App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

Tussen Droom en Daad

Roy Knuiman, Jacobien Erbrink

Boek.jpg

Al geruime tijd lijkt de beoogde Wet Zorg en Dwang in aantocht. De opvolger van de Wet BOPZ laat echter op zich wachten. We bevinden ons nu in het schemergebied tussen Droom en Daad. De droom van een cliëntvolgende sectorspecifieke wet voor de sectoren psychogeriatrie (VV en T) en verstandelijk gehandicapten. De droom van een wet gebaseerd op een ideologie van kwalitatief goede zorg voor en met de cliënt. En de daad van een daadwerkelijke wet. In 2015 besteden we daarom in elk nummer van het Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde aandacht aan de Wet Zorg en Dwang, steeds aan de hand van één vraag. Op deze vraag zullen we vanuit zowel zorginhoudelijk perspectief als juridisch perspectief een reflectie schrijven met als doel het schemergebied wat meer te laten oplichten.

Heeft u vragen over de Wet Zorg en Dwang? Vragen die u al lang bezighouden en waarop het antwoord voor alle lezers interessant kan zijn? Stuur ze naar redactie@verenso.nl, dan kunnen wij ze gebruiken voor deze rubriek.

De cliëntvertrouwenspersoon: een nieuwe loot aan de stam

Roy Knuiman
Vrijwel wekelijks vragen specialisten ouderengeneeskunde Verenso om juridisch advies bij dreigende conflicten of dilemma’s rond vertegenwoordigers van cliënten. Familieleden betrekken bij de besluitvorming over de zorg voor vader of moeder blijkt lang niet altijd een gemakkelijke opgave te zijn. Zeker als familieleden het onderling niet eens zijn en soms zelfs op ramkoers liggen. Duidelijke communicatie en het voeren van goede gesprekken haalt dan vaak de kou uit de lucht en kan leiden tot een oplossing waar iedereen vrede mee heeft. Maar natuurlijk niet altijd. Soms moet bijvoorbeeld een derde als mentor worden benoemd om verder te kunnen en de impasse te doorbreken. Dat laatste vergt een formele benoeming door een rechter en kan daardoor vrij ingrijpend zijn.

Het wetsvoorstel Zorg en Dwang introduceert in artikel 57 een noviteit in de psychogeriatrie: de cliëntvertrouwenspersoon. Het idee van zo’n vertrouwenspersoon is allerminst nieuw. De GGZ werkt al jaren met patiëntvertrouwenspersonen. De patiëntvertrouwenspersoon heeft daar een vaste plek verworven. Maar de GGZ is in veel opzichten toch onvergelijkbaar met de langdurige zorg? De cliëntenproblematiek en wilsbekwaamheidsvragen zijn anders. Helemaal waar. Toch denk ik dat de cliëntvertrouwenspersoon ook voor de ouderenzorg een meerwaarde kan hebben.

De rechtsbescherming voor cliënten in het wetsvoorstel Zorg en Dwang bestaat voornamelijk uit het opvolgen van het zorgvuldige en gedetailleerde besluitvormingsproces waarbij met behulp van externe deskundigen regelmatig bekeken wordt of de onvrijwillige zorg nog noodzakelijk is: het zogeheten stappenplan. In juridisch opzicht is deze rechtsbescherming magerder dan die in het wetsvoorstel Verplichte GGZ, waar een door de rechter afgegeven zorgmachtiging de basis vormt voor het mogen toepassen van vrijheidsbeperking. De cliëntvertrouwenspersoon is in het wetsvoorstel Zorg en Dwang terechtgekomen om beide wetten beter op elkaar te laten aansluiten en meer rechtsbescherming mogelijk te maken. Beide wetsvoorstellen kennen nu zo’n vertrouwenspersoon.

