App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

Juridische vragen rondom het verrichten van ANW-diensten

Roy Knuiman

Vrouwe-Justitia.jpg

Dilemma’s en vragen uit de praktijk hebben soms ook juridische kanten. Wat mag wel en wat niet? Wie is waarvoor verantwoordelijk? Zijn er veldnormen en hoe kunnen we als specialist ouderengeneeskunde het beste met die dilemma’s en casussen omgaan? Die vragen zijn er ook rond het thema ANW-diensten. Hieronder gaan we in op een aantal veelgestelde vragen op dit gebied.

1. Wie is verantwoordelijk voor aanrijtijden?

Wie is verantwoordelijk voor het halen van aanrijtijden en moet het verpleeghuis maatregelen nemen als die tijden overschreden dreigen te worden?

Casus

De gemeente laat weten dat op Koningsdag veel straten zijn afgesloten. Meerdere locaties van uw instelling zijn daardoor voor de dienstdoende arts niet binnen een half uur te bereiken. Moet het verpleeghuis maatregelen nemen?

Toelichting

Bij het halen van aanrijtijden wordt over het algemeen aangenomen dat dit geldt onder normale verkeersomstandigheden. Wel zal het verpleeghuis maatregelen moeten nemen en in elk geval rekening moeten houden met mogelijke probleemsituaties. Dat zal op een zodanige manier moeten dat de continuïteit van de medische zorg aan de cliënten is gewaarborgd. Voor het halen van aanrijtijden en het borgen van de randvoorwaarden voor de continuïteit van de medische zorg is uiteindelijk de zorgaanbieder immers eindverantwoordelijk, dat wil zeggen de Raad van Bestuur van de zorginstelling. Deze kan daar ook op worden aangesproken door de inspectie: de IGJ.

In dit geval doet de gemeente een vooraankondiging en is het voor de zorgaanbieder daarmee voorzienbaar en ook planbaar om maatregelen te nemen die ervoor zorgen dat de normale aanrijtijden niet in gevaar komen. Uiteraard kunnen zich altijd onvoorziene omstandigheden, files of ander oponthoud voordoen, waardoor overeengekomen aanrijtijden soms niet gehaald kunnen worden.

Indien de specialist ouderengeneeskunde optreedt als achterwacht, dan zal de 24/7 telefonische bereikbaarheid door een specialist ouderengeneeskunde in elk geval altijd geregeld moeten worden door de zorgaanbieder, om een minimale continuïteit van adequate medische zorg te borgen.

Meer informatie treft u aan in de Personeelsleidraad specialist ouderengeneeskunde, Verenso december 2016. www.verenso.nl

2. Patiëntgegevens via de mail en app

Mag je als arts patiëntgegevens uitwisselen via WhatsApp?

Casus

U heeft bereikbaarheidsdienst en u wordt gebeld door de arts die de voorwacht doet. Zij heeft zojuist een ecg gemaakt bij een zieke patiënt en vraagt u om deze mede te beoordelen. Mag u haar vragen om een foto van het ecg te maken –zonder naam en geboortedatum daarop- en deze naar u te sturen via WhatsApp?

Toelichting

Een belangrijke vraag die hierbij aan de orde is, is of de anonimiteit voldoende gewaarborgd is als je geen patiëntgegevens op het ecg zet? Deze vraag is eerder ook gesteld bij het doorsturen van een thoraxfoto om een second opinion van een collega arts te ontvangen. Voor het antwoord op de vraag is het volgende van belang.

Foto’s en andere patiëntgegevens vallen onder het medisch beroepsgeheim. Ook bij het gebruik van WhatsApp moeten artsen zich realiseren dat zij de verantwoordelijkheid dragen voor de vertrouwelijkheid van patiëntgegevens. Alleen als de informatie voor de (onbedoelde) ontvanger niet herleidbaar is tot een identificeerbare patiënt, is de privacy niet in het spel. Toch blijft zorgvuldig handelen altijd nodig omdat een foto niet altijd zo anoniem blijkt als deze lijkt. Het is niet verboden om collega-artsen via WhatsApp te consulteren voor bijvoorbeeld een diagnose door een foto van een wond te sturen. Sterker nog, dat kan natuurlijk in het belang van de patiënt zelf zijn. Juridisch lijkt het dus toegestaan als de foto wordt gestuurd naar een collega vakgenoot die door de arts wordt geraadpleegd met het oog op de behandeling van de patiënt. Dat is een uitvloeisel van de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst, de Wgbo. Die collega wordt dan namelijk beschouwd als een persoon die op grond van de wet rechtstreeks betrokken is bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst. Daarvoor is geen toestemming van de patiënt nodig. Toch raadt de KNMG het gebruik van WhatsApp als middel voor het doorsturen in haar richtlijnen af. Dit heeft te maken met beveiligingsaspecten en het onvoldoende kunnen garanderen van de vertrouwelijkheid en herleidbaarheid. De KNMG adviseert daarover het volgende.

