Hora est: Improving integrated care for older people
An exploration from a European perspective
“Integrale zorg gaat gepaard met verschillende uitdagingen en er zijn nog veel stappen nodig om deze te verbeteren”, aldus gezondheidswetenschapper Annerieke Stoop in de laatste alinea van haar proefschrift. Op 30 oktober verdedigde zij dit met verve in de aula van Tilburg University. Het proefschrift “Improving integrated care for older people: An exploration from a European perspective” is een veelomvattend werk naar de huidige status van de integrale ouderenzorg op zowel nationaal als Europees niveau.
Integrale ouderenzorg betreft het organiseren van gestructureerde en gecoördineerde zorg en ondersteuning voor ouderen thuis door verschillende betrokken zorgverleners en instanties. Het is een uitermate belangrijke pijler zoals ook beschreven in het Programma Langer Thuis van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dat streeft naar het zelfstandig en met een goede kwaliteit van leven oud kunnen worden van Nederlandse ouderen in hun eigen vertrouwde omgeving. Samenwerking tussen verschillende bij een zorgbehoevende oudere betrokken partijen zoals huisartsen, thuiszorgorganisaties, ziekenhuizen en gemeenten, zorgt voor meer samenhang in zorg en ondersteuning. Idealiter staan de zorgbehoeften van de ouderen hierbij centraal. De initiatieven in de zogenoemde integrale zorg worden reeds wijdverspreid door het land uitgerold, echter er ontbreekt nog veel kennis over de integrale ouderenzorg. In haar proefschrift geeft Stoop een brede uiteenzetting op dit gebied aan de hand van drie centrale vragen.
1. Wat zijn de kenmerken van thuiswonende ouderen in Nederland en daarbuiten?
Het grote internationale dwarsdoorsnedeonderzoek (hoofdstuk 2) beschrijft de gezondheid en het functioneren van 2.884 thuiswonende ouderen die thuiszorg ontvangen in België, Finland, Duitsland, IJsland, Italië en Nederland. De meerderheid van de ouderen ervaren problemen en beperkingen op meerdere domeinen (fysiek, cognitief, sociaal, mentaal). Opvallend zijn de verschillen in ervaren gezondheid en beperkingen van ouderen tussen de verschillende landen, waarbij de onderzochte gezondheidsproblemen het minste voorkomen in het Nederlandse cohort.
Tevens beschrijft Stoop een kwalitatief onderzoek met semi-gestructureerde interviews onder Nederlandse ouderen en zorgverleners (hoofdstuk 3). Belangrijkste conclusie: de meeste ouderen willen zo lang mogelijk thuis blijven wonen ondanks gezondheidsproblemen of beperkingen in functioneren. Zorgprofessionals gaven in deze studie wel aan dat ouderen zichzelf vaak overschatten. Anticipatie op toekomstige (zorg)behoeften is belangrijk, alhoewel ouderen hier zelf vaak niet over nadenken.
2. Beschrijving van de initiatieven op het gebied van integrale ouderenzorg en hoe deze initiatieven de zorg willen verbeteren
Een groot Europees onderzoeksconsortium (SUSTAIN) bestudeert veertien initiatieven uit zeven landen op het gebied van integrale ouderenzorg. Deze worden uitgebreid beschreven in hoofdstuk 4 en 5 van het proefschrift. Gegevens werden systematisch geanalyseerd met hulp van het ‘Expanded Chronic Care Model’ waarbij verschillende componenten van gezondheidssystemen aan bod kwamen. De studies toonden een grote verscheidenheid aan initiatieven in de integrale ouderenzorg, bijvoorbeeld op het gebied van proactieve eerstelijnszorg, revalidatiezorg, dementiezorg en palliatieve zorg.
De initiatieven verschilden op veel gebieden zoals bijvoorbeeld wetgeving en financiering, maar beschreven ook gemeenschappelijke uitdagingen. Veel uitdagingen zijn terug te voeren op de samenwerking tussen zorgverleners, de ervaren werkdruk van zorgverleners, communicatie en beschikbare financiële middelen.
