App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

Deprescribing in het verpleeghuis: een algoritme voor de praktijk

Anne Visser, Mathieu Prevoo, Jos Schols, Rob Janknegt

Samenvatting

Achtergrond en doel
Op basis van een uitgebreide literatuurstudie naar verschillende deprescribing strategieën is een impliciet algoritme ontwikkeld ter bevordering van deprescribing bij ouderen in het verpleeghuis.

Methode
Met behulp van literatuuronderzoek zijn 816 artikelen geïdentificeerd en beoordeeld. Op basis van abstract vielen 775 artikelen af. Tweeëntwintig artikelen beschreven (een deel van) het deprescribingproces en werden geïncludeerd.

Resultaten
Op basis van de bestudeerde literatuur is een impliciet algoritme voor deprescribing in het verpleeghuis opgesteld. Het algoritme omvat vijf stappen: het verkrijgen van de medische voorgeschiedenis, het identificeren van potentieel onjuiste medicatie, het opstellen van een deprescribingplan, overleg met patiënt, familie en verpleging en monitoring en documentatie.

Beschouwing
Er bestaan voldoende literatuurstudies over deprescribing, maar het ontbreekt nog aan gedegen interventieonderzoek binnen het Nederlandse taalgebied. Het door ons gepresenteerde impliciete algoritme biedt daar een goede basis voor, omdat het niet productspecifiek is. 

Inleiding

De prevalentie van chronische ziekten neemt toe met de leeftijd. Ouderen in het verpleeghuis hebben daarom baat bij medicatie die ziekte bestrijdt, geneest of klachten vermindert. De Benefit-Risk-Balance (BRB) is de balans tussen therapeutische effectiviteit en veiligheidsrisico’s bij gebruik van een geneesmiddel, zoals interacties en bijwerkingen. De BRB daalt door toename van de leeftijd en kwetsbaarheid, afname van de levensverwachting en door dementie en comorbiditeit.1 Medicatie is vaak minder effectief, terwijl er meer bijwerkingen en geneesmiddeleninteracties zijn die het risico op klachten en complicaties vergroten.2 Bij kwetsbare ouderen kan dit leiden tot een verhoogd valrisico, ziekenhuisopname en in het uiterste geval overlijden.3

Dit speelt niet zo zeer bij bij ouderen in het algemeen, maar eerder bij de door Garfinkel omschreven VOCODFLEX: “the very old, with comorbidity, dementia, frailty and limited life-expectancy”.4 Het lastige van onderzoek in deze populatie is dat de kwaliteit van ‘evidence based medicine’ daalt bij het stijgen van de leeftijd, waardoor wetenschappelijke high quality reviews of meta-analyses bij VOCODFLEX praktisch onmogelijk zijn.4 Ondanks dit gebrek is er wel veel onderzoek gedaan naar polyfarmacie en het voorkómen hiervan. Een belangrijke benadering in dit verband betreft deprescribing: het stoppen van onjuiste medicatie, dosisreductie of overstappen op veiligere (niet-) medicamenteuze interventie.5 Uit Garfinkels prospectieve cohortstudie binnen een VOCODFLEX-populatie bleek dat het aantal ziekenhuisopnames en 1-jaars mortaliteit na toepassing van een deprescribing algoritme significant was afgenomen. Ook bleek dat het bij slechts 17% van de onderzoekspopulatie niet lukte om medicatie duurzaam af te bouwen.6 Andere onderzoeken toonden soortgelijke resultaten.7-12

De afgenomen BRB van veel geneesmiddelen en de bijbehorende risico’s zijn bekend bij artsen, net als de gevaren van polyfarmacie. Desondanks is het verantwoord en duurzaam stoppen van onjuiste medicatie moeilijk gebleken en is er vraag naar een algemene deprescribingrichtlijn.13 Er zijn al langer vragenlijsten beschikbaar, die gebaseerd zijn op expliciete criteria zoals de Beers- en de STOPP-criteria.14 Deze lijsten betreffen screeningsinstrumenten om het gebruik van potentieel ongeschikte geneesmiddelen bij ouderen op te sporen en zijn gebruiksvriendelijk, maar vormen een star systeem met gesloten vragen en dito antwoorden, dat niet goed past binnen de individuele patiëntgerichte zorg (personalized care) die nagestreefd wordt in verpleeghuizen.4,15 Op basis van een uitgebreide literatuurstudie hebben wij een impliciet algoritme ontwikkeld dat we in dit artikel zullen bespreken. Onderzoek naar het gebruik van dit algoritme in de praktijk zal binnen kort van start gaan.

