App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

Dementie en beweging

De effecten van een verhuizing naar het verpleeghuis op fysieke activiteit en de relatie met cognitie, stemming, gedragsstoornissen en kwaliteit van leven

Logo_transparant_DemPA.jpg

Selina Kasprzak, Charlotte Schmidt, Sietske Sikkes, Erik Scherder

Het ‘DemPA: Dementia and Physical Activity’ project onderzoekt het effect van een verhuizing vanuit de thuisomgeving naar een verpleeghuis op de mate van fysieke activiteit, cognitie, stemming, gedragsstoornissen en kwaliteit van leven bij mensen met dementie. Het onderzoek is opgezet door Kennemerhart te Haarlem in samenwerking met de Vrije Universiteit Amsterdam. De dataverzameling is begonnen in het najaar van 2022 en wordt in de komende jaren voltooid.


Aanleiding DemPA onderzoek

Dementie, beweging en het verpleeghuis
Dementie is een neurodegeneratieve aandoening die gekenmerkt wordt door cognitieve achteruitgang en beperkingen oplevert in het dagelijkse leven.De geschatte prevalentie van dementie in Nederland is 270.000, dit aantal zal in de komende jaren fors toenemen als gevolg van de vergrijzing.2 Dementie wordt veroorzaakt door verschillende hersenziektes, waarvan de ziekte van Alzheimer de meest voorkomende is.1

Door neurodegeneratie, ofwel het progressieve verlies van neuronen en verbindingen in het brein,3 worden neurale netwerken aangetast, zoals de fronto-subcorticale netwerken, die een grote rol spelen bij zowel cognitieve functies als bij motorische processen.4 De achteruitgang in deze netwerken zorgt onder andere voor achteruitgang in executieve functies, maar ook voor een tragere loopsnelheid, verminderde coördinatie en verminderd initiatief tot beweging.4,5,6

Beweging draagt bij aan de fitheid van mensen met dementie, wat belangrijk lijkt te zijn voor cognitief en fysiek functioneren.7 Blondell et al.8 vonden in een systematische review en meta-analyse van longitudinale studies onder mensen met dementie dat fysieke activiteit het risico op cognitieve achteruitgang verlaagt. Daarnaast draagt fysieke activiteit bij aan het behouden en verbeteren van fysieke functies bij mensen met dementie in het verpleeghuis.9

Ongeveer een derde van de mensen met dementie woont in het verpleeghuis.10 De verhuizing naar het verpleeghuis is een ingrijpende gebeurtenis. In een systematische review associeerden Sury et al.11 een verhuizing naar het verpleeghuis met meer gedrags- en stemmingsproblemen en een lagere kwaliteit van leven. Dat verhuizing naar het verpleeghuis een ingrijpende gebeurtenis is, werd verder onderschreven in een recent onderzoek van Bom et al.12 Zij onderzochten het welzijn van mensen met dementie voor en na de verhuizing naar het verpleeghuis, en vonden een (tijdelijke) toename van eenzaamheid, risico op angst en depressie en controleverlies.

Voor zover wij weten is niet bekend of de verhuizing naar het verpleeghuis een effect heeft op het bewegingspatroon en of verpleeghuisbewoners meer of minder bewegen na de verhuizing naar het verpleeghuis ten opzichte van de thuisomgeving. Den Ouden et al.13 onderzochten de dagelijkse activiteit van verpleeghuisbewoners van psychogeriatrische afdelingen in een cross-sectionele observatiestudie met behulp van beoordelingslijsten. Uit deze studie bleek dat de bewoners met dementie ongeveer 90% van de tijd zitten of liggen.13 Galik et al.14 hebben in een interventiestudie fysieke activiteit gemeten met behulp van een actimeter.14 Uit de secundaire analyse van deze gegevens blijken verpleeghuisbewoners onvoldoende te bewegen.15 De fysieke inactiviteit lijkt een negatieve invloed te hebben op de fysieke vaardigheden, zoals spierkracht en evenwicht, wat de zorgafhankelijkheid vergroot en nadelig is voor de kwaliteit van leven.13

Een belangrijke openstaande vraag bij het bestuderen van fysieke activiteit in het verpleeghuis is, of een mogelijke afname in fysieke activiteit toegeschreven kan worden aan het natuurlijke ziektebeloop van dementie, of dat de oorsprong hiervan te vinden is in de verhuizing naar het verpleeghuis. Deze vraag willen wij beantwoorden in ons onderzoek.

Het DemPA onderzoek

In ‘DemPA: Dementia and Physical Activity’ onderzoeken wij het effect van de verhuizing naar het verpleeghuis in een prospectieve cohort studie onder thuiswonende ouderen met dementie. Als primaire uitkomstmaat onderzoeken wij de mate van fysieke activiteit en het beloop hiervan. Cognitief functioneren, stemming, gedragsstoornissen en kwaliteit van leven worden meegenomen als secundaire uitkomstmaten.

In het DemPA onderzoek worden deelnemers gevolgd voor en na de verhuizing naar het verpleeghuis, gedurende een periode van tien maanden. Er vinden in totaal vijf meetmomenten plaats, welke bestaan uit actigrafie, testen en vragenlijsten. In de drie maanden voorafgaand aan de verhuizing vinden de eerste twee metingen plaats, na de verhuizing worden de overige drie metingen uitgevoerd (zie figuur 1). 

