Woord voorzitter
Hete ‘BIG-zomer’
Nienke Nieuwenhuizen
Het is onrustig bij onze collega’s. Verpleegkundigen zijn het duidelijk niet met elkaar eens over de voorgenomen wijzigingen in de wet BIG. Ondanks dat deze nieuwe wet ten goede moet komen aan betere kwaliteit van zorg en meer werkplezier, wat ontwikkelkansen zou geven, wordt dat kennelijk niet zo door iedereen gevoeld.
Ik dacht er deze zomer eens even wat verder in te duiken, want alles wat raakt aan kwaliteit van zorg, raakt natuurlijk ons als specialisten ouderengeneeskunde ook. Zeker als het gaat om onze belangrijkste partners in het verlenen van goede zorg: de verzorgenden en verpleegkundigen. Het is belangrijk om elkaar te begrijpen in deze ‘hete’ zomer en zeker ook daarna.
Waarom is er een wetswijziging nodig? Welk probleem wordt er opgelost? Op zoek naar het doel van deze wetswijziging verzandde ik in een woud van brieven, rapporten en commentaren. Ik heb er geen al te uitgebreide studie van gemaakt, dus ik verontschuldig me alvast voor eventuele verkeerde conclusies door een gebrek aan informatie en historisch besef. De vraag is natuurlijk of we ons als artsen überhaupt in de discussie zouden moeten mengen. Enige achtergrondkennis is ook voor het beantwoorden van die vraag wel nuttig, dus toch een poging een kort overzicht te geven.
Achtergrond
In Nederland werd in 1972 de HBO-verpleegkunde gestart, met als doel de verpleging naar een hoger niveau te tillen. Hier werd echter geen speciale functie-inhoud bij beschreven. Zowel de MBO-V als de HBO-V leidde naar dezelfde functie: verpleegkundige. De functiedifferentiatie die in de praktijk vorm moest krijgen via het schrijven van beroepsprofielen stagneerde. Sinds 2012 werkt een stuurgroep aan een nieuw beroepenhuis, met verschillende beroepsprofielen, die recht moeten doen aan de twee opleidingen. Het doel is om beter onderscheid te maken tussen de niveaus 4 (MBO) en 5 (HBO) en een bijdrage te leveren aan de kwaliteit. Uiteindelijk heeft dit traject geleidt tot een rapport ‘Toekomstbestendige beroepen’ en het voorstel van een nieuw beroep en een aanvullend nieuw niveau, namelijk de regieverpleegkundige niveau 6. Een onafhankelijke commissie heeft vervolgens advies gegeven over een overgangsregeling voor iedereen die regieverpleegkundige wil worden. Hier valt nu een grote groep buiten, waardoor er onzekerheid en wantrouwen is ontstaan. Want kan men nog wel hetzelfde werk blijven doen? En hoewel men in principe niet tegen functiedifferenatiatie is, worden de nieuw geschreven beroepsprofielen door bepaalde beroepsgroepen onvoldoende herkend als passend bij hun kennis en kunde.
Waarom een nieuwe wet BIG?
De wet BIG is natuurlijk niet per se het instrument voor functiedifferentiatie. De wet BIG gaat over patiëntveiligheid en kwaliteit en beschrijft wie bekwaam en bevoegd is voor welke taken en hoe je bevoegd en bekwaam kan worden en blijven. De wijzigingen zijn dus ook breder dan de discussie rond de regieverpleegkundige en gaan bijvoorbeeld over het per direct kunnen laten ingaan van een beroepsverbod. De wet BIG wordt nu gebruikt om de gewenste functiedifferentiatie door te voeren om op die manier de noodzakelijke duidelijkheid op de werkvloer te creëren.
Een nieuw BIG-beroep?
Er komt dan een nieuw beroep bij onder artikel 3, dus met een beschermde titel, BIG-registratie en vallend onder het tuchtrecht. Nog afgezien van de onhandige naamgeving (maar ik weet hoe moeilijk naamgeving kan zijn) roept een nieuw beroep natuurlijk altijd vragen op. Wat doet die persoon dan in vergelijking met de andere al bestaande beroepen? Welk werk wordt dan nu niet gedaan? Gaan regieverpleegkundigen meer doen dan verpleegkundigen? Gaat het over taakherschikking of hele andere competenties? En hoe moet de regieverpleegkundige gezien worden ten opzichte van de verpleegkundig specialist en de gespecialiseerde verpleegkundigen?
De rol van de regieverpleegkundige zou vooral een extra rol moeten zijn in het initiëren en regisseren van het zorgproces in brede zin van activiteiten op het gebied van kwaliteitszorg (zoals het ontwikkelen van kwaliteitsstandaarden) en is er een rol op zorgvrager-overstijgend niveau. Het gaat dan vooral over ‘het verlenen van zorg tijdens (on)voorspelbare situaties’ en niet per se over de complexiteit van die zorg.
De rol van de regieverpleegkundige zou vooral een extra rol moeten zijn in het initiëren en regisseren van het zorgproces in brede zin van activiteiten op het gebied van kwaliteitszorg (zoals het ontwikkelen van kwaliteitsstandaarden) en is er een rol op zorgvrager-overstijgend niveau. Het gaat dan vooral over ‘het verlenen van zorg tijdens (on)voorspelbare situaties’ en niet per se over de complexiteit van die zorg.
