Leeswijzer Convenant MGZ voor Wlz-gefinancierde zorg en behandeling voor specialisten ouderengeneeskunde

AdobeStock_747078493.jpeg 

 

Inleiding

Deze leeswijzer is bedoeld voor specialisten ouderengeneeskunde en vormt een aanvulling op het Convenant MGZ en de bijbehorende handreiking Convenant Samenwerking MGZ voor de regio’s. Met de afspraken in het convenant MGZ borgen de ondertekende partijen de beschikbaarheid en toegankelijkheid van MGZ voor mensen met een indicatie voor langdurige zorg (Wlz).

Het convenant betreft de MGZ-behandeling door de huisarts, specialist ouderengeneeskunde en arts VG voor patiënten met een Wlz-indicatie. Het convenant heeft geen betrekking op GZSP en/of taakherschikking of andere afspraken die samenhangen met de Visie Eerstelijnszorg 2030 uit IZA. 

In het convenant zijn afspraken gemaakt over de taakverdeling tussen specialisten ouderengeneeskunde en huisartsen en bieden een kader voor regionaal samenwerkende partijen om tot passende afspraken te komen. De handreiking geeft uitleg aan het proces dat gebruikt kan worden als startpunt in de regio.

In deze leeswijzer benoemen we aandachtspunten die voor specialisten ouderengeneeskunde belangrijk zijn in de vertaling naar de praktijk. Daarnaast beantwoorden we een aantal praktische vragen en antwoorden over MGZ in de regio.

Naast het convenant MGZ kan ook de Specialist ouderengeneeskunde 2030  en de handreiking Samenwerking Huisarts Specialist Ouderengeneeskunde worden gebruikt. Deze laatste handreiking is met name op het gebied van bekostiging verouderd en zal in 2025 worden geüpdatet door Verenso en LHV.

Aandachtspunten voor specialisten ouderengeneeskunde
  • De afspraken in het convenant zijn gericht op de gewenste situatie, waarbij alle randvoorwaarden volledig zijn vervuld. Dit betekent dat specialisten ouderengeneeskunde pas volledig kunnen handelen volgens deze afspraken wanneer zaken zoals bekostiging, ondersteuning en gegevensuitwisseling zijn geregeld. Tot die tijd wordt er wel zoveel mogelijk in lijn met het kader gewerkt.
  • Het convenant bevat landelijke afspraken, maar verdere uitwerking op regionaal niveau is noodzakelijk. Het is aan de regio’s om, voor zover mogelijk gegeven de randvoorwaarden, knelpunten en specifieke situaties op te lossen. Afspraken gaan zowel in op de taakverdeling tussen artsen als contractering.
  • De regionale overlegtafels sluiten waar mogelijk aan op bestaande overlegtafels. Waar deze nog niet bestaan, nemen zorgkantoren het voortouw om dit te starten.  De zorgkantoorregio’s vormen dus het uitgangspunt, maar er kunnen meerdere subregio’s onder een zorgkantoorregio vallen. In Nederland zijn 31 zorgkantoorregio’s. Hier vindt je een overzicht en contactgegevens.
  • In verlengde van de afspraken in het convenant wordt van specialisten ouderengeneeskunde gevraagd om met een afvaardiging deel te nemen aan de regiotafels die gaan over MGZ m.b.t. Wlz-gefinancierde zorg en behandeling. Hier wordt gevraagd inhoudelijke deskundigheid in te brengen en te adviseren op basis van de gewenste behandeling van patiënt(groepen), onafhankelijk van eventuele werkgeversbelangen.
  • Daar waar nodig worden huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde gevraagd om aanvullende afspraken te maken, passend bij de patiënten in de regio en de kenmerken van de regionale samenwerking. De inhoud van de zorg dient als uitgangspunt voor afspraken over samenwerking in de regio. Aan de regiotafel gaat het niet om afstemming op individueel patiëntniveau, maar om afspraken met betrekking tot specifieke patiëntengroepen en wat voor artsen belangrijk is in de triage. Welke groepen dit zijn en hoe de triage plaatsvindt, zal per regio verschillen.
  • Steeds meer kwetsbare patiënten komen niet meer in een verpleeghuis terecht, terwijl ze wel behoefte hebben aan de expertise van een specialist ouderengeneeskunde. Dit vraagt om een bredere en zichtbare aanwezigheid, ook buiten de muren van het verpleeghuis. Een actieve en zichtbare rol van de specialisten ouderengeneeskunde in de regio is noodzakelijk om de groeiende groep kwetsbare patiënten optimaal te kunnen ondersteunen. Hierbij kan niet uitsluitend op de inspanningen van bestuurders van VVT-instellingen worden vertrouwd.
  • De verantwoordelijkheid en druk op bereikbaarheid en beschikbaarheid van artsen kan nooit bij een enkele arts komen te liggen. In de discussie rondom schaarste van artsen ligt vanuit het convenant de focus op het samen oplossen in de regio.
Veelgestelde vragen t.a.v. praktijk van MGZ