Maar weer een nieuwe functionaris? Wat doet die dan? En wat zegt het wetsvoorstel daarover. Cliënten kunnen bij een cliëntvertrouwenspersoon terecht met vragen, ondersteuning maar ook met klachten over hun verblijf, de behandeling of het behandelend team of hulpverleners. De cliëntvertrouwenspersoon adviseert wat de cliënt kan doen. Vaak worden klachten opgelost door een gesprek te voeren met de hulpverleners. Zo’n gesprek kan de cliëntvertrouwenspersoon samen met de cliënt of de familie voeren. Doel is vooral om problemen op de werkvloer op te lossen en juridische procedures te voorkomen. De cliëntvertrouwenspersoon moet ook onafhankelijk zijn. Dat staat in lid 3 van artikel 57. Onafhankelijk van de instelling, van de zorgverantwoordelijke en van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Hoe die onafhankelijkheid vormgegeven moet worden, schrijft het wetsvoorstel niet voor. Twee opties zijn daarvoor het best denkbaar.

De eerste is dat de cliëntvertrouwenspersoon door de zorgorganisatie wordt ingehuurd als zelfstandige. De tweede optie is dat de cliëntvertrouwenspersoon onderdeel uitmaakt van een onafhankelijke stichting. De patiëntvertrouwenspersoon in de GGZ is daarvan een voorbeeld. Alle patiëntvertrouwenspersonen zijn daar in dienst van de stichting patiëntvertrouwenspersoon. De onafhankelijkheid uit zich ook in financieel opzicht. Niet de zorgorganisatie, maar het ministerie van VWS financiert de stichting. De stichting heeft inmiddels een groot netwerk opgebouwd, biedt scholing en richtlijnen voor patiëntvertrouwenspersonen, waardoor de patiëntvertrouwenspersonen niet alleen onafhankelijk zijn maar ook professioneel in staat zijn om op gelijkwaardige wijze hun taken uit te voeren. Laten we vooral gebruik maken van deze kennis om de cliëntvertrouwenspersoon voor de ouderenzorg een goede start te geven.

Zal de cliëntvertrouwenspersoon van (meer)waarde zijn of vormt hij toch vooral een bedreiging? Als de cliëntvertrouwenspersoon  haar bemiddelende rol goed kan vervullen, lijkt hij mij vooral van waarde. Een mooie kans om tot een oplossing te komen en formele klachten te voorkomen. Misschien dat dan ook bij ruzies tussen familieleden voorkomen wordt dat onnodig of te snel een mentorschap bij de rechter moet worden aangevraagd. Dat lijkt mij de moeite waard.


Vanwaar zal komen mijn hulp?


Jacobien Erbrink

Cliëntvertrouwenspersoon. Cli-ënt-ver-trou-wens-per-soon. Eén woord, zeven lettergrepen. In dat opzicht toch weer een vooruitgang ten opzichte van ‘BOPZ-klachtenfunctionaris’. Ideaal voor allerlei al dan niet talige spelvormen. Ik zie de wanhopige blikken van de strijdende groepen bij hints al voor me! Hoe krijg je dat je teamgenoten ooit uitgelegd? Wie kan het woord, of beter het begripcliëntvertrouwenspersoon, het beste verbeelden, in gebaren uitdrukken? En hoe zou dat er dan uitzien? Laten we even een gedachtenexperiment doen: stel je voor dat je dat begrip zonder woorden aan je collega’s wilt gaan uitleggen. Wat komt er in je op? Vergeet Philip Freriks met zijn nationaal dictee, vergeet je tongapraxie, vergeet je gehoorapparaten. Sluit je ogen. Denk alleen maar ‘cliëntvertrouwenspersoon, cliëntvertrouwenspersoon’ en doe wat dat woord bij je oproept.

Hoe vind je jezelf dan terug? In verwarring misschien, of in een grote verlegenheid? In een aanval van acute katatonie? Denkend aan de volgepropte visite, of het glaasje wijn dat op je wacht? Kwam er een bepaalde vorm of beweging bij je op? Misschien kwam er wel helemaal niks bij je op, dat is ook heel goed mogelijk en geen enkel probleem. We doen gewoon nog een gedachtenexperiment. Wat zou er gebeuren als we de situatie een kleine draai geven in een andere richting? Daar gaan we.