3. Op welke manier gaan initiatieven om met het verbeteren van persoonsgerichte zorg als centraal thema binnen de integrale zorg?
Om te onderzoeken in hoeverre en op welke manier de initiatieven vanuit de SUSTAIN-studie verbeteringen in persoonsgerichte zorg toepasten, werd een zogenaamde ‘multiple embedded case study’ uitgevoerd waarin dertien initiatieven werden geanalyseerd. Het perspectief van zowel de ouderen als de zorgverleners en betrokken instanties werd beschreven. Opvallende bevinding: de ervaringen van ouderen en mantelzorgers ten aanzien van persoonsgerichte zorg zijn niet uitsluitend positief.
Verbetering in persoonsgerichte zorg is onder andere te behalen in het verbeteren van de inrichting van zorgprocessen. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van een ‘Comprehensive Geriatric Assessment’. In de praktijk worden er verscheidene CGA-instrumenten en procedures toegepast, zoals blijkt uit de literatuurstudie beschreven in hoofdstuk 7.
Stoop verdedigde haar proefschrift tegen een digitale oppositie van vier leden van de promotiecommissie. Met de overige toehoorders verbonden via een livestream zonder enige haperingen was dit een promotie anno 2020. Professor Van der Horst vroeg de promovenda wat zij hoopte te bereiken met het onderzoek en of deze doelen ook bereikt zijn. Allereerst is het verkrijgen van inzicht in verschillende initiatieven op het gebied van integrale zorg zeker gelukt. Dit blijkt uit het zeer fraaie en lijvige proefschrift dat een uitgebreide verkenning is van de uitdagingen waar we in Europa voor staan voor wat betreft zorg voor ouderen.
Ten tweede, ten aanzien van het verbeteren van de integrale ouderenzorg blijven uitdagingen bestaan. Deze uitdagingen zoals ook beschreven in de verschillende initiatieven zijn tamelijk generiek. Met name op de gebieden van informatie-uitwisseling en communicatie tussen zorgverleners onderling valt nog veel winst te behalen. Dat deze elementen onontbeerlijk zijn voor goed hulpverlenerschap is algemeen bekend. Andere uitdagingen in het leveren van goede integrale ouderenzorg zijn met name te scharen onder de financieringsproblemen, gebrek aan hulpbronnen, onvoldoende scholing en hoge werkdruk van zorgverleners. Stoop gaf aan dat veel uitdagingen weinig beïnvloedbaar zijn door onderzoekers, waardoor hier minder aandacht aan is besteed. Feit blijft natuurlijk wel dat deze uitdagingen belangrijke bepalende factoren zijn voor het slagen van initiatieven in de integrale zorg.
Professor Rutten-van Mölken mocht als laatste de promovenda aan de tand voelen. Uitgebreid de tijd om stil te staan bij de impact van de verschillende studies, en dan met name de toekomst van bijvoorbeeld verbeterprojecten in de integrale persoonsgerichte zorg voor ouderen, was er helaas niet. Middenin de vraagstelling klonk het ‘Hora est’ en was er geen tijd meer voor een aanbeveling voor de toekomst door de promovenda zelf. Gelukkig voorzag haar inleidende presentatie hier wel in. Kort samengevat:
- Kijk over eigen (lands)grenzen heen
- Investeer in interprofessionele samenwerking en communicatie
- Stel de oudere centraal in hun zorg en ondersteuning
We moeten op alle niveaus samenwerken om de integrale en persoonsgerichte zorg voor ouderen verder te verbeteren. Er is veel aandacht en ook goede wil om dit te bereiken.
Na een korte onderbreking van de plechtigheid kon op geheel corona-proof wijze het diploma in Tilburgs blauwe koker aan de kersverse doctor worden ‘overhandigd’.
Auteur
- Martine Regenboog, aios ouderengeneeskunde, Gerion, Amsterdam UMC