1.   Hoe kan ik als specialist ouderengeneeskunde bijdragen aan de discussie rondom
      MGZ m.b.t. Wlz-gefinancierde zorg in mijn regio?
Als er nog geen vertegenwoordiging van specialisten ouderengeneeskunde aan de regiotafel zit of je weet het niet, kun je zelf het initiatief nemen. Hieronder geven we een aantal stappen weer die kunnen helpen om het gesprek in de regio te voeren:

  • Begin bij je eigen vakgroep: welke contacten zijn er en wat loopt er?
  • Kijk dan ook buiten de eigen organisatie en ga in gesprek met collega’s in je regio, bijvoorbeeld via je eigen netwerk of het regiobestuur van Verenso, en informeer of er al ideeën of plannen zijn.
  • Mogelijk kan dit onderwerp op een Verenso regio-avond worden besproken.
  • Informeer bij samenwerkende huisartsen hoe zij het gesprek in de regio voeren. Zorg dat je direct met de huisartsen in contact komt.
  • Neem contact op met het zorgkantoor om meer te weten te komen over de regionale overlegtafels: welke tafels er zijn, hoe vaak deze samenkomen, en wie de contactpersonen zijn. Bepaal samen welke onderwerpen relevant zijn vanuit de praktijk en expertise als specialist ouderengeneeskunde.
  • Maak duidelijke afspraken met collega’s in de regio over wie het voortouw neemt en hoe jullie elkaar op de hoogte houden. Werk je zelf bij een VVT-instelling? Stem jullie (intentie tot) deelname dan ook met je bestuurder(s) af. Waarschijnlijk zal ook een bestuurder aan de regiotafel zitten over de organisatie van MGZ in de Wlz-gefinancierde zorg.
  • En laat ook Verenso weten van jullie plannen en vorderingen via info@verenso.nl.

Daarnaast biedt Vilans ook praktische ondersteuning, zowel met brochures als via adviseurs. Kijk hier voor de mogelijkheden.

2.   Ik maak vanuit mijn samenwerkingsverband zelf afspraken over contractering in de Wlz.
      Moet ik ook aan tafel in de regio?
Werk je niet bij een VVT-instelling, maar een andere organisatie die zelf ook behandeling door de specialisten ouderengeneeskunde contracteert? Dan is het zeker goed om deel te nemen aan de regio-tafel over MGZ in de Wlz. Neem contact op met het zorgkantoor of de bestaande regio-tafel. Zie ook de stappen onder vraag 1.

3.    Ik zie dat het niet goed loopt met afspraken in mijn regio. Waar kan ik hier melding
       van maken?
Afhankelijk van wat er niet goed loopt, zijn verschillende escalaties mogelijk:

  • Gaat het om incidenten en/of verschil van interpretatie van afspraken? Bespreek dit eerst intern en/of met degenen met wie afspraken zijn gemaakt.
  • Gebeurt het vaker, dan is het goed om dit in het regio-overleg in te brengen. Neem contact op met jouw vertegenwoordiger aan de regio-tafel of als dat niet lukt het zorgkantoor.
  • Gaat het om randvoorwaarden op landelijk niveau, zoals bekostiging, gegevensuitwisseling, signalen over kwaliteit van zorg? Dan zijn er de gebruikelijke landelijke escalatieroutes zoals NZa en IGJ.
  • Ook bij Verenso horen we graag signalen over hoe het loopt in de regio en welke vragen er liggen om landelijk op te pakken. Wij zullen dan kijken hoe we deze mee kunnen nemen naar de landelijke overlegtafels.

4.    Ik werk bij een organisatie en er zit al een bestuurder aan tafel. Waarom is het nodig dat
       er ook specialisten ouderengeneeskunde aan tafel zitten?
Het gesprek over MGZ in de Wlz gefinancierde zorg start met het beantwoorden van de vraag ‘wat zorgprofessionals vanuit hun expertise vinden wat nodig is aan behandeling’ voor de patiënten met een Wlz-indicatie. Alleen artsen kunnen antwoord geven op deze vraag en vanuit hun expertise meedenken in mogelijke antwoorden op uitdagingen in de praktijk.

5.     Taakherschikking valt niet onder het convenant MGZ, maar hoe pak ik problemen
         hierover aan?
Het convenant MGZ behandelt niet de taakherschikking tussen specialisten ouderengeneeskunde en verpleegkundig specialisten. In de regionale gesprekken over behandeling in de Wlz-gefinancierde zorg zal dit echter wel een onderwerp van gesprek zijn. Afspraken over taakherschikking zijn aan de beroepsgroepen om te bepalen. Gebruik hiervoor ook de Handreiking Taakherschikking ouderenzorg.

6.      Valt het convenant MGZ ook onder IZA?
De afspraken van IZA Eerstelijnszorg 2030 gaat over zorg en behandeling voor alle patiënten zonder Wlz indicatie. Denk aan behandeling in de GZSP. Het Convenant MGZ gaat over afspraken voor patiënten met een Wlz-indicatie en spitst zich toe op de taakverdeling tussen artsen. Het gaat dus om verschillende afspraken.

 

Zijn er andere vragen? Stel deze dan aan Verenso via: info@verenso.nl of aan Yvonne Lensink via ylensink@verenso.nl