App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

Estafette ... Marlies Veldhuijzen van Zanten

 
Nienke Fleuren

MarliesVvZanten.jpg

In de Estafette interviewen we enthousiaste specialisten ouderengeneeskunde en aios ouderengeneeskunde. Dit is de derde editie, nu met Marlies Veldhuijzen van Zanten. Zij kreeg het estafettestokje overgedragen van Martine Bochove.

Marlies Veldhuijzen van Zanten werd verpleeghuisarts /specialist ouderengeneeskunde in 1981. Ze praktiseerde tot ze in oktober 2010 staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport werd.

 

1. Hoe kwam je voor het eerst in aanraking met de ouderengeneeskunde?

Dat is een leuke vraag. Toen mijn oma in 1976 werd opgenomen in Bosch en Duin zag ik hoe belangrijk het is dat er een lieve dokter is die specifiek verstand heeft van oude mensen. Maar het vak ‘ouderengeneeskunde’ bestond toen nog niet. Behalve een cursus in het Slotervaart was er niks. Toen ik in 1981 startte, ben ik, om het vak te helpen ontwikkelen, meteen actief geworden in de NVVA (nu Verenso), waar ik uiteindelijk voorzitter van werd. Ik was gedreven door de inhoud, maar werkte via bestuurlijke wegen. In 1989 mochten we ons vak een specialisme noemen en de opleiding starten aan de VU. Dat gaf een geweldige voldoening. Ik heb, net als de andere enthousiaste pioniers, de opleiding dus niet zelf kunnen doen maar wel kunnen helpen om deze op te zetten en te ontwikkelen.

2. Wat vind je mooi aan ons vak?

Ten eerste de mix van ouderdomsverschijnselen en ziekteverschijnselen. Dat is een puzzel die je moet ontrafelen. Welke aspecten zijn er? En welke factoren spelen echt een rol van betekenis? Het is een intellectuele uitdaging die ik in geen ander specialisme zo ervoer.

Ten tweede vind ik het eindeloos boeiend om te zien hoe veerkrachtig mensen blijken te zijn. Mensen zijn moedig en tegelijk zetten zij alle mogelijke afweermechanismen in om vaste grond onder de voeten te krijgen. Ik vind ze niet zielig, maar juist stoer. Als specialist ouderengeneeskunde zie je mensen in hun meest existentiële zijn, spartelend tegen hun noodlot. Het vak doet een beroep op je empathie en als je daarvoor openstaat, dan kun je heel veel voor mensen doen.

3. Wie inspireert jou en waarom?

Al die mensen met wie ik een eindje op heb mogen lopen in het laatste stukje van hun leven. In die periode is bijna iedereen filosofisch. Je hoeft alleen maar te luisteren. Zij onderstrepen één van de belangrijkste principes die ook voor ons vak geldt: primum non nocere. Ze hebben hoogstens spijt van de narigheid die ze hebben aangericht, het andere valt in het niet.

Mijn oudste patiënt was geboren in 1886. Via al die patiënten heb ik dus anderhalve eeuw mee mogen zien. Sommige kwamen uit doodarme gezinnen van zestien kinderen van wie er zes waren overleden aan kinderziektes. Dat soort armoede kennen we niet meer tegenwoordig. Er is wel degelijk ongelofelijk veel tot stand gebracht door de tijd heen, waar we trots op mogen zijn. Die hele reeks aan patiënten deprimeert me niet, maar ze geven me juist een gevoel van empowerment.

4. Welke film zou iedere specialist ouderengeneeskunde gezien moeten hebben?

Mar adentro (‘de zee vanbinnen’), met Javier Bardem. Het is een waargebeurd verhaal over een vitale man die een dwarslaesie krijgt. Zijn levenskracht is zo groot, dat hij onmogelijk kan leven in dat lichaam en uiteindelijk dood wil, iets wat de Spaanse wetgeving niet toestaat en waar mensen mee worstelen. De film beeldt dit dilemma kunstzinnig en ontroerend uit.

5. Hoe kijk je zelf aan tegen het ouder worden?

Ik zie op tegen het verlies van mensen die me dierbaar zijn. De keerzijde van heel oud worden is dat jij misschien degene bent die het licht uitdoet. Die eenzaamheid zal mij niet makkelijk afgaan. De fysieke ongemakken lijken me ook heel vervelend. Maar er is ook een andere kant. Ik heb kleinkinderen en zij sleuren je de toekomst in. Als ik bedenk dat zij misschien de 22e eeuw gaan halen, dan maakt me dat heel nieuwsgierig. Als ik die nieuwsgierigheid kan houden, geïnteresseerd kan blijven in de wereld van mijn kleinkinderen, dan wil ik heel oud worden.

Ik geef het stokje door aan…

Mirjam Heems, mijn oud-collega bij Bornholm in Hoofddorp. Ik heb daar fijne collega’s gehad, het was een hecht team. Mirjam is toegewijd, deskundig, collegiaal en trouw. In oktober 2010 werd ik tijdens mijn weekenddienst, tussen twee patiënten in, gevraagd voor het kabinet. Ik belde meteen Mirjam. ‘Dat kabinet zie ik voor mezelf niet zitten,’ zei ze, ‘ga jij maar naar Den Haag, ik neem jouw dienst wel.’ 

 

PDF
Genereer PDF document