Estafette ... Nettie Lensink
In de Estafette interviewen we enthousiaste specialisten ouderengeneeskunde en aios. Dit is de negende editie, dit keer met Nettie Lensink. Zij kreeg het estafettestokje overgedragen van Martin Kooij.
Nettie Lensink is specialist ouderengeneeskunde sinds 2001. Ze is kaderarts eerstelijn en SCEN-arts en werkt bij ParaGo, een behandeldienst van verpleeghuizen in Arnhem en Velp. Sinds kort werkt ze als kaderarts ouderen bij Onze Huisartsen, de plaatselijke zorggroep. Ook is ze lid van de raad van toezicht van Verenso.
1. Hoe kwam je voor het eerst in aanraking met de ouderengeneeskunde?
Toen ik afstudeerde kende ik het vak niet, want er was geen coschap ouderengeneeskunde. Ik heb een keuzecoschap gedaan in een hospice in Engeland, waar de hospicezorg toen veel beter ontwikkeld was dan hier. Dat was een manier waarop ik wel zou willen dokteren, dat je vooral kijkt naar de kwaliteit van leven. Een vak waarin ik dat dacht te vinden is bij de interne geneeskunde, in de oncologie. Ik heb daar gewerkt als basisarts, maar merkte al snel dat men daar toch ook erg gericht was op behandelen. Daar kwam als consulent één keer in de twee weken een verpleeghuisarts, zoals dat toen nog heette, die een hospice onder zijn hoede had. Dat was de eerste keer dat ik over het vak hoorde en ik dacht: daar moet ik zijn! Toen ben ik meteen gaan zoeken naar vacatures en sindsdien werk ik in de ouderengeneeskunde.
2. Wat vind je zo mooi aan ons vak?
Palliatieve zorg. Ons dagelijks werk is vooral palliatieve zorg: kijken naar de persoon, met aandoeningen natuurlijk, maar vooral ook naar de persoon en diens kwaliteit van leven. Je kan echt maatwerk leveren. Onze patiënten passen vaak niet in richtlijnen dus is er veel vrijheid om met de persoon te kijken naar wat we het beste vinden. Je moet creatief zijn en kunt mensen van perspectief laten veranderen. Soms kom ik in thuissituaties dingen tegen waarvan de omgeving vindt dat het zo niet langer kan. Als je die mensen kunt laten accepteren dat dit is wat het is, dat dit het beste is voor die persoon, dan levert dat mooie momenten op. Jouw waarden zijn ondergeschikt aan de waarden van degene om wie het gaat.
Wat ik ook mooi vind, is dat je heel veel kanten op kunt in de ouderengeneeskunde. Het afdelingswerk blijft voor mij de basis, maar daarnaast kun je onderwijs geven, de beleidskant op et cetera. Het is goed te combineren met dat soort werkzaamheden.
3. Hoe zie je de toekomst van de ouderengeneeskunde?
Vooral samen met de huisarts. Het is nu alle hens aan dek, want er komen steeds meer ouderen. Het zal knijpen aan menskracht, dus we hebben ieders deskundigheid nodig: verpleegkundig specialisten, physician assistants, basisartsen, we moeten ze allemaal optimaal inzetten. Iedereen moet doen waar hij het beste in is, dus de specialist ouderengeneeskunde is nodig in de eerstelijn voor al die thuiswonende ouderen, terwijl de huisarts misschien wel meer in het verpleeghuis zou kunnen doen: dingen waar hij beter in is. We moeten kijken naar wat er gedaan moet worden en niet naar waar iemand woont. Ook in het ziekenhuis kunnen we mensen helpen met onze afwegingen om bepaalde dingen niet te doen. Er zal wel iets moeten veranderen in de financiering. Ik merk in ieder geval dat we elkaar steeds beter weten te vinden, hier in de omgeving Arnhem. De toekomst, dat moeten we vooral samen doen.
4. Als je geen geneeskunde had gestudeerd, wat dan wel?
Mijn back-upberoep is boswachter. Ik hou van de natuur, van wandelen en fietsen. Daarom woon ik ook aan de Veluwezoom. Een carrière als boswachter heb ik nooit echt overwogen hoor: ik wilde dokter worden, meer was er eigenlijk niet. Dus als dat niet was gelukt, dan was ik iets in die richting gaan doen, verpleegkunde ofzo. Maar ik vind het belangrijk om keuzes te maken die onze planeet behouden. Dat probeer ik uit te dragen. Daarom heb ik me eens aangemeld als vrijwillige boswachter bij Natuurmonumenten. Maar dan ben je eigenlijk een soort politieagent die mensen aanspreekt op de parkeerplaats. Dus nu heb ik me aangemeld bij IVN als natuurgids. Ik hoop dat er na corona een andere stroming op gang komt, waarin we niet automatisch weer alles gaan doen wat door corona heeft stilgelegen, maar meer duurzame keuzes maken.
5. Hoe kijk je zelf aan tegen het ouder worden?
Wat je zo leert in je vak is dat je daar tijdig over na moet denken en dingen moet regelen. Je moet nadenken over belangrijke keuzes. Woon ik goed waar ik nu woon? Welke hulp heb ik nodig? Zelf ben ik nog te jong om daar al veel mee bezig te zijn, maar het zal wel meespelen bij bijvoorbeeld de keuze voor een volgend huis.
Ik denk dat ik niet heel geschikt ben om afhankelijk te worden en hulp te vragen. Maar ik heb mijn vader als voorbeeld. Bij hem heb ik kunnen zien dat hij zich kon schikken in zijn dementie, ook al was hij zeer eigenwijs en gesteld op zijn autonomie. Ik hoop dat ik dat ook kan. Ik ben ook wel weer pragmatisch, dus misschien… Maar dan heb je verzorgenden die tegen mensen zeggen wat ze moeten en niet moeten. Dan gaan mensen in de weerstand en dat begrijp ik ook heel goed. Ik hoop dat ik dan mondig genoeg ben om in gesprek te gaan en dat ik dat constructief kan oppakken, in plaats van een lastige oudere te worden.
Ik geef het stokje door aan...
Mariëlle Winters, omdat ik haar ooit als veelbelovende coassistent heb mogen begeleiden en zij inmiddels een actieve, jonge collega geworden is.