App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

Onderzoek naar valangst bij revalidanten in verpleeghuizen

foto-JVisschedijk2-2.jpg

Jan Visschedijk

 

Deze samenvatting is gebaseerd op het eerder gepubliceerde artikel: Longitudinal follow-up study on fear of falling during and after rehabilitation in skilled nursing facilities. Visschedijk JH, Caljouw MA, Bakkers E, van Balen R, Achterberg WP.BMC Geriatr. 2015 Dec 4;15:161. doi: 10.1186/s12877-015-0158-1.

Valangst bij ouderen wordt vaak gezien als een obstakel voor succesvolle revalidatie.  Er is echter nog maar weinig bekend over valangst bij ouderen die in een verpleeghuis revalideren en welke gevolgen dit heeft. Om hiervan een beter beeld te krijgen is een onderzoek verricht bij deze oudere revalidanten. Valangst wordt daarbij gedefinieerd als een aanhoudende bezorgdheid om te vallen waardoor iemand activiteiten vermijdt die hij/zij in feite wel zou kunnen uitvoeren.

In deze studie werd onderzocht wat de prevalentie van valangst was bij opname van de revalidanten en, minstens zo belangrijk, na ontslag uit het verpleeghuis. Daarbij werd niet alleen naar de gehele groep van revalidanten gekeken maar werden revalidanten ook opgedeeld in vier groepen, gebaseerd op de onderliggende oorzaak voor de revalidatie, namelijk een CVA, een trauma (met name heupfracturen), een electieve orthopedische operatie of een andere stoornis (bijvoorbeeld een cardiale of respiratoire ziekte).

Voor deze studie werd data gebruikt van de Back Home Study (Caljouw MAA, Bakkers E, Holstege MS, van Balen R, Achterberg WP. Structured scoring of supporting nursing tasks in post-acute care to enhance early supported discharge in geriatric rehabilitation. The BACK-HOME study. Eur Geriatr Med. 2014;5;S176), die in vier verpleeghuizen in Zuid-Holland in 2011 en 2012 werd uitgevoerd. Op basis van een eenvoudig ‘one-item’ instrument werd de groep van revalidanten bij opname verdeeld over twee groepen: revalidanten met en revalidanten zonder valangst. Verder werd middels de ‘Frenchay Activities Index’ (FAI) ook gemeten in hoeverre revalidanten na terugkeer naar huis in staat waren om bepaalde activiteiten te ondernemen (IADL). 

Van de 280 deelnemers was 71% vrouw. De mediane leeftijd was 82.4 jaar. De onderliggende diagnose bij opname was bij 22.9% een CVA,  bij 12.9% een electieve orthopedische operatie, bij 33.9% een trauma en bij 30.4% een andere onderliggende ziekte. De mediane score van de Minimal Mental State Examination (MMSE) was 25.

Bij het begin van de revalidatie had 62.5% van de ouderen enige vorm van valangst. Dat wil zeggen dat ze op de vraag “bent u bang om te vallen” aangaven dat ze “een beetje”,  “behoorlijk” of “heel erg” bang waren om te vallen. De ouderen in de groep met valangst hadden een hogere mediane leeftijd, waren vaker vrouw en waren gemiddeld genomen ook vaker gevallen.

Bij opname was valangst het hoogst bij ouderen na een electieve orthopedische operatie, namelijk 77.8%. Bij de ouderen na een trauma was dit 69.5%, en 56.5 % en 51.6% respectievelijk bij ouderen met een andere ziekte en een CVA.

Opvallend was dat vier weken na ontslag naar huis het aantal ouderen met valangst zelfs was toegenomen, namelijk tot 82.1%.  De percentages in de vier groepen was vrijwel gelijk, namelijk respectievelijk 78.3%, 77.8%, 85.4% en 83.3% bij revalidanten met een CVA, een orthopedische ingreep, een trauma en een andere ziekte.

Ook was het duidelijk dat de mensen met valangst in de thuissituatie slechter scoorden op de FAI (namelijk 27.3 tegenover 34.8) en dus minder actief waren. Met name ten aanzien van huishoudelijke taken en activiteiten buitenshuis was dit verschil significant.

Concluderend kunnen we stellen dat valangst vaak voorkomt bij oudere revalidanten en, naast een obstakel voor succesvolle revalidatie, ook hardnekkig is. Valangst blijft vaak aanwezig na ontslag in de thuissituatie, met als gevolg dat ouderen daardoor worden belemmerd om allerlei activiteiten te ondernemen. Dit geldt niet alleen voor ouderen met een heupfractuur, maar voor alle categorieën van revalidanten.

Een mogelijke verklaring is dat revalidanten vooral met hun tekortkomingen worden geconfronteerd als ze weer thuiskomen. Ook valt, met name bij ouderen die alleen thuis wonen, een groot deel van de ondersteuning weg, die ze tijdens de revalidatie in het verpleeghuis hadden.

Auteur

  • Jan H.M. Visschedijk,  specialist ouderengeneeskunde, zorgorganisatie Carintreggeland
PDF
Genereer PDF document