‘Curatieve en langdurige zorg moeten beter aansluiten’
Interview met Arno Rutte, Kamerlid VVD
Hij is een van de zorgwoordvoerders in de fractie van de grootste regeringspartij, de VVD. In een vergrijzende maatschappij, meent Arno Rutte, is steeds meer behoefte aan generalistische zorg. Het eerste in een serie exclusieve interviews met volksvertegenwoordigers in het Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde.
Hij neemt zijn eigen moeder maar even als voorbeeld. ‘Ze werd onlangs met hartproblemen opgenomen op de afdeling cardiologie van het ziekenhuis,’ vertelt Arno Rutte in zijn werkkamer aan het Binnenhof. ‘Ze is prima geholpen, gelukkig. Maar de vraag is: wanneer doe je zoiets nog wel en wanneer niet meer? Naarmate je ouder wordt, neemt het aantal klachten toe. Dat hoeft niet erg te zijn, maar er is een limiet. Hartkwalen en diabetes bijvoorbeeld, dat lijkt me nog goed te behandelen. Maar wat als er longziekten bijkomen, of dementie? Ergens ligt een grens tussen doorgaan en stoppen met behandelen.
‘Maar dat stelt onze gezondheidszorg voor een probleem. Ons stelsel is ingesteld op steeds verdere specialisatie. Terwijl een steeds groter deel van de bevolking juist behoefte heeft aan generalistische zorg. Minder op genezing gericht en meer op welzijn. Dat is de uitdaging waar we de komende jaren voor staan. De huisarts speelt daarin een belangrijke rol, maar hij kan dat niet alleen. De inbreng van dokters met een brede blik en een generalistische achtergrond, zoals de specialisten ouderengeneeskunde, is dan zeer waardevol.’
Marktwerking
Arno Rutte (1972, geen familie van de premier) is zorgwoordvoerder van de VVD in de Tweede Kamer, en voorstander van een verdere integratie van curatieve en langdurige zorg. Niet echter op het vlak van de wetgeving. ‘De marktwerking in de curatieve zorg is een goede zaak. Want wat de tegenstanders ook beweren: het werkt. De kostenstijgingen in de curatieve zorg zijn de afgelopen jaren zeer beperkt gebleven, terwijl de langdurige zorg almaar duurder wordt. Toch wil ik er niet voor pleiten de langdurige zorg ook op te nemen in de Zorgverzekeringswet. Ten eerste omdat die wet niet populair is, daar moet je reëel in zijn. En ten tweede omdat er het afgelopen decennium al genoeg is veranderd. We zitten niet te wachten op een volgende revolutie in de zorg. Laten we eerst maar eens streven naar rust.’
De verpleeghuiszorg blijft dus wat Arno Rutte betreft voorlopig vallen onder de Wet langdurige zorg. Maar ook onder het huidige wettelijke regime komt die zorg steeds meer onder druk te staan. De laatste jaren is het aantal handen aan het bed fors verminderd, wat mede leidt tot minder toezicht. Wat is daarbij nog acceptabel voor de politiek en voor de VVD?
‘Dat vind ik een lastige vraag, want een vermindering van de groei van de uitgaven leidt lang niet altijd tot minder goede zorg. Inderdaad hebben verpleeghuizen met moeilijkheden te kampen, maar vreemd genoeg lang niet allemaal. Tientallen verpleeghuizen leveren uitstekende zorg, ondanks de teruglopende inkomsten. Die zijn wat mij betreft de norm. Als andere instellingen het onder dezelfde omstandigheden veel minder goed doen, dan is het maar de vraag of extra geld de oplossing is. Misschien moet er in die instellingen wel iets veranderen. Ik ben daarom – net als onze woordvoeder langdurige zorg Sjoerd Potters – voorstander van persoonsvolgende bekostiging. Zodat cliënten makkelijker van verpleeghuis en andere zorginstellingen kunnen wisselen.’
Tot hier en niet verder
Als het om kostenbesparingen gaat, kunnen specialisten ouderengeneeskunde een belangrijke bijdrage leveren, beaamt Arno Rutte. ‘De meeste medisch specialisten zijn gefocust op hun eigen vak. De cardioloog wil nieuwe hartkleppen plaatsen, de orthopeed een nieuwe heup. Vaak zijn daar goede redenen voor, begrijp me goed. Maar soms zegt een specialist ouderengeneeskunde: tot hier en niet verder. Deze patiënt is niet gebaat bij nog een ingrijpende operatie, laten we dat nou niet doen.
