Indicatoren basisveiligheid voor de verpleeghuiszorg in 2018
Sandra van Beek, Marie-Julie van Hoof
Verenso heeft in het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg (d.d. 13 januari 2017) de opdracht gekregen om samen met V&VN indicatoren te ontwikkelen voor de basisveiligheid. De indicatoren basisveiligheid gaan in op de vier thema’s die in het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg worden benoemd: decubituspreventie, medicatieveiligheid, advance care planning en gemotiveerd gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen. De indicatoren sluiten aan op de basis van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg: zij gaan uit van leren en verbeteren op de werkvloer. Er is rekening gehouden met de wens van partijen om de administratieve lasten zoveel mogelijk te beperken. De indicatoren zijn afgestemd met de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) in het kader van risicogestuurd toezicht. In dit artikel beschrijven we de uitgangspunten voor de ontwikkeling van de indicatoren en geven we informatie over de meting in 2018.
Van verantwoording naar leren en verbeteren op de werkvloer
Het meten van indicatoren in verpleeghuizen is niet nieuw. Bij de vorige metingen met indicatoren lag de nadruk op extern verantwoorden. Het benutten van deze informatie op de werkvloer kwam niet op gang. Een gemiste kans, want voor kwaliteitsverbetering is het juist noodzakelijk dat die informatie ook echt te gebruiken is door zorgverleners, behandelaars, leidinggevenden en managers. In de uitwerking van de huidige indicatoren staat leren en verbeteren op de werkvloer centraal.
Zorgverleners en behandelaars hebben de verantwoordelijkheid om in hun dagelijkse praktijk, samen met collega's continu aan verbetering van de zorg te werken. Indicatoren zijn hierbij één van de hulpmiddelen die kunnen worden ingezet. De uitslag op de indicatoren geeft multidisciplinaire teams een aanwijzing hoe het gaat. Het brengt het gesprek op gang: wat vertelt deze uitkomst ons? Herkennen we deze uitslag? Vinden we het goed genoeg of gaan we actie ondernemen?
Uitgangpunten bij de ontwikkeling van de indicatoren
Een indicator is een meetbaar element in zorg of behandeling, dat een signaal geeft over de kwaliteit van de geleverde zorg. In de literatuur worden drie typen indicatoren onderscheiden: structuur-, proces- en uitkomstindicatoren.1 Structuurindicatoren geven inzicht in hoe de zorg is georganiseerd. Procesindicatoren geven inzicht in het zorgproces door aspecten van zorgverlening in kaart te brengen. Uitkomstindicatoren meten de uitkomsten van zorgverlening en behandeling.
De set indicatoren basisveiligheid is tot stand gekomen in werksessies met professionals. Uiteraard zijn andere belanghebbenden geraadpleegd, maar het startpunt lag bij verzorgenden, verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en specialisten ouderengeneeskunde werkzaam in de verpleeghuiszorgsector. Uit de werksessies kwam een basisfilosofie naar voren voor het werken met indicatoren. Deze wordt in de volgende punten toegelicht.
- Leren en verbeteren vraagt om reflectie: zorgverleners en behandelaars leren het meeste van het terugkijken op hun werk. Zoals het bespreken van casuïstiek en daar lessen uit trekken voor de zorg aan deze en andere patiënten. Informatie, zoals verzameld met de indicatoren, kan hierbij ondersteunend zijn.
- Tijd en ruimte zijn nodig om te kunnen reflecteren: professionals hebben behoefte aan tijd en ruimte om bijvoorbeeld gezamenlijk medicatiereviews te doen, om aan ‘training on the job’ te doen als het gaat om huidletsel, om in multidisciplinair verband te zoeken naar alternatieven voor vrijheidsbeperkende maatregelen, enzovoorts. Daarnaast is er behoefte aan ‘up to date’ protocollen en richtlijnen en de mogelijkheid deskundigen te consulteren.
- Cijfers kunnen helpen bij leren en verbeteren: hoe ging het toen (volgens cijfers) en hoe gaat het nu (volgens cijfers) en welke verbetering willen we bereiken? Eén van de manieren om leren in teams te ondersteunen, is dus zorgen dat (multidisciplinaire) teams weten hoe vaak iets voorkomt. Tegelijkertijd wordt geconstateerd dat cijfers alleen weinig zeggen, ze moeten altijd geïnterpreteerd worden in de context van de eigen werksituatie.
- Cijfers worden nog relatief weinig gebruikt: momenteel maken teams nog weinig gebruik van cijfers uit indicatoren. Als we willen dat dat gebeurt, hebben professionals een begrijpelijke weergave van actuele gegevens nodig. Ook is ondersteuning nodig om het systematisch en structureel bespreken van de cijfers in te passen in de drukke werkweek.
- Registratielast dient beperkt te blijven: om registratielast te voorkomen, maken we in het ideale geval alleen gebruik van registraties die we toch al doen in het kader van de zorg of de beroepsuitoefening. Op dit moment is dat nog geen realiteit. Betere ICT-ondersteuning is nodig evenals aansluiting bij landelijke ontwikkelingen rondom registratie aan de bron.