Methode

Als basis voor het door ons uiteindelijk voorgestelde algoritme werd een literatuursearch gedaan in de volgende databases: Cochrane Central Register of Controlled Trials, PubMed en Embase. De laatste zoekactie vond plaats in juni 2017. Deprescribing werd beschreven met termen als ‘medication cessation’, ‘-withdraw’ of ‘-discontinue’ en ‘withholding treatment’. De onderzoekspopulatie werd beschreven met termen als ‘nursing homes’, ‘nursing home residents’ en ‘care home residents’ en ‘frail elderly’. Ook de referentielijsten van beoordeelde artikelen werden gescreend op relevante onderzoeken. Het woord deprescribing was geen vereiste, maar het artikel moest wel gaan over hoe men potentieel onjuiste medicatie veilig kan stoppen. Van de 816 artikelen die we beoordeeld hebben, werden op basis van abstract 775 artikelen niet relevant geacht. Van de overgebleven 41 artikelen bleken slechts 22 artikelen een deprescribing strategie of een daarop gericht proces te omschrijven. Deze staan genoemd in onderstaande tabel 1.

Tabel-1.png

Van literatuur naar algoritme

De eerste uitgebreid beschreven deprescribing strategie is van Woodwards et al.16 Zij beschrijven vijf stappen die essentieel zijn bij deprescribing:

  1. Beoordeel huidige medicatie;
  2. Identificeer geneesmiddelen die in aanmerking komen voor deprescribing;
  3. Plan een deprescribing regime;
  4. Plan samen met patiënt en andere zorgverleners;
  5. Monitoren en documenteren.

Verschillende onderzoekers hebben dit model later gemodificeerd, maar de basis is hetzelfde gebleven.17-19 Naast dit model hebben we algoritmes zoals die van Reeve, Garfinkel en Hilmer per algoritmeonderdeel onderzocht op wetenschappelijke onderbouwing en toepasbaarheid in de praktijk, voordat dit werd meegenomen in de ontwikkeling van ons eigen algoritme.6,17-19 Zo is uiteindelijk een stappenplan ontstaan dat het gehele proces specifiek omschrijft en dat niet enkel onjuiste medicatie identificeert of globaal de vijf stappen van Woodwards doorloopt. Het algoritme is bedoeld voor alle ouderen binnen het verpleeghuis, niet enkel voor patiënten met polyfarmacie.

Er is gekozen voor een impliciet algoritme, waarbij open vragen de arts ondersteunen om gestructureerd een proces te doorlopen. Een expliciet algoritme bestaat uit gesloten vragen en een gesloten antwoord dat mogelijk niet altijd op de patiënt van toepassing is. Een impliciet algoritme helpt het proces te standaardiseren en past beter binnen een individueel patiëntgerichte zorg omdat het de arts vraagt evidence based medicine, klinische expertise en context van de patiënt te combineren.16,20-27 In onderstaande figuur 1 staat het algoritme ter identificering van potentieel onjuiste medicatie ter ondersteuning bij stap 1 en 2. We zullen hieronder de verschillende stappen doorlopen.

Algoritme.png

1. Medicatiereview

Het vertrekpunt van het deprescribingproces is de medicatiebeoordeling. Het terugkerend karakter hiervan, bijvoorbeeld tijdens een grote visite, maakt dit ideaal voor het opvolgen van deprescribing.16 Randvoorwaarden voor deprescribing zijn een volledige medische voorgeschiedenis en medicatie-overzicht.16-18 De medicatielijst moet onder andere dosis, frequentie van toediening, startdatum en indicatie voor de medicijnen bevatten. Ook moeten allergieën, intoleranties en medicatie-bijwerkingen bekend zijn.28-31

Daarnaast is het van belang om de levensverwachting in te schatten. Als hulpmiddel is gekozen voor de Profund-index die specifiek voor ouderen met comorbiditeit gemaakt is.32 Aan de hand van negen risicofactoren kan de 1-jaarsmortaliteit uitgerekend worden. De risicofactoren betreffen leeftijd ≥85 jaar, actief neoplasma, dementie, hartfalen (New York Heart Association) of COPD/dyspnoe (Medical Research Council) klasse III of IV, delier tijdens laatste ziekenhuisopname, hemoglobine <6,2 mmol/l, ADL-Barthel index van lager dan 60, geen mantelzorger (naast eventuele echtgenoot) en ≥4 ziekenhuisopnames in de laatste 12 maanden. Het puntentotaal bepaalt de ‘geschatte’ 1-jaarsmortaliteit, variërend van 12,1% tot 68%.

