Uit de ouderengeneeskundige praktijk
Door de voor- of achterdeur?
Nelleke de Vries, Margot Verkuylen
Vlug vlug naar het overleg, hup hup hup met grote sprongen vlieg ik de trap af, hoek om….oh, wat is dat, wat zie ik daar? Een aantal mensen van mijn afdeling staat tussen de lift en de voordeur opgesteld, personeel en bewoners. In een flits realiseer ik me dat onlangs een bewoonster van mij is overleden en dit ‘dus’ de uitgeleide is. Tegelijkertijd bedenk ik me dat het overleg over één minuut begint of al begonnen is.
Ik besluit me in de rij te voegen en dan maar te laat te komen voor het overleg. Dit gaat nu voor. Het klinkt misschien raar, maar ik was blij dat het overlijden van deze vrouw niet veel langer op zich heeft laten wachten. Ze had borstkanker, jaren geleden is besloten om haar niet te laten opereren. Ze kreeg hormoonkuur na hormoonkuur maar desondanks dreigde doorgroei tot in de huid. Ik zag al allerlei nare onbehandelbare vieze wonden voor me. Zover heeft het gelukkig bij haar niet hoeven komen. En nu wordt ze uitgeleide gedaan.
Het is een soort laatste eer bij een definitief afscheid. Ik kijk naar de mensen. Ze zien er verdrietig uit. De liftdeuren gaan open en de kist wordt naar buiten gedragen en passeert de medebewoners. Eén mevrouw, zittend in haar rolstoel, roept in tranen “Tot ziens in de hemel”. Ze huilt. Een verzorgende probeert haar te troosten en slaat zijn arm om haar heen. De vrouw snikt hevig. Zij had goed contact met de overledene. Ik denk dat ze het heel fijn vindt om op deze manier afscheid van haar te kunnen nemen. Het verdriet van andere mensen vanwege een overlijden raakt me altijd meer dan ik rationeel kan verklaren, maar het ontroert me en ik moet een aantal keer met mijn ogen knipperen en de andere kant uit kijken.
In het verpleeghuis wordt veel overleden. Dit is geen goed Nederlandse zin, maar hij geeft beter weer wat ik bedoel dan de zin “in het verpleeghuis overlijden veel mensen”. De hele scène herinnert me aan een discussie die we een keer gevoerd hebben met de familie van een bewoner die in een ‘vegetatieve toestand’ verkeerde. Die familie was van mening dat, als mensen overleden waren, ze het beste een beetje stiekem uit het verpleeghuis verwijderd konden worden. Bijvoorbeeld door de achterdeur op een rustig tijdstip zodat de medebewoners niet telkens met de dood, en daarmee met hun eigen dood, geconfronteerd zouden worden. Het was bijzonder dat juist deze familie, familie van een bewoner in vegetatieve toestand, dat voorstelde. Wilde ze dat voor de andere bewoners of misschien voor zichzelf? De manager vertelde de familie dat er bij ons voor gekozen is om de dood niet te verstoppen en de overledenen niet stilletjes af te voeren. De dood hoort bij het leven.
Het gekke is dat ik nog nooit bewust had nagedacht over dit thema. Terloops had ik wel eens vernomen dat in sommige verpleeghuizen de lijkkisten snel ’s nachts via de ‘achterdeur’ naar een afgelegen ruimte gebracht werden, maar er bij stil gestaan had ik niet. Ik nam als vanzelfsprekend aan dat het logisch was. Er is ook wel wat voor te zeggen: het is niet erg gezellig, telkens die confrontatie, telkens die doodskisten. Je kunt je afvragen of de dood en het verliezen van vriendschappen niet gaan overheersen.
Toch vind ik het mooi, indrukwekkend en respectvol dat er een ‘erehaag’ gevormd kan worden en iedereen die dat wil op deze manier afscheid kan nemen van een geliefde medebewoner. Wie dat niet wil of niet aankan, hoeft er niet bij te zijn, maar iedereen weet dat we geboren worden en een keer overlijden. Dan is zo’n uitgeleide een mooi ritueel. En dan...? Tot ziens in de hemel!
In deze rubriek leest u ervaringen uit de ouderengeneeskundige praktijk. Ze zijn bedoeld om u te inspireren. Deze ervaringen worden ook via de campagnewebsite www.ouderengeneeskunde.nu gedeeld met basisartsen en geneeskundestudenten. Heeft u ook mooie of bijzondere ervaring over uw vak die u wil delen met specialisten ouderengeneeskunde (in opleiding)? Neem dan contact op met de coördinator van deze rubriek, specialist ouderengeneeskunde Margot Verkuylen.
Auteur(s)
- Nelleke de Vries, specialist ouderengeneeskunde
- M.M.J.D. Verkuylen, specialist ouderengeneeskunde