Woord van het bestuur
‘Never a dull moment’
De één neemt na zeven jaar afscheid in een zeer roerige tijd, de ander begint bij de start van de tweede coronagolf. Oud-voorzitter Nienke Nieuwenhuizen en haar opvolgster Jacqueline de Groot vertellen wat het voorzitterschap van Verenso voor hen betekent en hebben ook nog een aantal interessante vragen voor elkaar.
Nienke, hoe kijk jij terug op je voorzitterschap?
Nienke: “Never a dull moment”. Dat vat het eigenlijk wel samen. Toen ik begon was ik zo groen als gras. De afgelopen jaren heb ik ontzettend veel geleerd over het besturen ‘an sich’. Hoe werkt een vereniging? Wat doet een voorzitter eigenlijk en hoe werk je samen met de directeur, het bureau en andere stakeholders? En ik heb heel veel geleerd over de gezondheidszorg en het ministerie van VWS en hoe je invloed kunt uitoefenen op landelijk beleid. Dit soort zaken liggen mij wel, ik vind het mooi om een stip op de horizon te zetten. Ik weet inmiddels ook dat dat veel geduld vergt en dat is dan weer niet mijn beste eigenschap. Je moet als voorzitter niet denken: dat ga ik ‘even’ doen. In mijn geval duurde het wel twee termijnen voordat ik van sommige plannen resultaat zag.”
Jacqueline: “Ik ben ook heel benieuwd waar jij het meest van geleerd hebt?”
Nienke: “Naast mijn voorzitterschap ben ik ook een periode directeur geweest. Ik had toen tijdelijk twee petten op. Enerzijds was dat lastig, maar anderzijds vond ik het ook heel leerzaam om zo intensief met de bureaumedewerkers op de trekken en te zien wat het bureau allemaal voor elkaar krijgt. En hoe belangrijk het is dat je allemaal je eigen rol hebt! Een goed bureau met een goede directeur is goud waard!”
Jacqueline: “Kun je ook een hoogtepunt benoemen?”
Nienke: “Er zijn gelukkig wel een aantal hoogtepunten te bedenken. Onze betrokkenheid bij het kwaliteitskader verpleeghuiszorg bijvoorbeeld, waar het gelukt is steeds de focus te houden op leren en verbeteren op de werkvloer en de professional als belangrijkste schakel in kwaliteit. En het programma rond dataregistratie aan de bron, samen met Nivel en VUmc, waardoor we grote stappen kunnen maken in onderzoek en cijfers die bijdragen aan het beleid. Of de subsidie voor SKILZ, waarbij we samenwerken met de gehandicaptenzorg aan een langjarig kwaliteitsbeleid en richtlijnontwikkeling voor de langdurige zorg. Ik vond zelf ook het hele vraagstuk rond ‘euthanasie bij dementie’ heel bijzonder om mee bezig te zijn en na te denken welke positie we daar als vereniging over moesten innemen. Een echt hoogtepunt was dat Verenso alle belangrijke partijen rond de Wzd samen heeft weten te krijgen toen het ging om een advies voor uitstel en aanpassing van de Wzd. Helaas had de minister toch andere plannen… Je kunt helaas niet alles krijgen zoals je het hebben wilt. De klap op de vuurpijl was toch ook wel mijn deelname aan het Outbreak Management Team (OMT) en het feit dat ik me hier tussen heb weten te wringen. Jij hebt mij hier inmiddels in opgevolgd, ben ook heel nieuwsgierig hoe het jou bevalt.”
Jacqueline: “Ik vind het OMT een heel bijzondere ervaring. Ik leer heel veel over epidemiologie, virologie enzovoort, maar ik zie meteen hoe belangrijk het is dat wij daar betrokken zijn, omdat de ouderenzorg toch echt andere zorg is dan zorg in een ziekenhuis. Onze input is essentieel om te voorkomen dat er afspraken worden gemaakt die in onze sector niet passen. Daar komt bij dat ik al die mensen nog geen één keer in levenden lijve heb gezien. Voor mij zijn het nog steeds allemaal hoofden op een computerscherm.”
Jacqueline, jij bent net gestart. Hoe zijn jouw eerste weken bevallen?
“Ik zal eerlijk zeggen dat ik het best spannend vond. Ik heb veel respect voor wat Nienke de afgelopen jaren allemaal voor de vereniging heeft gedaan. Ik ben dan ook niet van plan om de boel overhoop te gooien. Het belangrijkste is dat we verder gaan op de ingezette koers en dat we onze plannen verder gaan uitwerken en kracht gaan bijzetten. Ik heb daar wel ideeën over.”
Nienke: “Wat is jouw stokpaardje?”
Jacqueline: “Naast mijn interesse voor het werken in de eerste lijn samen met onder andere de huisarts, vind ik dat wij een prachtig vak hebben. Daar mogen specialisten ouderengeneeskunde zich meer bewust van zijn. We hebben veel te bieden. Daarbij maakt het niet uit waar de oudere verblijft.”
Hoe kijken jullie aan tegen de toekomst van de ouderengeneeskunde?
Nienke: “De specialist ouderengeneeskunde zal niet meer zo ‘hangen’ aan het verpleeghuis, maar meer onderdeel gaan uitmaken van behandelcentra. Ik denk ook dat het belangrijk is dat we ons meer gaan richten op ons specialistische werk en ons beter gaan onderscheiden van bijvoorbeeld de huisarts. Taakherschikking zal ons hierbij helpen.”
