‘Oud en benauwd’ is het thema van ons najaarscongres. Een actueel onderwerp, zo net na het verschijnen van de nieuwe Verenso-richtlijn ‘Lage Luchtweginfecties’. Jobje Haaijman en Else Poot, twee auteurs van de richtlijn, beschrijven in dit tijdschrift en presenteren op het congres de belangrijkste punten en laten zien hoe de richtlijn tot stand kwam. In mijn optiek is het een heldere richtlijn die concrete handvatten geeft voor de practicus.
De bewijslast van de evidence waarop de richtlijn zich baseert is helaas vaak laag, schrijven de auteurs. Hoewel dit niet valt te ontkennen, is het de vraag of deze bewijslast veel hoger te krijgen is bij onze heterogene, kwetsbare populatie. Een randomised controlled trial (RCT), de ‘heilige graal in richtlijnenland’, is lang niet altijd ethisch om uit te voeren, aldus de richtlijnmakers.
Ook stuiten we bij het uitvoeren van een RCT in onze praktijk op veel praktische hobbels. Dat blijkt ook uit de procesevaluatie van Marianne Vos en collega’s. Zij voerden in een kleine RCT uit naar CRP-POCT testen bij de diagnostiek van lage luchtweginfecties in de verpleeghuissetting. Het includeren van voldoende patiënten bleek ingewikkeld in de drukke verpleeghuispraktijk.
De uitdaging om goed opgezet onderzoek te doen in de ouderenzorg staat gelukkig hoog op de agenda van de Samenwerkende Academische Netwerken Ouderenzorg (SANO). Hun landelijke wetenschapsdag op 8 november in Groningen was zelfs geheel gewijd aan dit thema. Sytse Zuidema gaf daar een mooi overzicht van het scala aan mogelijkheden om wetenschap in de ouderenzorg te bedrijven. Als we meer complexe interventies willen onderzoeken, is het volgens Zuidema vooral zinvol om interventies samen met de zorgpraktijk te ontwikkelen, te implementeren en daarna op werkzaamheid te onderzoeken. Ik vind het een interessante gedachte.
Dit riep bij mij de vraag op of we dat sowieso niet vaker moeten doen voor niet-geneesmiddelenonderzoek in de ouderenzorg. Neem de CRP-POCT test. Hoewel met de kleine patiëntenaantallen geen uitspraken gedaan kunnen worden over de toegevoegde waarde van CRP-POCT op het rationeel voorschrijven van antibiotica, waarderen de deelnemende artsen de beschikbaarheid van de test in de klinische praktijk. Tel daar het bewijs bij op dat er voor de interventie is in de huisartspraktijk en je zou kunnen concluderen dat we wellicht al voldoende hebben om de CRP-POCT te implementeren in de ouderengeneeskundige praktijk. Dan evalueren we daarna of het werkzaam is.
Na wat overpeinzingen zou mijn conclusie toch zijn dat we voor enkelvoudige interventies vast moeten houden aan de klassieke RCT. Dat professionals iets prettig vinden werken en het een effectief diagnosticum is in een andere populatie, is niet altijd voldoende om iets in te voeren. Voor je het weet is het zodanig ingesleten in de praktijk dat het heel moeilijk is om weer te stoppen als het toch niet effectief blijkt te zijn. Vergelijk het met laagdrempelig ‘sticken’ van urine. Dat blijkt lastig af te schaffen in de praktijk.
Fijn dus dat Tjarda Boere en collega’s een grotere studie hebben opgezet naar het nut van CRP-POCT testen. Op het congres zal zij daarover presenteren. Haar abstract – en andere ingestuurde abstracts – vindt u alvast in dit tijdschrift. Het belooft een inspirerend congres te worden, met vooraanstaande sprekers in ons vakgebied. Daisy Janssen voorziet ons van de nieuwste inzichten van palliatieve behandeling van dyspnoe. Marielle van der Velden en Evelien van Riet scholen ons bij over de diagnostiek van hartfalen, zie ook hun artikel in het februarinummer. Leonoor van Dam van Isselt neemt ons mee in de wereld van de geriatrische revalidatie bij COPD en cardiale aandoeningen. De opzet van haar onderzoek publiceerde zij eerder in ons tijdschrift. Wij zijn benieuwd naar de resultaten en hopen u op het najaarscongres te ontmoeten.