Sandra Zwakhalen, van oorsprong verpleegkundige, sprak op 14 december 2018 haar Inaugurele rede De Zorg voor Ouderen Thuis; Veel Spreiding, Niet Gemiddeld uit bij de aanvaarding van de leerstoel Verplegingswetenschap van de Universiteit Maastricht.
Ze begint haar rede door ons mee terug te nemen in de tijd. Aan de hand van haar eigen praktijkervaring illustreert ze hoe visie van zorg verandert van zorgperspectief naar cliëntperspectief. In haar casus beschrijft ze een thuiswonende dame met dementie die hulp nodig heeft bij de zelfzorg maar hier door de achterdocht vanuit haar dementie niet voor openstaat. Haar boodschap is dat hier niet alleen het zelfzorgprobleem opgelost moet worden. Ook de achterdocht waardoor het zelfzorgprobleem ontstaat verdient aandacht. Deze casus illustreert dat de doelen en behoeften van de zorgvrager en zorgverlener soms ver uit elkaar liggen.
Vervolgens verwoordt Zwakhalen aan de hand van vier vragen haar leeropdracht die specifiek gericht is op de zorg voor ouderen thuis. Ze gaat als eerste in op de vraag hoe de zorg thuis en specifiek voor ouderen zich ontwikkelt en welke rol de verpleging daarbij speelt. In een overzicht schetst ze de historische ontwikkeling, met als boegbeeld natuurlijk Florence Nightingale. In de 19e eeuw ontstond de zorg thuis. De wijkverpleegkundige was destijds een belangrijke schakel. In de jaren zeventig en tachtig ontstonden de grote gezondheidscentra in de wijk. Door invoering van de AWBZ kreeg de overheid in toenemende mate invloed op de zorg thuis. De verpleegkundigen in de wijk verloren hun zelfstandigheid. Met de hervorming van de langdurige zorg in 2015 is de wijkverpleegkundige weer in opmars.
Daarna zoomt ze in op de vraag hoe wetenschappelijk onderzoek de zorg kan verbeteren en met name hoe kan onderzoek naar de zorg voor ouderen thuis vorm krijgen? Zij gaat hiervoor terug naar 1986, toen hoogleraar Anneke van den Bergh-Braam de eerste leerstoel verplegingswetenschappen aanvaardde. Ze citeert uit diens rede het volgende: “er wordt gekeken op allerlei formulieren, maar niet naar de patiënt”. Van den Bergh-Braam pleitte er destijds al voor dat samenwerking noodzakelijk is om patiëntenzorg te optimaliseren. Samenwerking tussen organisaties, maar ook tussen onderzoek, onderwijs en praktijk. Dat gedachtengoed koesteren we nog steeds.
Zwakhalen neemt ons voor het beantwoorden van de derde vraag; Wat ga ik in de toekomst doen om een bijdrage te leveren aan de kennis op het gebied van de zorg voor ouderen thuis?, mee naar haar plannen voor de toekomst om de kwaliteit van de zorg voor ouderen thuis te verbeteren. Ze verwoordt dat verreweg de meeste handelingen die verpleegkundigen en verzorgenden uitvoeren, zijn gebaseerd op praktijkervaring, niet op wetenschappelijke kennis. Ze wil graag de basiszorg, de meest geleverde zorg, onderbouwen met een bewezen effectieve aanpak. Als voorbeelden noemt ze onderzoek naar verbetering van communicatie bij ouderen met dementie en het onderzoek naar ‘wassen zonder water’. Men blijft werken aan kwaliteitsstandaarden op het terrein van de ADL-zorg. Thuiswonende ouderen met dementie hebben binnen haar onderzoek een speciale plek. Men richt zich hierbij bijvoorbeeld op palliatieve zorg thuis. Ze stelt dat onderzoek op het gebied van zorg voor ouderen vraagt om meer en wellicht ook nieuwe onderzoeksmethoden die recht doen aan de diverse werkelijkheid en niet aan gemiddelden.
In haar rol als hoogleraar verplegingswetenschap wil Zwakhalen een substantiële bijdrage leveren aan de onderwijsprogramma’s van de Universiteit Maastricht en Zuyd Hogeschool, levert ze een bijdrage aan het leiderschapsprogramma ‘Leadership Mentoring in Nursing Research’ en zet ze zich in voor het programma waarin in Europees verband verpleegkundigen begeleid worden tijdens hun promotietraject.
Tot slot geeft ze ons een ‘take home message’. In de ouderen ziet ze belangrijke ervaringsdeskundigen. Studenten dienen te worden gemotiveerd om voor het vak verpleegkunde te kiezen. Met docenten, opleiders en onderzoekers in de zorg voor ouderen wil ze graag samenwerken. Zwakhalen roept op om niet alleen te investeren in de implementatie maar ook in de theoretische onderbouwing van zaken. Tot slot hoopt ze de verplegingswetenschappen in Maastricht verder leven in te kunnen blazen.
Zwakhalen heeft geen specifieke boodschap voor (medisch) behandelaren zoals specialisten ouderengeneeskunde. Met het verleggen van onze werkzaamheden naar de eerste lijn, zullen wij echter zeer wel gebaat zijn met alle ontwikkelingen zoals geschetst ter verbetering van de kwaliteit en deskundigheid van verpleegkundigen in de eerstelijn.