Behoefte aan duidelijkheid
Verzorgende, verpleegkundige MBO, HBO, inservice, niveau 4, niveau 5, gespecialiseerd en de verpleegkundig specialist. Het is inderdaad ‘wat druk’ binnen het verpleegkundig en verzorgend domein, zoals al wordt beschreven in het rapport van Terpstra uit 2015. Houvast in de vraag wie waarvoor bevoegd is en wat we van iedereen kunnen en mogen verwachten is zeker wenselijk. Voor patiënten, maar zeker ook als collega.
Wetgeving lijkt daarvoor over het algemeen niet het beste instrument. Het is toch echt aan de beroepsgroep zelf om helderheid te geven over wie waarvoor bevoegd en bekwaam is en hoe daar duidelijkheid over te geven, zodat we als professionals in de zorg goed kunnen blijven samenwerken. Tenslotte werken we ook samen met collega’s die niet in de wet BIG worden genoemd. Ook van die collega's is het belangrijk om te weten wat we kunnen en mogen verwachten. We kunnen niet ontkennen dat, naast ervaring, ook opleiding (en dan ook na- en bijscholing!) ertoe doet. De gezondheidszorg wordt ingewikkelder, complexer en is aan verandering onderhevig. Juist de toegenomen complexiteit is een belangrijk punt waar, in ieder geval in de verpleeghuissector, aandacht voor moet zijn. Niet iedereen kan alles.
Ik vind het al met al een ingewikkelde materie. Het heeft wel wat overeenkomsten met de Wet zorg en dwang waarbij door een erg lang wetstraject de oorspronkelijk gevoelde noodzaak en de verbinding met de werkvloer lijkt te zijn verdwenen. Die werkvloer is tenslotte altijd in beweging en gaat door met ontwikkelen of juist met bestendigen van wat is. De grote vraag is of er wel behoefte is aan een nieuw beroep in het verzorgend en verplegend domein. Als dat zo is, kan het beroep in de wet worden bijgeschreven. Nu lijkt het alsof de wijziging in de wet BIG wordt aangepakt om een nieuw beroep te creëren.
Wetgeving lijkt daarvoor over het algemeen niet het beste instrument. Het is toch echt aan de beroepsgroep zelf om helderheid te geven over wie waarvoor bevoegd en bekwaam is en hoe daar duidelijkheid over te geven, zodat we als professionals in de zorg goed kunnen blijven samenwerken. Tenslotte werken we ook samen met collega’s die niet in de wet BIG worden genoemd. Ook van die collega's is het belangrijk om te weten wat we kunnen en mogen verwachten. We kunnen niet ontkennen dat, naast ervaring, ook opleiding (en dan ook na- en bijscholing!) ertoe doet. De gezondheidszorg wordt ingewikkelder, complexer en is aan verandering onderhevig. Juist de toegenomen complexiteit is een belangrijk punt waar, in ieder geval in de verpleeghuissector, aandacht voor moet zijn. Niet iedereen kan alles.
Ik vind het al met al een ingewikkelde materie. Het heeft wel wat overeenkomsten met de Wet zorg en dwang waarbij door een erg lang wetstraject de oorspronkelijk gevoelde noodzaak en de verbinding met de werkvloer lijkt te zijn verdwenen. Die werkvloer is tenslotte altijd in beweging en gaat door met ontwikkelen of juist met bestendigen van wat is. De grote vraag is of er wel behoefte is aan een nieuw beroep in het verzorgend en verplegend domein. Als dat zo is, kan het beroep in de wet worden bijgeschreven. Nu lijkt het alsof de wijziging in de wet BIG wordt aangepakt om een nieuw beroep te creëren.
Samenwerken
Uiteindelijk gaat het natuurlijk om de kwaliteit die we als professionals gezamenlijk leveren. Hoe houden we onszelf bevoegd en bekwaam, hoe houden we ons werk leuk en hoe zorgen we dat we van elkaar weten wat we mogen en kunnen verwachten? In die zin ben ik benieuwd naar het vervolg van deze zomer. Want na deze hete zomer komt er vast weer verkoeling, met heldere ideeën over het vervolg. Ik wens onze collega’s daar heel veel wijsheid bij. Uiteraard denken we, waar nodig en mogelijk, mee.
Om verder te lezen
Verenso is niet rechtstreeks betrokken bij de ontwikkeling van de beroepsprofielen in het verpleegkundige domein en heeft via de KNMG input geleverd op het rapport ‘Toekomstbestendige beroepen’.
- V&VN - Rapport Toekomstbestendige beroepen
- Nursing - Beroepsprofielen
- Nursing - 10 misverstanden over de overgangsregeling wet BIG II
- Min. VWS - Beleidsstandpunt inzake overgangsregeling en aanbieden rapport ‘Verpleegkundige op niveau, een overgangsregeling in het kader van BIG II-register
- Medisch Contact - Geen grote aanpassingen wetswijziging BIG
Auteur(s)
- Nienke Nieuwenhuizen, specialist ouderengeneeskunde
Vind ik leuk |
Bericht volgen
PDF
Genereer PDF document