Deze index is weergegeven in onderstaande tabel 2 en is betrouwbaarder en specifieker dan de ‘surprise question’ of de Lawton-Brody index.33 Tevens is deze index makkelijk in gebruik, waardoor het een praktische ondersteuning vormt bij gebruik van het algoritme. 

Profund-index.png

2. Identificeren van potentieel onjuiste medicatie

Deze stap betreft de indicatie voor het middel en de afweging of het middel erger is dan de kwaal. Bij aanwezigheid van een indicatie wordt medicatie gestart. Het is logisch dat bij (mogelijke) afwezigheid van een indicatie, medicatie gestaakt wordt.6 Het algoritme maakt onderscheid tussen primaire- en secundaire preventie en symptoombehandeling.

Overweeg altijd om te staken bij medicatie bedoeld voor primaire preventie, omdat deze middelen over het algemeen gepaard gaan met een hoger aantal numbers needed to treat (NNT) dan het aantal numbers needed to harm (NNH).34 De NNT en NNH zijn een maat om aan te geven hoeveel patiënten baat/schade ondervinden van het geneesmiddel. Een voorbeeld: gebruikt een patiënt vijf jaar statines dan is de kans 1:104 dat hij daarmee een myocardinfarct voorkomt, terwijl de kans op myalgieklachten 1:10 is en de kans op diabetes mellitus 1:50 is.35 Daarbij is de time to benefit (tijd die nodig is voor geneesmiddel positief effect heeft) drie tot vijf jaar, terwijl de gemiddelde levensverwachting van verpleeghuis-bewoners <2 jaar is.36

Bij secundaire preventie en symptoombestrijding zijn de NNT en NNH meer in balans, dus is er niet direct reden om te staken.35 De volgende vraag is of de indicatie nog klopt. Vragen die daarbij helpen zijn:37

  • Zijn de symptomen nog aanwezig?
  • Heeft medicatie het beoogde effect?
  • Is het risico voor de patiënt veranderd?
  • Is er een (niet-)farmacologisch alternatief?
  • Vormt het onderdeel van een prescribing cascade, waarbij medicatie gestart wordt om klachten van andere geneesmiddel te voorkomen?
  • Veroorzaakt het bijwerkingen of mogelijk schade in de toekomst?

Aan de hand van vele patiënt- en medicatie-gerelateerde factoren moet tenslotte worden overwogen of de voordelen van medicatie opwegen tegen de nadelen.38,39 Denk aan factoren als polyfarmacie, bijwerkingen, pill burden, interacties, nadelige gevolgen op lange termijn, levensverwachting, noodzaak en voordeel voor de patiënt, cognitieve en functionele beperkingen, comorbiditeiten, wensen van patiënt en familie en doel van de zorg.19,37-41 Voor pill burden is er geen juiste Nederlandse vertaling, maar het gaat om de last die pilinname kan veroorzaken. Dit gaat verder dan de daadwerkelijke inname, ook de weerstand die iemand kan voelen om pillen te nemen is van belang en van invloed op de kwaliteit van leven.42

Door de verschillende factoren die van invloed zijn op de kosten-batenafweging, is het antwoord meestal niet eenduidig zoals bij de STOPP-criteria. Een meer waarschijnlijke uitkomst is dat medicatie mogelijk onjuist is. Het is onzeker en dat maakt deze vraag lastig, mede omdat er geen specifieke richtlijnen of onderzoeken zijn om op terug te vallen. De arts moet dus zelf aan de slag om de gebrekkige evidence die binnen deze kwetsbare populatie is te combineren met de context van de patiënt en samen met patiënt en familie de afweging maken wat wenselijk is.25,43 Belangrijke uitkomstmaten daarbij zijn de reeds genoemde NNT en NNH, maar ook de time to benefit en time to harm.3 De website www.theNNT.com kan helpen bij deze overweging.44 Door deze vragen wordt ook bij een relevante indicatie dosisreductie of overstap naar andere (niet-)farmacologische interventie overwogen.

