App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

Hora-est: Psychopharmacological treatment of neuropsychiatric symptoms; proper prescription in perspective

Hora-est_pedel.jpg            Proefschrift-CSmeets.jpg


Mark Broekman

 
Op 29 november 2019, een dag na het Verenso-najaarscongres,  leverde Claudia Smeets een bijzondere prestatie met de verdediging van haar proefschrift ‘Psychopharmacological treatment of neuropsychiatric symptoms; proper prescription in perspective’ aan het Radboud Universiteit. 

Claudia Smeets heeft medische biologie gestudeerd en is in 2011 gestart met haar promotietraject bij het Radboudumc. Ondanks dat bij velen niet meteen een belletje zal rinkelen bij het horen van de naam Claudia Smeets, zullen velen van ons indirect wel bekend zijn met haar wetenschappelijk werk en hier zelfs dagelijks mee werken! De meta-analyses die zij heeft uitgevoerd naar het effect van psychofarmaca bij patiënten met dementie hebben de basis gevormd voor een deel van de huidige Verenso-richtlijn ‘Probleemgedrag bij mensen met dementie’.

Zoals de titel van het proefschrift suggereert ligt de nadruk van het werk op het zorgvuldig gebruik van psychofarmaca. Twee studies gaan over factoren die van invloed zijn op het voorschrijven van psychofarmaca bij patiënten met dementie en neuropsychiatrische symptomen. Interessant is dat in de eerste studie ook is gekeken naar niet-patiëntgebonden factoren, zoals werkervaring van het personeel, beschikbaarheid van de specialist ouderengeneeskunde, werksfeer, aantal patiënten per afdeling etc. De multivariate analyse laat echter maar weinig invloeden van deze niet-patiëntgebonden factoren op het gebruik van psychofarmaca zien. Van de vele onderzochte factoren waren er maar twee significant, waaronder de bevinding dat een hogere beschikbaarheid van de arts was geassocieerd met minder gebruik van antipsychotica, zij het zeer minimaal, OR 0.96 (0.93-1.00). In een tweede studie, een kwalitatieve studie, zijn interviews met artsen en verpleegkundigen afgenomen waarbij is gevraagd naar factoren die meewegen in het voorschrijven van psychofarmaca. Hieruit kwamen vier pijlers naar voren die van belang zijn bij het voorschrijven van psychofarmaca:
  1. Houding ten aanzien van psychofarmaca;
  2. Kennis over het gebruik van psychofarmaca;
  3. Goede communicatie met familie en onderling tussen personeel;
  4. Logistieke factoren (zoals personele bezetting
De verbondenheid van Claudia met haar onderzoek blijkt uit het feit dat in haar proefschrift elk hoofdstuk wordt ingeleid met een pakkend citaat uit de interviews. Om enkele citaten te noemen: ”Er zijn zeker situaties dat het gewoon nodig is, als mensen psychotisch zijn, hallucinaties hebben. En soms ga je toch overstag om psychofarmaca te starten terwijl je het gevoel hebt: waren we een op een met deze bewoner dan was het niet nodig geweest” of “Wanneer iemand dolgelukkig hier dement zit te zijn met haldol of dat soort zaken, dan denk je minder snel van ‘weet je wat, zullen we het eens stoppen”, maar ook een verzorgende die zegt dat: “Er is bijvoorbeeld ook familie die zegt: ‘Kan je niet ‘zo nodig’-medicatie geven want ze zit al de hele tijd te roepen?’ Dat vind ik dan wel heel lastig. Geef ik? Wie bepaalt nou dat zij dit krijgt?”

Tot slot bevat het proefschrift nog het studieprotocol voor een gerandomiseerde studie, waarbij is gekeken naar het effect van een uitgebreide en gestructureerde 2-jaarlijkse medicatiereview versus de huidige standaardzorg bij patiënten met dementie opgenomen in het verpleeghuis, de ‘PRrescription Optimization of Psychotropic drugs in Elderly nuRsing home patients with dementia’ studie, oftewel de PROPER II-trial. Na twee jaar is gekeken naar het aantal patiënten dat psychofarmaca gebruikt. Verderop in het proefschrift worden de resultaten van deze trial beschreven, die op het moment van schrijven nog niet officieel waren gepubliceerd. In totaal zijn 380 patiënten met dementie geïncludeerd vanuit 31 afdelingen van 13 verpleeghuisorganisaties. Hierbij zaten 222 patiënten in de interventiearm en 158 patiënten in de controlearm. De primaire analyse laat zien dat een uitgebreide 2-jaarlijkse systematische medicatiereview niet leidt tot minder gebruik van psychofarmaca (maar juist tot meer…). Een mogelijke factor die van invloed kan zijn op deze onvoorziene uitkomst is dat de standaard medicatiereview door specialisten ouderengeneeskunde reeds van hoge kwaliteit is en dat er daarbij al een noodzaak gevoeld wordt om psychofarmacagebruik tot een minimum te beperken. En als iets al goed gaat, dan is het relatief moeilijker om met een interventie in studieverband een significant nog beter resultaat neer te zetten.
 

De verdediging

In het lekenpraatje, maar ook gedurende de verdediging, vertelde Smeets op indrukwekkende wijze over haar ervaringen als niet-arts op de psychogeriatrische afdelingen. De verhalen over de complexe dilemma’s waar professionals mee worstelen in de praktijk maakte een waardevolle verbinding tussen haar wetenschappelijke werk en de dagelijkse praktijk.
 
Vanuit Groningen, Rotterdam en Maastricht waren er hoogleraren naar Nijmegen gekomen om met Smeets van gedachten te wisselen over de inhoud van haar proefschrift. De oppositie stelde een aantal kritische vragen. Zo werd er gezocht naar verklaringen waarom in de gerandomiseerde trial juist de patiënten met een 2-jaarlijks uitgebreide systematische medicatiereview vaker psychofarmaca gebruikten in vergelijking met de controlegroep. En wat is nou een juiste uitkomstmaat voor een dergelijke trial; is dat het aantal patiënten dat psychofarmaca gebruikt? Of moet dat de kwaliteit van leven zijn, en hoe meet je die dan? Of de mortaliteit? Over deze en andere vragen werden gedurende 45 minuten over en weer gedachtes uitgewisseld, waarbij Smeets haar visie en standpunten gebruikte om gedegen en weloverwogen antwoorden te geven. Gefeliciteerd dr. Claudia Smeets!  

Auteur

  • Dr. Mark Broekman, aios ouderengeneeskunde, VOSON, RadboudUMC Nijmegen
PDF
Genereer PDF document