Jacqueline: “Mensen zullen langer thuis blijven wonen én willen dat ook. De eerste lijn zal daarom een steeds prominentere plek innemen. Dit vraagt ook om andere financieringsstructuren. Daar zie ik ook een verandering.”
Vinden jullie dat de rol van Verenso in de loop der jaren veranderd is?
Jacqueline: “Ik ben inmiddels al tig jaar lid en ik zie dat de vereniging een grote ontwikkeling heeft doorgemaakt. In het begin was Verenso vooral een wetenschappelijk vereniging waar handreikingen en richtlijnen werden ontwikkeld. Maar inmiddels is er ook veel aandacht voor belangenbehartiging en kwaliteit en wordt bijvoorbeeld veel meer geïnvesteerd in onze relatie met de pers. Ook heeft het bureau een enorme professionaliseringsslag gemaakt. Dat is niet altijd zichtbaar voor leden, dus dat mag best eens vaker gezegd worden.”
Nienke: “Verenso is nu gestoeld op drie pijlers: Belangenbehartiging, Kwaliteit en Wetenschap & Opleiding. Deze zijn echter inherent aan elkaar verbonden. Een lastige vond - en vind - ik de verbinding tussen Verenso en de academische wereld. Ik hoop dat het nieuwe bestuur hier de komende tijd een slag in kan maken.”
Wat hebben jullie geleerd van de leden van Verenso of denken jullie te kunnen leren?
Nienke: “Onder onze leden is ontzettend veel kennis aanwezig, daar moeten we gebruik van maken. Eén plus één is drie zeg ik altijd. Wat ik ook heb gemerkt is dat specialisten ouderengeneeskunde bereid zijn om op te zoek te gaan naar consensus en graag in harmonie tot oplossingen komen. Wat ik mooi vind, is dat ze uitgaan van het belang van de patiënt. Dat is prachtig, maar daarmee zitten we onszelf als specialisten ouderengeneeskunde ook wel eens in de weg. We moeten ook onszelf niet vergeten.”
Jacqueline: “Ik vind het mooi om te ervaren hoe leden hun steentje willen bijdragen aan de vereniging. Wel hoop ik op een grotere opkomst bij de algemene ledenvergaderingen. Nu zie ik steeds dezelfde gezichten, terwijl het juist zo mooi zou zijn om ook andere leden te ontmoeten. We zijn tenslotte een vereniging, we moeten het samen doen.”
Nienke, Jacqueline gaf eerder al aan dat Verenso meer investeert in de relatie met de pers. Sinds de uitbraak van de coronacrisis ben jij veel in het nieuws geweest. Hoe voelt het nu om een BN-er te zijn?
Nienke: “Ik zou mijzelf niet direct als een BN-er willen bestempelen, maar uiteraard ben ik er trots op dat we door alle mediaoptredens beter zichtbaar zijn geworden in het publieke debat. Ik vond het ook eervol om te mogen spreken namens een beroepsgroep. Al blijft het natuurlijk jammer dat ik door de coronamaatregelen geen biertje meer heb kunnen drinken met André Hazes jr. na afloop van de talkshow Op1.”
Hebben jullie nog tips voor elkaar?
Jacqueline: “Tegen Nienke zou ik willen zeggen: wees trots op wat je hebt bereikt. Je hebt je vol overgave in het voorzitterschap gestort en mooie dingen bereikt. Neem de tijd om daarvan te genieten!”
Nienke: “Ik heb eigenlijk twee tips voor Jacqueline. Ten eerste is het belangrijk om te blijven praten vanuit je vak. Dat is uiteindelijk de kern waar het om draait. En ten tweede zou ik willen zeggen: blijf je eigen grenzen bewaken, want deze baan kan ontzettend hectisch zijn.”
Nienke, wat zijn jouw plannen voor de toekomst?
“Ik ga even helemaal niets doen. Binnenkort ga ik zeven dagen wandelen op het Gelukkigerwijspad: een pelgrimstocht van 125 kilometer in het midden van Nederland. Dan kan ik even mijn hoofd leegmaken en nadenken over wat ik wil gaan doen. En dat kan nog alle kanten op. Eerder heb ik al aangegeven politieke ambities te hebben, maar misschien word ik wel geitenhoeder in de Provence.”
Hoe kijken jullie zelf aan tegen het ouder worden?
Nienke: “Ouder worden hoort bij het leven en ik hoop dat ik het goed kan. Wellicht lijkt dat nu makkelijker dan het is. Mijn schoonouders zijn een voorbeeld voor mij. Ondanks dat hun gezondheid niet meer is wat het geweest is, passen ze zich goed aan de nieuwe situatie aan en zien ze overal het positieve in. Het belangrijkste is dat je invulling blijft geven aan je leven en dat je nieuwe dingen blijft leren.”
Jacqueline: “Met dat leren ben ik het helemaal eens, dat houd je jong van geest. Ik zie het leven als één grote leercurve. Zelf zie ik niet op tegen het ouder worden, al lukt het me inmiddels niet meer om de spagaat te doen, haha! Ik vind overigens dat we meer respect mogen hebben voor oudere mensen. Zij dragen zoveel kennis en ervaring met zich mee, daar kunnen wij veel van leren.”
Auteur
- Drs. Lyanneke Krauss, communicatieadviseur Verenso