Kolb heel Kort
David Kolb (1939, USA) studeerde (Sociale) Pedagogiek en Sociale Psychologie aan Knox College (BA, 1961) en aan Harvard University (MA 1964 en Ph.D. 1967). Hij specialiseerde zich onder andere in de theorie van het ervaringsleren, ontwikkelde zijn bekende ‘Leerstijlen van Kolb’ en publiceerde daarover meerdere artikelen en boeken. Bekend is zijn artikel ‘Management and the Learning Process’ uit 1976 en zijn boek ‘Experiential Learning’ uit 1984. Recent was hij nog hoogleraar aan de Weatherhead School of Management in Cleveland, Ohio.
De leerstijlen van Kolb
Kolb heeft zijn leerstijlen ontwikkeld op basis van het gedachtengoed van drie wetenschappers die zich met ervaringsleren al bezig hielden: pedagoog en filosoof John Dewey (1859-1952), de grondlegger van de groepsdynamica en de sociale psychologie Kurt Lewin (1890-1947) en de ontwikkelingspsycholoog Jean Piaget (1896-1980). Ook hebben wetenschappers als Rogers, Jung, Erikson en Maslow hun invloed gehad op zijn leertheorie.
Zijn ideeën over het proces van ervaringsleren vat hij samen in een model met vier polen. Hij spreekt daarbij over de twee dimensies van leren. De eerste dimensie bevat de twee polen van ervaren : ‘concreet’ en ‘abstract’. De tweede dimensie bevat de twee polen van handelen ‘actief experimenteren’ en ‘reflectief observeren’. Met deze vier polen ontstaan vier kwadranten in een cirkel (zie ook congreswebsite van Verenso). Wat Kolb met deze cirkel heel helder weergeeft is dat leren een cyclisch proces is, waarbij de kwadranten staan voor ‘typen’ met een bepaalde leerstijl.
Kolb verbindt aan deze kwadranten de begrippen accomoderen, divergeren, assimileren en convergeren (zie figuur 1). Deze komen van Piaget, die ze gebruikte om de ontwikkelingsfasen van de intelligentie bij kinderen te beschrijven. Kolb heeft deze begrippen van Piaget gebruikt om het leren als een vergelijkbaar ontwikkelingsproces zichtbaar te maken. In het Nederlands gebruikt men voor die begrippen doorgaans de woorden doen, bezinnen, denken en beslissen. Door de Congrescommissie wegens de fraaie alliteratie Doen, Dromen, Denken, Durven genoemd.
Waar staan die begrippen voor?
Doener
Doeners zijn accomodators omdat zij uitblinken in het aanpassen aan nieuwe situaties. Zij hebben de volgende kenmerken: uitvoeren van plannen en experimenten; experimenteren met nieuwe dingen; risico’s nemen; excelleren in nieuwe situaties; makkelijk omgaan met mensen; soms ongeduldig en dwingerig; negeren plannen en feiten. Hun leervorm is ervaringsleren, ze ontwikkelen zich door experimenteren (toetsen). Zij hebben een voorkeur voor ongestructureerde trainingsvormen, experimenteren, simulaties en praktijkopdrachten.
Bezinner
Bezinners zijn divergers omdat zij uitblinken in het genereren van nieuwe ideeën. Zij hebben de volgende kenmerken: verbeeldingskracht; ontwikkelen verschillende perspectieven in concrete situaties; genereren ideeën bijvoorbeeld door middel van brainstormen; zijn geïnteresseerd in mensen; emotioneel van aard; cultureel geïnteresseerd. Hun leervorm is ervaringsleren en ze ontwikkelen zich door belevingsleren (gevoelsmatig). Ze hebben voorkeur lesmethodes als rollenspelen, groepsdiscussies en video besprekingen.