Er zijn diverse barrières voor succesvolle deprescribing: gebrekkige kennis over de effectiviteit, potentiële bijwerkingen en interacties van geneesmiddelen. Als men niet weet welke medicatie bij verpleeghuisbewoners veilig gestaakt kan worden, gebeurt het ook niet. Ook is het van belang te weten of de patiënt bijwerkingen ervaart. Als men niet actief vraagt, zullen bijwerkingen gemist worden, mede doordat ouderen de klachten bijvoorbeeld niet met medicatie maar met ouderdom associëren.29 Door de afwezigheid van kwalitatief goed onderzoek worden klinische richtlijnen te letterlijk genomen en is de druk groot om, ook in individuele gevallen, niet van deze richtlijnen af te wijken.29,30,45

3. Staken van medicatie

Mocht uit het algoritme blijken dat bepaalde medicatie mogelijk onjuist of niet zinvol (meer) is, betekent dit niet dat deze direct gestaakt wordt. Deze beslissing wordt samen met patiënt, eventueel familie/vertegenwoordiger en andere zorgverleners genomen. Om een dergelijk gesprek aan te gaan is het goed om zelf overtuigd te zijn dat staken mogelijk is (overtuigd zijn betekent niet 100% zeker zijn) en een plan te hebben welke medicatie gestaakt kan worden en op welke manier dat kan. Verpleegkundigen en/of verzorgenden kunnen een belangrijke rol spelen in het staken van medicatie en monitoren van de patiënt, gezien hun dagelijks contact. Er is nog geen meest effectief regime om medicatie te staken aangetoond.17,46

Als er meerdere geneesmiddelen potentieel onjuist zijn, is het goed deze te rangschikken op prioriteit. Uit onderzoek bij volwassenen blijkt dat het best sequentieel gestaakt kan worden.16,46-48 Op die manier is het makkelijker op te sporen welk geneesmiddel verantwoordelijk is voor eventuele onttrekkingsverschijnselen. Het is overigens niet altijd makkelijk de geneesmiddelen te prioriteren, hier kan de website Medstopper.com bij helpen.49 Op deze website vult men de geneesmiddelen met bijbehorende indicatie in, om vervolgens een overzicht te krijgen welke medicatie het best als eerste gestaakt kan worden, op welke manier dat kan, of er onttrekkingssyndromen of recidiefsymptomen mogelijk zijn en wat de Beers- en STOPP-criteria erover schrijven.

Sequentieel staken bleek uit onderzoek bij volwassenen beter te zijn, maar Garfinkel stelt dat het bij kwetsbare ouderen met een afgenomen levensverwachting beter is om meerdere geneesmiddelen tegelijkertijd te staken. Zo zal de patiënt er langer baat bij hebben.3 Besluit dit echter in overleg met de patiënt, vertegenwoordiger en/of familie. Het afbouwen van medicatie is verstandig indien er onttrekkingsverschijnselen bekend zijn. Ook zijn eventuele recidiefsymptomen eerder te registreren en kan men een stap terug doen naar de laagste effectieve dosis en zo het comfort voor patiënt verhogen. Als deze dosis lager is dan de startdosis, is er reeds winst geboekt.46,50 Vervolgens is het verstandig een patiëntgebonden managementplan op te stellen. Daarin dient te worden beschreven op welke symptomen de zorgverleners moeten letten, wat het actieplan is in geval van recidiefsymptomen of onttrekkingsverschijnselen en in welke gevallen contact moet worden opgenomen met een arts.37

4. Overleg met patiënt, familie en verpleging

Shared decision making vormt een belangrijke hoeksteen voor patiëntgerichte zorg, maar verhoogt tevens de kans op slagen van deprescribing.51 Tot 80% van de patiënten zou hypothetisch geïnteresseerd zijn in het staken van medicatie.38,39,52,53 Wat de patiënt vindt van deprescribing is ten dele afhankelijk van externe invloeden als familie, vrienden, media en medische familiegeschiedenis.19,25,55 De belangrijkste invloed is echter de houding van de arts.18,19,25,54,55 Het is daarom goed om bewust te zijn van mogelijke barrières die zowel bij arts als patiënt kunnen spelen. Voor beiden geldt dat deprescribing lastig wordt als men overtuigd is dat de behandeling effectief is of als men bang is voor onttrekkingssyndromen of recidiefklachten.29,41 Voor de patiënt en familie kunnen negatieve ervaringen van anderen hun mening over deprescribing veranderen.29,30,45,56,57 Bij de arts kunnen tijdsgebrek, het niet wenselijk vinden van extra consultaties, de moeite die het kan kosten om een indicatie te achterhalen of het ontbreken van richtlijnen, evidente barrières zijn.41,58