Figuur 1. Studieopzet

Figuur-1.jpg

De fysieke activiteit wordt onderzocht met behulp van een Actiwatch gedurende zeven dagen per meting, een betrouwbaar en valide meetinstrument voor deze populatie.16 Het gebruiken van dit objectieve meetinstrument is van belang omdat andere meetinstrumenten zoals beoordelings- of observatielijsten een lage inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid kunnen hebben.17 Cognitieve achteruitgang wordt in kaart gebracht met cognitieve testen, gericht op executieve functies. Stemming, gedragsstoornissen en kwaliteit van leven worden beoordeeld door middel van vragenlijsten ingevuld door een mantelzorger of zorgmedewerker.

Deze unieke studieopzet met herhaalde objectieve metingen van fysieke activiteit geeft ons de mogelijkheid om nieuwe inzichten over dementie en beweging op te doen. Er is nog geen onderzoek verricht waarin fysieke activiteit onderzocht wordt door middel van actigrafie voor en na de verhuizing naar het verpleeghuis. Door twee metingen thuis en drie metingen in het verpleeghuis uit te voeren zullen wij niet alleen de veranderingen van fysieke activiteit over tijd in kaart brengen, maar ook zicht krijgen op de invloed van de verhuizing op het verdere beloop van het bewegingspatroon.

Met deze inzichten en het verband ervan met andere relevante factoren, zoals cognitie, stemming en gedragsproblemen, hopen wij in de toekomst mogelijk bij te dragen aan het bewegingsbeleid in verpleeghuizen.

Auteurs

  • drs. Selina Kasprzak, promovendus en neuropsycholoog, Kennemerhart, Haarlem
  • dr. Charlotte B. Schmidt, coördinator innovatie en onderzoek, Kennemerhart, Haarlem
  • dr. Sietske A.M. Sikkes, universitair hoofddocent Klinische Neuropsychologie, Faculteit der Gedrags- en Bewegingswetenschappen, Sectie Klinische, Neuro- en Ontwikkelingspsychologie, Vrije Universiteit, Amsterdam / Alzheimercentrum Amsterdam, Amsterdam UMC
  • prof. dr. Erik J.A. Scherder, professor Klinische Neuropsychologie, Faculteit der Gedrags- en Bewegingswetenschappen, Sectie Klinische, Neuro- en Ontwikkelingspsychologie, Vrije Universiteit, Amsterdam

Literatuur

  1. Gale SA, Acar D, Daffner KR. Dementia. Am J Med. 2018;131(10):1161–9.
  2. Klijs B, Mitratza M, Harteloh PPM, van Charante EPM, Richard E, Nielen MMJ, et al. Het levenslange risico op dementie. Ned Tijdschr Geneeskd. 2021;165:D5917
  3. Yankner BA, Lu T, Loerch P. The aging brain. Annu Rev Pathol. 2008;3(1):41–66.
  4. Montero-Odasso M, Hachinski V. Preludes to brain failure: executive dysfunction and gait disturbances. Neurol Sci. 2014;35(4):601–4.
  5. Scherder E, Eggermont L, Visscher C, Scheltens P, Swaab D. Understanding higher level gait disturbances in mild dementia in order to improve rehabilitation: “last in-first out.” Neurosci Biobehav Rev. 2011;35(3):699–714.
  6. Buracchio T, Dodge HH, Howieson D, Wasserman D, Kaye J. The trajectory of gait speed preceding mild cognitive impairment. Arch Neurol. 2010;67(8):980–6.
  7. Sampaio A, Marques-Aleixo I, Seabra A, Mota J, Marques E, Carvalho J. Physical fitness in institutionalized older adults with dementia: association with cognition, functional capacity and quality of life. Aging Clin Exp Res. 2020;32(11):2329–38.
  8. Blondell SJ, Hammersley-Mather R, Veerman JL. Does physical activity prevent cognitive decline and dementia?: A systematic review and meta-analysis of longitudinal studies. BMC Public Health. 2014;14(1):510.
  9. Callisaya ML, Hunter SW, Montero-Odasso M. Maintaining and improving physical function in dementia. Dementia Rehabilitation. Academic Press; 2021. p. 57-79.
  10. Alzheimer Nederland. Factsheet cijfers en feiten over dementie. [Internet]. Available from: https://www.alzheimer-nederland.nl/factsheet-cijfers-en-feiten-over-dementie. [2023 Jan 25].
  11. Sury L, Burns K, Brodaty H. Moving in: adjustment of people living with dementia going into a nursing home and their families. Int Psychogeriatr. 2013;25(6):867–76.
  12. Bom J, Bakx P, Rellstab S. Well-being right before and after a permanent nursing home admission. Health Econ. 2022;31(12):2558–74.
  13. den Ouden M, Bleijlevens MHC, Meijers JMM, Zwakhalen SMG, Braun SM, Tan FES, et al. Daily (in)activities of nursing home residents in their wards: An observation study. J Am Med Dir Assoc. 2015;16(11):963–8.
  14. Galik E, Resnick B, Hammersla M, Brightwater J. Optimizing function and physical activity among nursing home residents with dementia: testing the impact of function-focused care. Gerontologist. 2014;54(6):930–43.
  15. Viviano NA, Galik E, Resnick B. Racial differences in physical activity in nursing home residents with cognitive impairment. Appl Nurs Res. 2021;60:151445.
  16. Harris TJ, Owen CG, Victor CR, Adams R, Ekelund U, Cook DG. A comparison of questionnaire, accelerometer, and pedometer: Measures in older people. Med Sci Sports Exerc. 2009;41(7):1392–402.
  17. Falck RS, McDonald SM, Beets MW, Brazendale K, Liu-Ambrose T. Measurement of physical activity in older adult interventions: a systematic review. Br J Sports Med. 2016;50(8):464–70.
PDF
Genereer PDF document