Stel je voor dat je de betekenis van het begrip cliëntvertrouwenspersoon wilt gaan uitleggen aan één van je cliënten en hun familie. Zonder woorden. Stel je dat voor. Sluit je ogen en denk alleen maar ‘cliëntvertrouwenspersoon, cliënt, vertrouwenspersoon’ en doe wat er in je opkomt. Nee, het hoeft niet zo snel, sta er maar even goed bij stil en geef deze gedachte je onverdeelde aandacht. Kijk, daar zit je cliënt met haar zoon, vol verwachting. En hier ben jij en jij gaat het uitbeelden.

Wat komt er dan in je op? Voel je nog dezelfde verwarring? Onhandigheid? Of krijgt het toch al een andere richting, als je die cliënt voor je ziet in plaats van je collega? Het zou goed kunnen zijn dat je ineens een duidelijker beeld krijgt van wat je zou willen overbrengen bij dat begrip ‘cliëntvertrouwenspersoon’. Het beeld van een veilig huis misschien, of van een sterke boom met zijn wortels stevig in de grond. Maar het kan ook een persoon zijn met een bril, iemand die intelligent oogt, die van de hoed en de rand weet. Voelde je jezelf langer worden, breder? Of boog je juist meer naar voren, in de richting van je cliënt? Er kwam misschien eigenlijk helemaal niks in je op, dat is ook heel wel mogelijk. Er is geen ideale situatie, geen ideaal beeld, er is alleen je eigen beeld.

Goed, dan nu het laatste gedachtenexperiment. Stel je voor, je bent zélf die cliënt. Of haar familie. Het maakt niet uit wat voor cliënt of welk familielid, alles is goed. Doe je ogen dicht en denk je in hoe dat vóelt, cliënt zijn, familie zijn. Een mens die wacht op een cliëntvertrouwenspersoon, een mens met een vraag, met verwachtingen, met een grote last. Je voelt je misschien zenuwachtig, machteloos, wantrouwend, verdrietig, boos, ziek, wanhopig, uitgeput, opgelucht, strijdbaar, nieuwsgierig? Een mens met een enorme behoefte. Aan wat? Waar heb je behoefte aan? Wat heb je nodig?

En dan komt daar die cliëntvertrouwenspersoon, en die doet precies wat goed is voor je, precies waar je behoefte aan hebt. Stel je dat voor, ‘precies goed’. En hoe ziet dat er dan uit? Een vriendelijke man met een opschrijfblok wellicht of juist met lege handen? Misschien geeft hij je één van zijn handen, of allebei, handen waar je je aan vast kunt houden, of slaat hij beter een arm om je heen? Precies goed kan ook een vrouw zijn, met vrolijke ogen en een uitnodigende blik, die precies de goede afstand weet te bewaren. Iemand aan wie jij je verhaal nog eens kan vertellen, of iemand die je niet meer alles opnieuw hoeft te vertellen, omdat zij het al weet. Gaat er kracht van uit, alsof je meteen samen aan de slag kunt en die slag zeker gaat winnen? Of zachtheid, en het gevoel dat je je schouders wel kunt laten zakken en even kunt uitrusten? Misschien ontstaat er toch een beeld bij de cliëntvertrouwenspersoon die je nodig hebt, een charismatische generaal bijvoorbeeld, of een handige jurist, een kapitein op de brug van het schip, of een vader, een moeder, een vriend, een dienaar. Een boom, een bron, een vergezicht, een warm bad, een rots, een veilig mandje. Of nog iets heel anders. Alles is mogelijk.

Heb je er nu een beter beeld bij? Cli-ënt-ver-trou-wens-per-soon. Persoon waar cliënt vertrouwen in kan hebben. Dat zijn wij allemaal, toch?

Wilt u zelf de stand van zaken bijhouden? Kijk op www.dwangindezorg.nl of bij www.overheid.nl.

Auteur(s)

  • Mr. Roy B.J. Knuiman, juridisch beleidsmedewerker Verenso
  • Jacobien F. Erbrink, specialist ouderengeneeskunde en kaderarts psychogeriatrie
Reacties
PDF
Genereer PDF document