Bespreek met patiënt, eventuele vertegenwoordiger en verpleging het volgende:21

  • Introduceer deprescribing zonder dat de patiënt stress of angst ervaart. De arts-patiëntrelatie is belangrijker dan deprescribing.
  • Benadruk dat deprescribing een therapeutisch doel heeft, niet omdat de patiënt de behandeling niet waard is.
  • Bespreek het ontbreken van voordelen of noodzaak van medicatie voor de patiënt en benoem de mogelijke risico’s die de medicatie heeft.
  • Bespreek verschillende deprescribingmogelijkheden en wat de voorkeur is van patiënt, vertegenwoordiger, familie en/of verpleging. Bespreek de stappen die genomen moeten worden om de risico’s van deprescribing te verkleinen en bevestig dat deprescribing een ‘trial’ is: het is niet zeker of het gaat lukken, maar het proberen is de moeite waard.

5. Monitoren en documenteren

Het is belangrijk na deprescribing de patiënt te monitoren.61,62 Dit is de belangrijkste fase om deprescribing duurzaam te laten zijn. De afname in polyfarmacie en onjuiste medicatie die in de eerste periode bewerkstelligd wordt, kan binnen enkele maanden na deprescribing tot stilstand komen en het aantal geneesmiddelen kan weer toenemen.63Follow up, ondersteuning en goede documentatie zijn de sleutel tot succes bij deprescribing op de lange termijn, maar er is weinig evidence over hoe deze follow up plaats moet vinden.8 De laatste stap van deprescribing is de verslaglegging om geneesmiddelenfouten en herintroductie van medicatie te voorkomen.64 Documenteer de reden voor deprescribing, hoe het proces is verlopen en wat de uitkomst is. Noteer ook als deprescribing niet gelukt is met de reden(en) waarom.

Conclusie

Hoewel er voldoende literatuurstudies bestaan over deprescribing, ontbreekt het nog aan gedegen interventieonderzoek binnen het Nederlandse taalgebied. Het door ons gepresenteerde algoritme biedt daar een goede basis voor, omdat het niet productspecifiek is. De auteurs werken momenteel zelf aan een voorstel voor een interventiestudie met betrekking tot deprescribing van statines en protonpompremmers.

Auteur(s)

Literatuur

Geïncludeerde artikelen:

  • Alexander GC, Sayla MA, Holmes HM, Sachs GA. Prioritizing and stopping prescription medicines. Can Med Assoc J 2006;174: 1083-4.
  • Bain KT. Discontinuing medications: a novel approach for revising the prescribing stage of the medication-use process. Eur J Intern Med 2015; 26: 1946-1952.
  • Brandt NJ, Stefanacci RG. Discontinuation of unnecessary medications in older adults. Consult Pharm 2011; 26:845-54.
  • Garfinkel D, Zur-Gil S, Ben-Israel J. The war against polupharmacy: a new cost-effective geriatric-palliative approach for improving drug therapy in disabled elderly people. Isr Med Assoc J. 2007; 9 (6): 430-434.
  • dGordon SF, Dainty C, Smith T. Why and when to withdraw drugs in the elderly and frail. Prescriber 2012; 23: 47-51.
  • Hardy JE, Hilmer SN. Deprescribing in the last year of life. J Pharm Pract Res 2011; 41: 146-51.
  • Hilmer SN, Gnjidic D, Le Couteur DG. Thinking through the medication list. Appropriate prescribing and deprescribing in robust and frail older patients. Aust Fam Phys 2012; 41: 924-928.
  • Iyer S, Naganathan V, McLachlan AJ, Le Couteur DG. Medication withdrawal trials in people aged 65 years and older: a systematic review. Drugs Aging 2008; 25: 1021-1031.
  • Le Couteur DG, Banks E, Gnjidic D, McLachlan A. Deprescribing. Aust Prescriber 2011; 34: 182-5.
  • Lindsay J, Dooley M, Martin J et al. The development and evaluation of an oncological palliative care deprescribing guideline: the ‘OncPal deprescribing guideline’. Support Care Cancer 2015; 23: 71-78.
  • Meeks TW, Culberson JW, Horton MS. Medications in long-term care: when less is more. Clin Geriatr Med 2011; 27: 171-91.
  • O’Connor M, Gallagher P, O’Mahony D. Inappropriate prescribing: criteria, detection and prevention. Drugs Aging 2012; 29: 437-52.
  • Ostini R, Jackson C, Hegney D, Tett SE. How is medication prescribing ceased? A systematic review. Med Care 2011; 49:28-36.
  • Ostini R, Hegney D, Jackson C, Tett SE. Knowing how to stop: ceasing prescribing when the medicine is no longer required. J Manag Care Pharm 2012; 18: 68-72.
  • Page AT, Clifford RM, Potter K, et al. The feasibility and the effect of deprescribing in older adults on mortality and health: a systematic review. Br J Clin Pharmacol 2016.
  • Potter K, Flicker L, Page A, Etherton-Beer C. Deprescribing in frail older people: a randomised controlled trial. PLoS One 2016.
  • Reeve E, Thompson W, Farrell B. Deprescribing: a narrative review of the evidence and practical recommendations for recognizing opportunities and taking action. Eur J Intern Med 2017; 38:3.
  • Rodríguez-Pérez A, Alfaro-Lara ER, Albiñana-Perez S, et al. Novel tool for deprescribing in chronic patients with multimorbidity: List of Evidence-Based Deprescribing for Chronic Patients criteria. Geriatr Gerontol Int. 2017 May 21.
  • Scott IA. Reducing inappropriate polypharmacy. The process of deprescribing. JAMA Intern Med 2015; 175: 827-834.
  • Scott I, Gray L, Martin J, Mitchell C. Minimizing inappropriate medications in older populations: a 10-step conceptual framework. Am J Med 2012; 125: 529-37.
  • Woodward M. Deprescribing: achieving better health outcomes for older people through reducing medications. J Pharm Pract Res 2003; 33: 323-8.