Artsen dienen bij gegevensuitwisseling altijd stil te staan bij de veiligheid van het medium dat zij gebruiken. Bij WhatsApp valt die veiligheid niet te garanderen. Foto’s die via WhatsApp worden ontvangen worden vaak automatisch op de smartphone en/of in de cloud opgeslagen. Het verdient aanbeveling om de foto direct te verwijderen. Als u twijfelt over de herleidbaarheid van patiëntgegevens, kies dan de veilige weg en gebruik andere communicatiemiddelen zoals beveiligde Messenger Apps of beveiligde e-mail. In oktober 2015 startte in Den Haag een pilot met de beveiligde Kanta Messenger App.1Daarnaast zijn er verschillende beveiligde e-mailsystemen beschikbaar.

Taak zorginstelling

Het consulteren van collega’s via WhatsApp kan natuurlijk voordelen opleveren. Zo kan het de kwaliteit van zorg ten goede komen. Tegelijkertijd is vaak onduidelijk waar de inhoud van WhatsApp berichten wordt opgeslagen en of de vertrouwelijkheid van de informatie wel is gewaarborgd. Veilig elektronisch communiceren is niet alleen een zaak voor artsen. Zorginstellingen hebben een verplichting om hun medewerkers te wijzen op het belang van veilig uitwisselen van patiëntinformatie. Bovendien hebben zij de verantwoordelijkheid voor een goede informatiebeveiliging binnen de eigen organisatie, zeker gezien de wet Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) die sinds 25 mei 2018 in werking is getreden.

3. Verantwoordelijkheid ANW-arts

Waar ligt de grens in verantwoordelijkheid tussen een ANW-arts en de eigen arts? Is de dienstdoende arts ook verantwoordelijk voor de algemene kwaliteit van zorg?

Casus

U werkt als ervaren specialist ouderengeneeskunde bij een ANW-organisatie en doet voor het eerst dienst bij een bepaalde verpleeghuisorganisatie. U hebt een training gehad over het elektronisch cliëntendossier, het elektronisch voorschrijfsysteem, u beschikt over een overzicht van de locaties en een link naar het kwaliteitshandboek. Stel, dat u bijvoorbeeld bij een volgende dienst toevallig ziet dat er niets of onvoldoende met uw de overdracht is gedaan? Is het dan uw verantwoordelijkheid om de eigen arts hierop aan te spreken?

Toelichting

De verantwoordelijkheid die je als dienstdoend arts in de dienst hebt is in de kern vergelijkbaar aan die van de reguliere arts waarbij je dezelfde of vergelijkbare mogelijkheden moet hebben en de beschikking over dezelfde professionele documenten. Dit geldt in elk geval voor de beschikking over en toegang tot het medisch dossier van de patiënt. Om de patiënt te kunnen behandelen, triage te kunnen doen of een professioneel consult te geven, zal de dienstdoend arts immers zijn of haar medische voorgeschiedenis moeten kennen en kunnen terugvallen op het laatste actuele dossier. Ook in het tuchtrecht is dit al eens aan de orde geweest: in de zaak C2015.166 heeft het Centraal Tuchtcollege beslist over een zaak tegen een waarnemer en dienstdoend specialist ouderengeneeskunde.2 In deze zaak beschikte de dienstdoend specialist ouderengeneeskunde niet over het medisch dossier op de locatie waar zij was. Het Centraal Tuchtcollege was van oordeel dat de dienstdoend arts meer had moeten doorvragen om zich een vollediger beeld te vormen van de context en medische voorgeschiedenis van de patiënt. Zeker nu zij niet beschikte over het medisch dossier. Een van de lessen van deze tuchtzaak is dat als u als dienstdoend arts gevraagd wordt of voor een consult gevraagd wordt, ervoor gezorgd moet worden dat u in elk geval inzage heeft in het digitale medisch dossier van patiënt(en). Mocht u onverhoopt toch zonder medische status zitten, dan moet u zich heel goed bewust zijn van de risico’s en daarom de tijd nemen om een goed beeld van de patiënt te vormen.

Moet u ook nabellen als u bij een volgende dienst ziet dat er niets of onvoldoende met de overdracht is gedaan? Het is zeker aan te raden om in dit geval als dienstdoend arts na te bellen. Omdat elke context en elke patiëntproblematiek weer anders is, is nooit volledig exact aan te geven hoe ver de verantwoordelijkheid van de dienstdoend arts reikt en waar die ophoudt. Wel is duidelijk dat de dienstdoend arts verantwoordelijk is voor een goede overdracht. Hoewel een dienstdoend arts natuurlijk niet tot in het oneindige verantwoordelijk blijft na een overdracht, is het wel zaak om bij twijfels aan de vraag of voldoende met de overdracht gedaan is, nogmaals na te bellen. Het is altijd aan te raden om ook kort in het dossier aan te tekenen dat u nagebeld heeft en wat het advies is dat u heeft gegeven. De patiëntveiligheid staat immers altijd voorop.

Auteur(s)

  • Mr. R.B.J. Knuiman, juridisch beleidsmedewerker Verenso

Literatuur

  1. Heleen Croonen, Pilot voor veilig appen in Den Haag, Medisch Contact 2 oktober 2015.
  2. CTG C2015.166, gepubliceerd en van commentaar voorzien in Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde, TvO december 2016.
Reacties
PDF
Genereer PDF document