Wie kent Gordon Ramsey niet; de bekende Britse topkok. Gordon bezoekt slecht lopende restaurants op de rand van de afgrond om hen te helpen. Het script is altijd hetzelfde; Gordon bezoekt de eigenaren die zich afvragen wat er toch mis is. Ze doen alles goed en toch blijven de klanten weg. Gordon laat zich dan bedienen en krijgt het meest erbarmelijke eten voorgeschoteld. Daarna volgt een ronde door de keuken waar hij in een oogwenk de zwakke plekken weet te vinden. Vervolgens stelt hij wat vragen aan het personeel en observeert het personeel tijdens een normale avond. Voor Gordon is het dan al duidelijk. Hier moet echt iets veranderen!
In niet mis te verstane bewoordingen geeft hij dit te kennen aan de eigenaren die nog wat tegensputteren of enkele krokodillentranen laten vloeien. Maar wat kun je doen? Deze man is een topkok met meerdere goedlopende restaurants. Uiteindelijk lukt het Gordon in 95% van de gevallen om de eigenaren te overtuigen dat het volgen van zijn advies het enige juiste is. Gordon beloont dit inzicht met een leuke re-styling van het restaurant en het benadrukken van de goede eigenschappen van de eigenaren. Een bloeiende zaak is het resultaat! De andere 5% gaat failliet.
Zo moet het ook gaan in de verpleeghuizen. De huidige lijst gebaseerd op afvinklijstjes geeft geen inzicht in kwaliteit! Kwaliteit is als kunst. Smaken kunnen verschillen maar je herkent iets moois als je het ziet. Kwaliteit is nu eenmaal, de technocratie ten spijt, niet iets meetbaars. En heeft dus ook iets anders dan ‘De Lijst’ nodig om tot bloei te komen daar waar het niet is.
Een interventieteam a la Gordon Ramsey is daarvoor wellicht een goed instrument. Dit team moet dan wel bestaan uit professionals met een gedegen staat van dienst. Alleen zij hebben het vermogen om andere professionals te overtuigen en mee te krijgen in een door te voeren verandering. Alleen zij kunnen zeggen; dit is absoluut onvoldoende en dat weet jij ook! Daarnaast hebben deze professionals heel snel door waar de zwakke plekken in een organisatie zitten. Ze weten waar ze moeten kijken zonder de eeuwige afvinklijstjes. Een goede arts weet precies waar hij moet kijken om te zien of er wel multidisciplinair gewerkt wordt, of het zorgplan ‘leeft’ en of er gesproken wordt met de patiënt en de familie. Een verpleegkundige kent het klappen van de zweep en herkent of het team functioneert, of er veilig gewerkt wordt en of er aandacht is voor de patiënt. Beide professionals weten ook de juiste vragen te stellen om te zien hoe de relatie is tussen het bestuur en de werkvloer. Is de positie van de arts goed geborgd en heeft hij een positie in de organisatie om daadwerkelijk verantwoordelijkheid te kunnen nemen voor kwaliteit? Is er een verpleegkundige adviesraad naar wiens adviezen echt wordt geluisterd? Een bestuurder weet waar hij moet kijken om te zien of er een goede beleidscyclus is, of er is geïnvesteerd in personeel en of de begroting op orde is. Is er sprake van een veilige, open cultuur waarin naar elkaar geluisterd wordt en van elkaar geleerd wordt?
Professionals met een goede staat van dienst weten dat de werkelijkheid taai kan zijn en zij vragen geen dingen die niet kunnen. Zien ook wat goed gaat! Een interventieteam, zoals de staatssecretaris voorstelt, lijkt me dus een geweldig idee. Maar dan met professionals die weten wat ze doen. Die andere professionals in hele heldere taal kunnen en mogen aanspreken! Die goede adviezen geven, hen helpen met een verbeterplan en daar waar nodig worden gesteund door een investering! Dan pas bouw je echt aan kwaliteit.
Auteur(s)
- Nienke M. Nieuwenhuizen, specialist ouderengeneeskunde