 

Alle artikelen:

  1. Knol W, Verduin MM. Onjuist geneesmiddelgebruik bij ouderen opsporen: De herziene STOPP- en START-Criteria. Ned Tijdschr Geneeskd. 2015. 159: A8904.
  2. Jyrkkä J, Enlund H. Polypharmacy status as an indicator of mortality in an elderly population. Drugs Aging. 2009;26(12):1039-48.
  3. Garfinkel D, Mangin D. Feasibility Study of a systematic approach for discontinuation of multiple medications in older adults; Archives of Intern Medicine, vol 170, no 18, oct 11-2010; pag 1648-1654
  4. Garfinkel D, Ilhan B, Bahat G. Routine deprescribing of chronic medication to combat polyfarmacy; Therapeutic Advances in Drug Safety 2015, Vol 6(6), 212-233.
  5. Thompson W, Farrell B. Deprescribing: What is it and what does the evidence tell us? Can J Hosp Pharm. 2013; 66(3): 201-202.
  6. Garfinkel D, Zur-Gil S. The war against polypharmacy: a new cost-effective geriatric-palliative approach for improving drug therapy in disabled eldery people. Isr Med Assoc J. 2007 Jun; 9(6):430-4
  7. Drenth-van Maanen A.C, Marum R.J. van, Knol W. Prescribing Optimization Method for improving prescribing in elderly patients receiving polyfarmacy; Drugs Aging 2009:26(8); 687-701.
  8. Iyer S, Naganathan V, McLachlan AJ, et al. Medication withdrawal trials in people aged 65 years and older: a systematic review. Drugs Aging. 2008;25(12):1021-1031.
  9. Cammen TJM van der, Rajkumar C, Onder G, et al. Drug cessation in complex older adults: time for action. Age Ageing. 2014;43 (1):20-25.
  10. Declercq T, Petrovic M, Azermai M, et al. Withdrawal versus continuation of chronic antipsychotic drugs for behavioural and psychological symptoms in older people with dementia. Cochrane Database Syst Rev. 2013;3.
  11. Garfinkel D, Mangin D. Feasibility study of a systematic approach for discontinuation of multiple medications in older adults: addressing polypharmacy. Arch Intern Med. 2010;170(18): 1648-1654.
  12. García-Gollarte F, Baleriola-Júlvez J, Ferrero-López I, et al. An educational intervention on drug use in nursing homes improves health outcomes resource utilization and reduces inappropriate drug prescription. J AmMed Dir Assoc. 2014;15(12): 885-891.
  13. Raghunath A, Hungin A, Cornford C, et al. Use of proton pump inhibitors: an exploration of the attitudes, knowledge and perceptions of general practitioners. Digestion 2005; 72: 212-8.
  14. Vermeulen A.M.A. Detectie van ongeschikt medicatiegebruik bij ouderen; Ned Tijdschr Geneeskd, Stand van zaken (1-10-2012)
  15. Knol W, Verduijn MM. Onjuist geneesmiddelgebruik bij ouderen opsporen: de herziene STOPP- en START-criteria. Ned Tijdschr Geneeskd. 2015; 159: A8904.
  16. Woodward M. Deprescribing: achieving better health outcomes for older people through reducing medications. J Pharm Pract Res 2003; 33: 323-8.
  17. Reeve E, Shakib S, Hendrix I, et al. Review of deprescribing processes and development of an evidence-based, patient-centred deprescribing process. Br J Clin Pharmacol 2015; 78 (4): 738-747.
  18. Scott IA, Hilmer SN, Reeve E, et al. Reducing inappropriate polypharmacy. The process of deprescribing. JAMA Intern Med 2015; 175: 827-834.
  19. Hilmer SN, Gnjidic D, Le Couteur DG. Thinking through the medication list. Appropriate prescribing and deprescribing in robust and frail older patients. Aust Fam Phys 2012; 41: 924-928.
