Van de redactie
Op het moment dat u deze editie van het tijdschrift leest is de ‘zomer’ al een eind gevorderd. Deze ‘zomer’ heeft, voor onze kwetsbare ouderen thuis en in het verpleeghuis, het voordeel dat het hitteprotocol zelden in werking hoefde te worden gesteld en dat er door deze ‘zomer’ mogelijk minder patiënten met dehydratie zijn. Helaas gaf deze zomerperiode negatieve reclame voor de verpleeghuiszorg door het uitkomen van het geantidateerde IGZ-rapport ‘Eindrapport toezicht op 150 verpleegzorginstellingen’. Het probleem van dehydratie door ‘onvoldoende’ zorg kwam niet erg aan de oppervlakte. Was dit nu een reëel rapport? Ik zet mijn vraagtekens hierbij.
Ook in dit rapport wordt er veel gekeken naar de organisatorische factoren van zorg, als medicatiedeling, rapportage en dossiervorming, terwijl voor mij de kwaliteit van leven van de individuele patiënt op de voorgrond dient te staan. Je zal maar met een volle blaas zitten en de verzorgende moet rapporteren. In de periode na het uitkomen van het rapport was er veel discussie over het niveau van het verpleegkundig en verzorgend personeel en de aanwezige (of afwezige) hoeveelheid handen aan het bed. Deze discussie wordt nu al vele jaren gevoerd, maar heeft tot op heden niet tot een bevredigend antwoord geleid. Meer kennis is, gebaseerd op mijn eigen ervaring, zeker nodig. Maar ook meer handen, want zorg is meer dan wassen, aankleden, toiletbezoek, eten en drinken. Juist andere, meer sociale activiteiten voegen iets toe naast de basiszorg wat leidt tot een hogere kwaliteit van leven. Er zijn al vele organisaties waar een goede combinatie van basis- en aanvullende zorg geleverd wordt. Maar als je het rapport leest vind je daar niet de juiste antwoorden. Misschien een idee om ook eens een lijst te publiceren waar het juist goed gaat?
Deze editie van het tijdschrift biedt u een variatie van artikelen. Zo hebben we de eerste in ons tijdschrift gepubliceerde tuchtrechtzaak. Uit deze tuchtrechtzaak blijkt hoe belangrijk het is om de verantwoordelijkheden van de specialist ouderengeneeskunde, en andere in het verpleeghuis werkende artsen, goed te beschrijven. Als redactie zijn we zeer benieuwd of u de plaatsing van tuchtrechtzaken in ons tijdschrift waardeert.
Een andere bijdrage gaat over de geriatrische revalidatiezorg (GRZ). De GRZ is een ontwikkelende wetenschap in de ouderenzorg. Er wordt heden ten dage veel meer verwacht van GRZ-afdelingen dan vroeger. Uit financiële overwegingen is een inschatting van de ligduur belangrijk. Een mogelijk hulpmiddel kan de Utrechtse schaal voor evaluatie van klinische revalidatie (USER) zijn.
Interessant is zeker de CAT waarin recente studies aanwijzingen laten zien voor een positief effect van SSRI’s (selectieve serotonine heropname-remmers) op de functionele uitkomsten van het revalidatieproces na een CVA. De vraag die hier gesteld wordt is: moeten we wel of geen SSRI’s starten?
In de PRO/CONTRA wordt het lichamelijk onderzoek bij opname aan de orde gesteld. Uit opleidingsoverwegingen worden we geacht een lichamelijk onderzoek te doen bij opname, maar is dit ook de praktijk? Mogelijk laat deze bijdrage ons weer nadenken en het goed documenteren over wanneer er wel en wanneer er geen lichamelijk onderzoek verricht dient te worden.
Ik hoop dat u na het lezen van dit redactioneel, waarin ik enkele artikelen bij naam en toenaam beschrijf, ook de niet-vermelde maar lezenswaardige artikelen leest.
Dan doe ik hierbij een oproep aan de Verenso-leden. De redactie behoeft op korte termijn een forse uitbreiding, mede vanwege het vertrek van een aantal redactieleden. Bent u geïnteresseerd om ons team te komen versterken? Ga dan naar de vacatureelders in dit tijdschrift.
Rest mij u nog een prettige na-‘zomer’ toe te wensen.
Auteur(s)
- Drs. Martin W.F. van Leen, specialist ouderengeneeskunde