- Indicatoren sluiten aan bij de beroepsgroep: voor een zinvol gebruik van indicatoren is het goed om het aantal indicatoren beperkt te houden en te focussen op de punten waarop we als beroepsgroepen echt willen leren om de zorg te verbeteren. De indicatoren geven aanleiding om actie te ondernemen, dus gaan ook over zaken waar de beroepsgroepen invloed op hebben.
- Indicatoren sluiten aan bij wat we al weten: indicatoren sluiten aan bij kennis die ‘evidence-‘ of ‘practice-based’ in de sector is opgedaan.
Overzicht van de indicatoren basisveiligheid meetjaar 2018
In totaal zijn voor 2018 acht indicatoren basisveiligheid ontwikkeld. Daarbij is met name gekozen voor procesindicatoren, omdat zij het meeste input geven voor leren en verbeteren in de praktijk. Er zijn twee uitkomstindicatoren vastgesteld. Deze uitkomstindicatoren zijn gelijk aan de meting in de Landelijke Prevalentiemeting Zorgkwaliteit (LPZ). Voor vrijheidsbeperkende interventies is één structuurindicator toegevoegd.
Decubituspreventie
- Decubitus (uitkomst): percentage cliënten op de afdeling met decubitus categorie 2 of hoger.
- Casuïstiekbespreking decubitus op de afdeling (proces): percentage afdelingen waar een casuïstiekbespreking over decubitus heeft plaatsgevonden, waarbij de volgende items zijn doorgenomen: waar is het huidletsel ontstaan, wat is de locatie, zagen we al risico’s tijdens de anamnese, interventies tot op heden, duur van de wondgenezing et cetera.
Advance care planning
- Gezamenlijke afspraken over behandeling rond het levenseinde (proces): percentage cliënten op de afdeling waarbij beleidsafspraken rondom het levenseinde zijn vastgelegd in het zorgdossier.
Medicatieveiligheid
- Bespreken medicatiefouten in het team (proces): percentage afdelingen waar medicatiefouten tenminste een keer per kwartaal multidisciplinair worden besproken met medewerkers van de afdeling op basis van meldingen die zijn gedaan.
- Medicatiereview (proces): percentage cliënten waarbij in het afgelopen jaar een formele medicatiereview heeft plaatsgevonden in het bijzijn van een zorgmedewerker die medicijnen aan de cliënt verstrekt.
Gemotiveerd omgaan met vrijheidsbeperkende maatregelen
- Middelen en maatregelen rond vrijheid (uitkomst): percentage cliënten op de afdeling waarbij de volgende middelen en maatregelen zijn toegepast (onderverdeling naar categorieën).
- Terugdringen vrijheidsbeperking (proces): wijze waarop op de afdeling wordt gewerkt aan het terugdringen van vrijheidsbeperkende maatregelen.
- Werken aan vrijheidsbevordering (structuur): wijze waarop de organisatie nadenkt over vrijheidsbevordering van cliënten.
Uitvraag in het najaar van 2018
De indicatoren basisveiligheid worden in het najaar van 2018 gemeten door middel van een puntprevalentiemeting, conform de uitgangspunten in het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg. Dit geeft zorgaanbieders de mogelijkheid eerst de verplichtingen over meetjaar 2017 af te ronden, voordat zij starten met de meting in 2018. Naar verwachting vindt de meting plaats in september/november. De indicatoren worden –op een enkele uitzondering na- aangeleverd op afdelingsniveau, zodat de resultaten per afdeling kunnen worden teruggekoppeld aan teams. Doelstelling is de resultaten kort-cyclisch terug te koppelen, zodat de gegevens goed kunnen worden ingezet voor leren en verbeteren. De doorlevering van de indicatoren naar Zorginstituut Nederland gebeurt op locatieniveau in juli 2019, conform de landelijke afspraken.
Aan de indicatoren basisveiligheid zijn op verzoek van de IGJ nog twee procesindicatoren toegevoegd, ten behoeve van hun toezichtsrol en in aanvulling op hun andere informatiebronnen. Deze onderwerpen zijn ’sturen op kwaliteit’ en ‘veiligheid en continuïteit van zorg’. De vragen behorende bij deze indicatoren kunnen in dezelfde meetperiode worden verzameld, zodat professionals en zorgaanbieders niet met twee metingen worden belast.
Voor de meting wordt momenteel een handboek opgesteld door professionals en zorgaanbieders, zodat alle betrokkenen zich goed op de meting kunnen voorbereiden. Het handboek wordt naar verwachting in mei 2018 gepubliceerd. In het handboek vindt u gedetailleerde informatie over de uitvraag en een duidelijke meetinstructie. Het handboek zal uiteraard ook worden gepubliceerd op de website van Verenso.
Auteur(s)
- A.P.A. van Beek, PhD, beleidsmedewerker Verenso
- M-J. van Hoof-Heeren, projectmedewerker Verenso
Literatuur
- https://www.zorgvoorbeter.nl/verbeteren-ouderenzorg/meten-indicatoren