  20. Reeve E, Wiese MD, Hendrix I, et al. People’s attitudes, beliefs, and experiences regarding polypharmacy and willingness to deprescribe. J Am Geriatr Soc 2013; 61: 1508-14.
  21. Reeve E, To J, Hendrix I, et al. Patient barriers to and enablers of deprescribing: a systematic review. Drugs Aging 2013; 30: 793-807.
  22. Raad voor volksgezondheid en samenleving. Zonder context geen bewijs: over de illusie van evidence-based practice in de zorg. Den Haag, 2017.
  23. Steinman MA, Landefeld CS, Rosenthal GE, et al. Polypharmacy and prescribing quality in older people. J Am Geriatr Soc 2006; 54: 1516-23.
  24. Meeks TW, Culberson JW, Horton MS. Medications in long-term care: when less is more. Clin Geriatr Med 2011; 27: 171-91.
  25. O’Connor M, Gallagher P, O’Mahony D. Inappropriate prescribing: criteria, detection and prevention. Drugs Aging 2012; 29: 437-52.
  26. O’Mahony D, Gallagher PF. Inappropriate prescribing in the older population: need for new criteria. Age Ageing 2008; 37: 138-41.
  27. Budnitz DS, Lovegrove MC, Shehab N, et al. Emergency hospitalizations for adverse drug events in older Americans. N Engl J Med 2011; 365: 2002-12.)
  28. SHPA committee of Specialty Practice in Clinical Pharmacy. SHPA standards of practice for clinical pharmacy. J Pharm Pract Res 2005; 35: 122-46.
  29. Schuling J, Gebben H, Veehof LJ, et al. Deprescribing medication in very elderly patients with multimorbidity: the view of Dutch Gp’s. A qualitative study. BMC Fam Pract 2012; 13:56.
  30. Anthierens S, Tansens A, Petrovic M, et al. Qualitative insights into general practitioners views on polypharmacy. BMC Fam Pract 2010; 11: 65-70.
  31. Shemeili SA, Klein S, Strath A, et al. An exploration of health professionals’ experiences of medicine management in elderly, hospitalised patients in Abu Dhabi. Int J Clin Pharm 2015; 1:107-118.
  32. Bernabeu-Wittel M, Ollero-Baturone M, Moreno-Gavino L, et al. Development of a new predictive model for polypathological patients. The PROFUND index. Eur J Intern Med 2011; 22(3):311-317
  33. Rodríguez-Pérez A, Alfaro-Lara ER, Albiñana-Perez S, et al. Novel tool for deprescribing in chronic patients with multimorbidity: List of Evidence-Based Deprescribing for Chronic Patients criteria. Geriatr Gerontol Int. 2017 May 21.
  34. Wayne W, LaMorte MD. The Cost of Prevention: another useful tool for Weighing Risk/Benefit. Boston U S Public Health; 2016.
  35. Newman D. Statin Drugs Given for 5 Years for Heart Disease Prevention (Without known heart disease). 2015. Beschikbaar via: http://www.thennt.com/nnt/statins-for-heart-disease-prevention-without-prior-heart-disease-2/. Geraadpleegd 13 juli 2017.
  36. Kiers, B. Bewoners verpleeghuizen overlijden steeds sneller. Zorgvisie 2016; 10:12.
  37. Reeve E, Thompson W, Farrell B. Deprescribing a narrative review of the evidence and practical recommendations for recognizing opportunities and taking action. Eur J Intern Med 2017; 38: 3-11
  38. Gallagher P, Barry P, O’Mahony D. Inappropriate prescribing in the elderly. J Clin Pharm Ther 2007; 32: 113-21.
  39. Laroche ML, Charmes JP, Bouthier F, et al. Inappropriate medications in the elderly. Clin Pharmacol Ther 2008; 85:94-7.
  40. Spinewine A, Schmader KE, Barber N, et al. Appropriate prescribing in elderly people: how well can it be measured and optimised? Lancet 2007; 370: 173-84.
