchtrechtelijke maatregel al voldoende is aangesproken.
Als het onderzoek geen bewijs of ontlastend bewijs heeft opgeleverd zal de zaak ‘geseponeerd’ worden. Dit betekent dat de zaak voor het OM stopt.3 In een aanwijzing (te raadplegen via http://wetten.overheid.nl/BWBR0032580/geldigheidsdatum_10-11-2014) is te lezen dat het OM alleen in zeer ernstige zaken het strafrecht zal gebruiken, namelijk wanneer evident en op grove wijze een beroepsnorm dan wel de professionele standaard is overtreden.
Tips en trucs
Zorgverleners kunnen tijdens de uitvoering van de werkzaamheden te maken krijgen met situaties of vragen waarbij het handig kan zijn om informeel contact te eggen met een medewerker van het OM. Hieronder som ik enkele opties daartoe op.
- Telefonisch bereiken van het OM. Er zijn verschillende mogelijkheden:
* vraag het piketnummer aan de gemeentelijk lijkschouwer;
* het bereiken van het OM (buiten het piketnummer) is mogelijk tijdens de kantooruren.
Kijk voor de telefoonnummers op de website van www.om.nl. - Bereiken van de medisch officier. Ook hier zijn er verschillende mogelijkheden:
* vraag de gemeentelijk lijkschouwer wie in de regio de medisch officier is;
* bel het OM en vraag naar de medisch officier;
* benader het expertisecentrum (expertisecentrum.medische.zaken@om.nl of via 088-6998316).
Afsluitend merk ik op dat het daarbij ook mogelijk is om een casus ‘anoniem’ voor te leggen, dat wil zeggen dat het niet nodig is om persoonsgegevens van de patiënt te verstrekken.
Auteur(s)
- Nelleke Eken - de Vos, beleidsmedewerker Expertisecentrum Medische Zaken te Rotterdam
Literatuur
- De tekst die hiervoor is opgenomen is afkomstig uit een Circulaire die OM / IGZ / KNMG en het FMG hebben opgesteld: “Circulaire (niet-) natuurlijke dood, wat moet u weten, wat moet u doen?” Deze circulaire bevind zich in het stadium van goedkeuring door de verschillende organisaties.
- In het algemeen betekent een verslikking dat sprake is van een niet-natuurlijke dood. In sommige gevallen kan echter (afhankelijk van de specifieke omstandigheden) een verslikking als een natuurlijk overlijden geclassificeerd worden. Het gaat dan om situaties zoals bij neurologische ziektes (zoals MS, M. Parkinson, dementiën), waarbij in een vergevorderd stadium het risico op kleine (sub)klinische verslikkingen toeneemt. Dit leidt samen met de algemene achteruitgang, verminderde vochtinname etc. tot een verhoogd risico op luchtweginfecties. Dergelijke verslikkingen worden als een complicatie van de ziekte beschouwd en vormen één van de multiple oorzaken van het overlijden.
- Volledigheidshalve verwijs ik naar de mogelijkheid van een slachtoffer om na een sepotbeslissing van het OM hierover te klagen bij een Gerechtshof op basis van artikel 12 Wetboek van strafvordering. Indien het Hof besluit dat deze klacht terecht ingediend is, wordt het OM bevolen (alsnog) te vervolgen.