Denker
Denkers zijn assimilators omdat zij uitblinken in het integreren van uiteenlopende observaties. Zij hebben de volgende kenmerken: redeneren logisch; vinden het belangrijk dat een theorie logisch is en nauwkeurig; verweken verschillende observaties in een geïntegreerde uitleg; gericht op abstract begrippen en concepten; minder gericht op het praktisch gebruik van een theorie; minder gericht op mensen. Hun leervorm is belevingsleren (via waarnemen, beschouwen, verwerken en analyseren) en cognitief leren. Ze hebben een voorkeur voor hoorcolleges, lezingen, case-studies, schrijfopdrachten en literatuurstudies.
Beslisser
Beslissers zijn convergers omdat zij uitblinken uit in situaties waar één antwoord nodig is om de kwestie op te lossen. Zij hebben de volgende kenmerken: vertalen ideeën praktisch; zijn gericht op eenduidige, enkelvoudige antwoorden; zijn gericht op één oplossing voor één probleem; richten door redeneren hun kennis op één specifiek probleem; relatief weinig geëmotioneerd; regelen liever zaken zonder mensen dan met mensen. Hun leervorm is ervaringsleren en belevingsleren via denkprocessen (inzicht). Ze hebben voorkeur voor excursies, demonstraties, gestructureerde oefeningen en geprogrammeerde instructies.
Wat is de kracht van dit model?
Leren is een cyclisch proces, aldus Kolb. De fasen in deze leercirkel volgen elkaar logisch op: als je iets meemaakt (ervaring) is het belangrijk daarna je ervaringen te overdenken (reflectie) en te veralgemeniseren (begripsvorming). Je kunt vervolgens een aanpak bedenken waarmee je een vergelijkbare gebeurtenis tegemoet kan treden (experimenteren). Als je die nieuwe aanpak, dat nieuw geleerde gedrag, daadwerkelijk gebruikt doe je weer nieuwe ervaringen op (concrete ervaring) waarover je weer kan nadenken (reflectie), zodat je nieuwe inzichten krijgt (begripsvorming). Wanneer je de cyclus steeds opnieuw doorloopt verdiept zich het leren en ontwikkel je je kennis en vaardigheden steeds verder.
Elk individu heeft daarbij zijn eigen voorkeurs-leerstijl – stapt in de cirkel van Kolb in bij een specifieke voorkeursfase. Bij elke leerstijl past weer een andere voorkeur voor lesmethoden zoals de congrescommissie reeds treffend weergaf (zie ook figuur 2). Een leerstijl kan zich gedurende je leven verder ontwikkelen en veranderen afhankelijk van onder andere leeftijd en ervaringen. Door je eigen leerstijl (van tijd tot tijd) in kaart te brengen krijg je meer zicht op je valkuilen en mogelijkheden. Een uitgelezen kans om je eigen ontwikkeling beter te sturen en daarmee je leervermogen en handelingsalternatieven effectief te vergroten. Dat is de kracht van Kolb’s model.
Tot slot
Met zijn leerstijlen heeft Kolb tientallen jaren aan de weg getimmerd, en net zoals hij zelf voortbouwde op de theorie van anderen, zijn er inmiddels ook weer nieuwe onderwijskundigen die op zijn model voortborduren. De (kern)reflectiecyclus van emeritus hoogleraar en onderwijskundige Fred Korthagen, met zijn vijf verdiepingsvragen, is daar een voorbeeld van. Dat niet iedereen fan is van het model van Kolb (ook in deze uitgave) moge duidelijk zijn. Er zijn meerdere wegen die naar een handelingsbekwaam Rome leiden, maar David Kolb heeft er wel een mooie brede route van gemaakt.
Auteur(s)
- Drs. Jacobien F. Erbrink, specialist ouderengeneeskunde, Van Neynsel te Den Bosch
Literatuur
- Literatuur (speciaal voor denkers): Jeroen Hendriksen, ‘Cirkelen rond Kolb’. Uitgeverij Nelissen, 2005.
- Zelf een leertest doen (speciaal voor doeners): www.thesis.nl of kijk op de website van het Verenso Jaarcongres.