  41. Holmes HM, Hayley DC, Alexander GC, et al. Reconsidering medication appropriateness for patients late in life. Arch Intern Med 2006; 166: 605-9.
  42. Mohammed MA, Moles RJ, Chen TF. Medication-related burden and patients lived experience with medicine: a systematic review and metasynthesis of qualitative studies. BMJ Open 2016;6:e010035.
  43. Hilmer SN, Gnjidic D. The effects of polypharmacy in older adults. Clin Pharmacol Ther 2009; 85: 86-8.
  44. Tabe. Geraadpleegd op 13 juli 2017.
  45. Moen J, Norrgard S, Antonov K, et al. GP’s perceptions of multiple-medicine use in older patients. J Eval Clin Pract. 2010;16:69-75
  46. Bain KT, Holmes HM, Beers MH, et al. Discontinuing medications: a novel approach for revising the prescribing stage of the medication-use process. J Am Geriatr Soc 2008; 56: 1946-52.
  47. Le Couteur DG, Hilmer SN, Glasgow N, et al. Prescribing in older people. Aust Fam Physician 2004; 33: 777-81.
  48. O’Mahony D, O’Connor MN. Pharmacotherapy at the end-of-life. Age Ageing 2011; 40: 419-22.
  49. www.medstopper.com. Geraadpleegd op 12 juli 2017.
  50. Zermansky AG, Silcock J. Is medication review by primary-care pharmacists for older people cost effective? a narrative review of the literature, focusing on costs and benefits. Pharmacoeconomics 2009; 27: 11-24.
  51. Ostini R, Jackson C, Hegney D, et al. How is medication prescribing ceased? A systematic review. Med Care 2011; 49: 24-36.
  52. Bond CA, Raehl CL. Clinical pharmacy services, pharmacy staffing, and hospital mortality rates. Pharmacotherapy 2007; 27: 481-93.
  53. Nester TM, Hale LS. Effectiveness of a pharmacist-acquired medication history in promoting patient safety. Am J Health Syst Pharm 2002; 59: 2221-5.
  54. Scott I, Gray L, Martin J, et al. Effects of a drug minimization guide on prescribing intentions in elderly persons with polypharmacy. Drugs Aging 2012; 29: 659-67.
  55. Hilmer SN, Gnjidic D. The effects of polypharmacy in older adults. Clin Pharmacol Ther 2009; 85: 86-8.
  56. Ni Chróinín D, Ni Chróinín C, Beveridge A. Factors influencing deprescribing habits among geriatricians. Age Ageing 2015;44:704-708.
  57. Palagyi A, Keay L, Harper J, et al. Barricades and brickwalls - a qualitative study exploring perceptions of medication use and deprescribing in long-term care. BMC Geriatr 2016;16:15
  58. Cullinan S, Hansen CR, Byrne S, et al. Challenges of deprescribing in the multimorbid patiënt. Eur J Hosp Pharm 2017; 24(1):43.
  59. Scott I, Gray L, Martin J, et al. Minimizing inappropriate medications in older populations: a 10-step conceptual framework. Am J Med 2012; 125: 529-37.
  60. Gordon SF, Dainty C, Smith T. Why and when to withdraw drugs in the elderly and frail. Prescriber 2012; 23: 47-51.
  61. Gnjidic D, Le Couteur DG, Kouladjian L, et al. Deprescribing trials: methods to reduce polypharmacy and the impact on prescribing and clinical outcomes. Clin Geriatr Med 2012; 28: 237-53.
  62. Linden CM van der, Kerskes MC, Bijl AM, et al. Represcription after adverse drug reaction in the elderly: a descriptive study. Arch Intern Med 2006; 166:1666-7.
  63. Allen AS, Sequist TD. Pharmacy dispensing of electronically discontinued medications. Ann Intern Med 2012; 157: 700-5.
  64. Barnsteiner JH. Medication reconciliation: transfer of medication information across settings - keeping it free from error. Am J Nurs 2005; 105: 31-6.
Reacties
PDF
Genereer PDF document