‘Niet alleen wordt de patiënt daar beter van, ook bespaart het op vaak dure gezondheidszorg. Tot zover niets dan goeds. Wat de kosten betreft, is het alleen wel zaak zorgvuldig te monitoren dat zo’n aanpak ook echt iets oplevert. Als de orthopeed vervolgens bij iemand anders een nieuwe heup plaatst, dan komen we per saldo niet verder. Het is dus een kwestie van goed in de gaten houden en duidelijke afspraken maken. Daarbij is zeker een rol weggelegd voor de vaak zo bekritiseerde verzekeraars.’
Dementie
Het was de afgelopen maanden een veelbesproken thema, ook in politiek Den Haag: de discussie over dementie en euthanasie. Uit het onlangs verschenen ZonMW-onderzoek ‘Ouderen en het zelfgekozen levenseinde’ bleek dat steeds meer ouderen hulp bij het sterven vragen aan een arts, en dat de groep ouderen met een actieve doodswens groeit. Maar ook blijkt uit het onderzoek dat de meeste artsen zeer terughoudend zijn wat dit betreft.
Vrijwel tegelijkertijd publiceerde artsenorganisatie KNMG een nieuwe handreiking die de onduidelijkheid over euthanasie bij dementie moet wegnemen. Euthanasie bij patiënten met gevorderde dementie is volgens deze handreiking mogelijk, al zijn er wel strikte voorwaarden. Een eerder door de patiënt opgestelde schriftelijke wilsverklaring bijvoorbeeld. Ook is het belangrijk dat de patiënt er van tevoren regelmatig met de arts over heeft gesproken. Tot slot moet duidelijk zijn dat de patiënt ondraaglijk lijdt.
‘Allemaal voorwaarden voor een zorgvuldige aanpak, waarmee recht wordt gedaan aan de uitdrukkelijke wens van de patiënt,’ aldus Arno Rutte. ‘Ik sta dan ook helemaal achter de nieuwe handreiking. Met een gebrekkige zorg voor ouderen met dementie heeft dat niets te maken, ik verzet me fel tegen dat idee. Die zorg is in Nederland van hoge kwaliteit. Er gaat wel eens iets mis, maar dat kan niet anders. De zorg is nu eenmaal mensenwerk. En wat de bezuinigingen op activiteiten als dagbesteding betreft: dat is een ingewikkelde kwestie. Natuurlijk kan dagbesteding heel zinvol zijn. Maar de afgelopen jaren hebben helaas duidelijk gemaakt dat het vaak beter en efficiënter kon worden georganiseerd.’
Gezond oud
Tot slot: hoe ziet Arno Rutte zijn eigen oude dag en de rol van de zorgsector daarin? ‘Een goeie vraag. Ik ben er nog lang niet aan toe, maar ik hoop gezond oud te worden en doe daar mijn best voor. Daarnaast is je sociale omgeving van groot belang: je familie, de mensen in je buurt. Ik kom uit Twente, waar ‘noaberschap’ vanzelfsprekend is. Omkijken naar elkaar, dat is nog mooier dan dat de overheid het allemaal voor je regelt.
‘Wat de artsen betreft: ik stel er vooral prijs op dat ze me goed informeren. Dat ze samen met mij de verschillende opties doornemen als zich een ziekte aandient, en samen met mij een keuze maken. Geen arts die zegt: ‘Meneer Rutte, gaat u maar naar dat-en-dat ziekenhuis, dan kom het vast goed.’ Zo zie ik de toekomst van de zorg, en ik heb stellig de indruk dat het steeds meer die kant opgaat.’
Speciale richtlijnen voor kwetsbare ouderen
Onlangs stelde Arno Rutte bij zijn partijgenoot minister Schippers van VWS de rol van de ouderengeneeskunde aan de orde. Zijn vraag betrof de versnelde ontwikkeling van richtlijnen voor een aantal veel voorkomende aandoeningen. ‘Dat is van groot belang voor de meeste patiënten, maar het is de vraag of comorbide kwetsbare patiënten, vaak ouderen, hiermee ook geholpen zijn. Mijn vraag was er op gericht om daar aandacht voor te vragen, en na te gaan of een eigen richtlijnontwikkeling voor deze ouderen wenselijk is. Ik denk dan aan richtlijnen die niet in de eerste plaats zijn gericht op genezing maar meer op welzijn. Ik was blij met het antwoord van de minister, die aangaf met speciale praktijkteams te gaan werken, zodat structurele oplossingen worden gevonden en uitgewisseld. Hoe en wat precies, dat horen we binnenkort. Vooralsnog lijkt mij dat een prima aanpak.’
Auteur(s)
- Bert Bukman, communicatieadviseur