Woord Bestuur
Infectiepreventie is wel/niet mijn ding
Infectiepreventie is echt helemaal niet mijn ding. Het is over het algemeen saai en kost veel tijd en inzet. Mensen vinden je ook geregeld een enorme zeurkous als je iets zegt over de noodzaak van de beschikbaarheid van zeep en schone handdoekjes en over het handen wassen. En al helemaal als je iets zegt over ringen, loshangend haar, net prachtig aangebrachte nail art of, helemaal van nu, de noodzaak tot het trimmen der baarden. En het resultaat is toch eigenlijk betreurenswaardig. Doe je het goed, dan merk je niks. Of krijg je alsnog iemand met een infectie… Geen enkele interventie geeft tenslotte 100% garantie.
Dan bekruipt je soms toch het gevoel dat al die inzet, al die interventies misschien eigenlijk niet zoveel zin hebben. En dan heb ik het nog niet eens over de griepvaccinatie. Infectiepreventie; nee het is echt niet mijn ding.
En toch. Daar zijn we dan. In 2020. Met een virus waarover we niet uitgesproken raken. Met enorme consequenties voor onze samenleving. Nog even afgezien van alle complottheorieën, de inhoudelijke discussies over wat nu wel en niet wetenschappelijk bewezen is en wat we allemaal anders hadden kunnen en moeten doen, is het volgens mij vooral de vraag wat we nu wel kunnen doen. Waar zijn we het over eens? En ja, denk ik dan, dan komen we toch uit bij de ‘good old infectiepreventie’ (hoewel ik dat door alle commentaren op social media niet meer helemaal zeker weet…).
En dan blijkt infectiepreventie bij nader inzien helemaal niet saai. Het raakt aan alle aspecten van het vak van de arts en zeker van de specialist ouderengeneeskunde. Pro-actief, preventief, multidisciplinair en risico’s wegend. Advance care planning in zijn puurste vorm; want wat is eigenlijk goed medisch handelen? Hoe ga je om met vrijheidsbeperkende maatregelen, met de weging van impact van quarantaine, cohortering en het gebruik van bijvoorbeeld mondmaskers? Hoe gaan we om met het reguleren van bezoek of, in het pre-COVID-tijdperk, de aanwezigheid van huisdieren of de mate van schoonhouden van kamers van mensen met een iets andere duiding bij het woord ‘schoon’. Superinteressant omdat het gaat om de gezondheid en preventie voor diegene die zorg ontvangen alsook over hen die zorgverlener zijn. Over individuen versus de groep. Over de maatschappij en over onszelf. Tegelijkertijd lerend en onderzoekend wat de beste behandeling is voor hen die wel ziek worden en hoe we andere mensen met andere problemen kunnen blijven behandelen. Elke keer bijsturen.
De roep om maatwerk is luid en duidelijk gehoord. Dat geeft ruimte maar ook verantwoordelijkheid. Verantwoordelijkheid om niet meer te kunnen kiezen of infectiepreventie wel of niet ‘je ding’ is, maar het dus gewoon op te pakken. Om je te verdiepen in dit nieuwe virus, in infectiepreventie en zelf op basis van de beschikbare informatie te handelen, het contact met de GGD te intensiveren, je niet te laten wegsturen bij de Raad van Bestuur, je collega’s te motiveren. Infectiepreventie hoort er gewoon bij. Nu, maar eigenlijk altijd al.
Bij Verenso hebben we de laatste tijd gezien dat het bureau snel kan handelen als het gaat om het ondersteunen in het verspreiden van aanwezige kennis en consensus. We doen dat nu met een kleine groep meelezers. De informatie over het virus en hoe we ons daartoe moeten verhouden gaat natuurlijk snel voort. Al die ontwikkelingen kunnen we als bureau niet altijd bijhouden en het RIVM heeft ook duidelijk laten weten onze expertise nodig te hebben. We moeten dit echt samen doen. Eerst als specialisten ouderengeneeskunde met elkaar, maar natuurlijk ook samen met collega-artsen en anderen. Zoals we dat altijd doen; multidisciplinair, interdisciplinair en verbindend. De aanpak van de huidige crisis wordt steeds meer in de veiligheidsregio’s belegd. Net zoals de Wzd en de Wvggz decentraal vorm krijgt. Ik zie daar dan ook een rol in voor de Verenso-regiobesturen. Hoe dat dan moet of kan is natuurlijk de vraag. En daarvoor gaan we het komende halfjaar in gesprek met de regio’s. Nou ja, we…
Dit is mijn laatste column in dit tijdschrift als voorzitter. Op 15 september draag ik het stokje over aan Jacqueline de Groot. We nemen tot 1 november de tijd om te werken aan een ‘warme overdracht’. Ik ben enorm blij dat Jacqueline het stokje heeft willen aanpakken. Met haar achtergrond en ervaring heb ik er alle vertrouwen in dat ze Verenso geeft wat het nu nodig heeft; stabiliteit en een vaste koers in woelige wateren. Het bestuur is compleet en wordt ondersteund door een krachtige directeur en een super bureau dat heeft laten zien simpelweg het best functionerende bureau van een beroepsvereniging in Nederland in crisistijd te zijn. Ongelooflijk wat er allemaal is gepresteerd. Zij verdienen alle lof. En ik vond het super om met hen en jullie samen te werken! Ook, of misschien wel juist, aan de infectiepreventie in de langdurige zorg.