Tussen Droom en Daad
Roy Knuiman, Jacobien Erbrink
Al geruime tijd lijkt de beoogde Wet Zorg en Dwang in aantocht. De opvolger van de Wet BOPZ laat echter op zich wachten. We bevinden ons nu in het schemergebied tussen Droom en Daad. De droom van een patiëntvolgende sectorspecifieke wet voor de sectoren psychogeriatrie (VV en T) en verstandelijk gehandicapten. De droom van een wet gebaseerd op een ideologie van kwalitatief goede zorg voor en met de cliënt. En de daad van een daadwerkelijke wet. In 2015 besteden we daarom in elk nummer van het Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde aandacht aan de Wet Zorg en Dwang, steeds aan de hand van één vraag. Op deze vraag zullen we vanuit zowel zorginhoudelijk perspectief als juridisch perspectief een reflectie schrijven met als doel het schemergebied wat meer te laten oplichten.
Heeft u vragen over de Wet Zorg en Dwang? Vragen die u al lang bezighouden en waarop het antwoord voor alle lezers interessant kan zijn? Stuur ze naar redactie@verenso.nl, dan kunnen wij deze gebruiken voor deze rubriek.
De Zorg en Dwang-kerstboom
Roy Knuiman
Eind december. De donkere dagen voor kerst. Meestal een tijd om terug te blikken en daarna weer snel vooruit te kijken naar het nieuwe jaar. Goede voornemens en wensenlijstjes. Eerst maar eens een korte terugblik op het wetsvoorstel Zorg en Dwang.
Politiek gezien ligt het wetsvoorstel Zorg en Dwang nog altijd in de ijskast van de Eerste Kamer. Die gaat het wetsvoorstel pas behandelen als het wetsvoorstel verplichte GGZ door de Tweede Kamer is geloodst. Dat betekent niet dat er het afgelopen jaar niets is gebeurd: in september en oktober 2015 heeft het ministerie van VWS een consultatieversie van een nota van wijziging uitgebracht waar ook Verenso haar commentaar en suggesties bij heeft gegeven. Zo heeft Verenso gewezen op het nog ontbreken van een Bopz-arts functie of Zorg en Dwangarts. Verenso houdt een pleidooi voor zo’n coördinerend arts die verantwoordelijk is voor de besluitvorming en samenhang rond onvrijwillige zorg en het afbouwen daarvan. In de nota van wijziging is al wel bepaald dat de zorgverantwoordelijke in de wet Zorg en Dwang een arts moet zijn. Ondertussen treft VWS de voorbereidingen voor uitvoeringsregelingen en wil zij de nota van wijziging op het wetsvoorstel Zorg en Dwang in april 2016 definitief maken. Kortom de Eerste Kamer wacht rustig af, terwijl VWS en het veld de Zorg en Dwang-kerstboom verder optuigen.
Dan de vooruitblik. Gaat de wet Zorg en Dwang er komen? Nog is er geen ster van Bethlehem of ander signaal dat het antwoord op die vraag kan voorspellen. Een ding is zeker. VWS, de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), maar ook professionals en zorgorganisaties bereiden zich al op de komst voor. In mei 2015 heeft de inspectie een factsheet ‘Toezicht vrijheidsbeperking onder dwang in de ouderenzorg’gepubliceerd. Daaruit blijkt dat er in het overwegen van alternatieven en het evalueren van dwangbehandeling al veel goed gaat. Maar er zijn ook verbeterpunten. De inspectie wijst daarbij op de inzet van een externe deskundige en het verminderen van psychofarmaca. Ongeacht of de wet er uiteindelijk komt, zijn er dus al elementen uit die wet waar in de praktijk mee gewerkt wordt. Vooral om de kwaliteit van de zorgverlening rond vrijheidsbeperking te verbeteren en ingrijpende vormen van vrijheidsbeperking af te bouwen.
Mijn verwachting is dat de wet Zorg en Dwang er uiteindelijk wel gaat komen. Snel zal dat denk ik niet zijn. In 2016 en waarschijnlijk in 2017 zullen we de huidige wet Bopz als wettelijk kader voor het handelen rond vrijheidsbeperking zeker nog houden. De oude vertrouwde Bopz-kerstboom dus. Minder vrijheidsbeperking, meer alternatieven en als het even kan minder psychofarmaca zijn natuurlijk hoe dan ook goede voornemens. Inmiddels werken we verder aan het optuigen van de Zorg en Dwang-kerstboom totdat die de oude kan vervangen. Ik wens u mooie feestdagen en een voorspoedig 2016.
En onder die Kerstboom…
Jacobien Erbrink
Elk jaar waren er wel een paar van die situaties waar hij weer enorm over na moest denken. Even had hij gehoopt dat het dit jaar anders zou zijn, dat hij zonder nachtwerk de voorbereidingen voor de Kerst zou kunnen doen, en dat alle casuïstiek klip en klaar zou zijn. Maar nee. Op het laatste moment had zijn assistent hem nog twee pakjes meegegeven zonder naam. Zonder naam betekende dat hij zelf mocht weten aan wie hij ze zou geven. Best leuk, als hij tijd zou hebben om eens een uitgebreid wegingskader los te laten op de mogelijke ontvangers van zo’n pakje, maar in deze über-drukte kwam het toch vooral aan op routine en snel beslissingen nemen – en dan bleef het wegingskader beter diep onder in de tas.
Dus nu zat hij met die twee pakjes in zijn maag. Zuchtend schonk hij zich nog een Glühwein in, vanavond ging hij er toch niet meer op uit - de slee stond aan de stroom, de rendieren in de wei. Voorzichtig nam hij een slok, de geur van kaneel en sinaasappel opsnuivend. Een troostrijke geur, die hem meteen kalmeerde, en langzaam achterover deed zakken in zijn luie stoel. Wie zou hij met deze twee winnende staatsloten – want dat waren het - een plezier willen doen dit jaar? Iedereen kon wel wat extra geld gebruiken natuurlijk. Of..? Hij gluurde door de gordijnen naar de statige villa aan de overkant van de straat. Nou, de overbuurman had zelf genoeg, vond hij. Nee, dan het huis ernaast. Eén of ander Zorgcentrum. Dáár konden ze nou best wel een extraatje gebruiken. Natuurlijk, dat hij dat nou niet eerder had bedacht, het Zorgcentrum! Een huis vol behoeftigen!
Plotseling voelde hij nieuwe energie door zijn vermoeide brein stromen, alsof er met de gedachte aan het Zorgcentrum ineens een grote deur wijd open ging, waardoor de ideeën ongeremd naar binnen konden vallen. Snel pakte hij zijn grote boek erbij en sloeg het open bij de Z van Zorgcentrum. Daar stonden ze, de namen. Met zijn vinger streek hij over de rijen met gegadigden. De Vries, Maatman, Lakenbreier. Niet alle namen deden meteen een slee-belletje rinkelen, maar de meeste kende hij toch van vorige jaren. Trommel, dat was er eentje die wel een lot kon gebruiken, met zijn Parkinsondementie. Hij wist dat de man graag een aangepaste fiets zou willen, om er op uit te kunnen met zijn zoon. Een fiets waar hij niet van af kon vallen. Maar hij wist ook dat mevróuw Trommel de geldkas beheerde en zij wilde een nieuwe wasmachine. Hmmmm. Misschien toch niet naar Trommel, dus.
Zijn vinger gleed verder over de pagina. De Haan dan, op de tweede verdieping. Weduwnaar met drie kinderen, door een CVA in een rolstoel gekomen en ’s nachts altijd bang, tenminste, toen hij nog niet die medicijnen kreeg waar hij zo apathisch van werd. Zijn dochter zou hem graag in huis nemen, maar kon haar inkomen niet missen. Ja, De Haan was een goeie kandidaat, dacht hij. Maar Vandenbossche ook eigenlijk. Een hele oude vrouw, in een permanente staat van ontreddering en met een enorme behoefte aan contact. Nu zat ze met die enorme behoefte zinderend door haar lijf aan een trippelstoel gekluisterd. De stoel die de helft van de tijd op de rem stond omdat ze iedereen achterna trippelde. Mevrouw Vandenbossche gunde hij de gezelschapsdame die het lot haar zou kunnen bedelen. En dan Guus Drijver natuurlijk. Guus, die ’s nachts door onzichtbare machten steeds zijn bed uit werd gedreven, achter elke kamerdeur zoekend naar zijn vrouw, van uitputting en van pammetjes struikelend tot iemand hem weer naar bed zou brengen. Voor Guus zou hij een groot tweepersoons hoog-laag-bed willen aanschaffen, waar zijn vrouw ook bij in kon komen liggen. Dat bed op zich zou de kosten niet maken, natuurlijk, maar de kleine verbouwing die er aan vooraf zou moeten gaan misschien wel. Om van het omkopen van de directie nog maar te zwijgen.
Aarzelend liet hij zijn vinger rusten bij de volgende naam. Tja, Hartingbank. Een schrijnend geval, met een dijk van een frontaal syndroom. Zonder kinderen, maar met een bewindvoerder. Een héééle zuinige bewindvoerder. Voor Hartingbank zou hij ook beter zelf iets kunnen kopen van die loten, een Poseybed, een webcam, een schommelstoel, een ballendeken of Reuzenlego, om het gevoerde bewind te omzeilen. En Hartingbank zou ook wel wat meer gezelschap kunnen gebruiken om aan zijn tafelblad en zijn inpandige bestaan te kunnen ontsnappen. Zo bezien was het nog bijzonder ingewikkeld om die loten een goeie bestemming te geven, dacht hij, en dan had hij nog niet eens de mogelijkheid van Marieke van Dijk overwogen. Een vrouw uit de wijk die zich graag als Care-Clown op het Zorgcentrum zou willen storten, als ze er ook maar iets mee zou kunnen verdienen om het hoofd boven water te houden. Of de Kerstviering van het Team Tortelduif, op de eerste verdieping. Wat zou zo’n team met dat geld wel niet kunnen doen? Mijmerend over al dat potentiële Geluk voor 2016 schonk hij zich nog een laatste glaasje Glühwein in. Hij zou er nog even één nachtje over slapen.
Wilt u zelf de stand van zaken bijhouden? Kijk op www.dwangindezorg.nl of bij www.overheid.nl.
Auteur(s)
- Mr. Roy B.J. Knuiman, juridisch beleidsmedewerker Verenso
- Jacobien F. Erbrink, specialist ouderengeneeskunde en kaderarts psychogeriatrie