App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

Tussen Droom en Daad

Roy Knuiman, Jacobien Erbrink

Boek.jpg

Al geruime tijd lijkt de beoogde Wet Zorg en Dwang in aantocht. De opvolger van de Wet BOPZ laat echter op zich wachten. We bevinden ons nu in het schemergebied tussen Droom en Daad. De droom van een wet gebaseerd op een ideologie van kwalitatief goede zorg voor en met de cliënt. En de daad van een daadwerkelijke wet. In deze rubriek besteden we aandacht aan de Wet Zorg en Dwang, steeds aan de hand van één vraag. Op deze vraag zullen we vanuit zowel zorginhoudelijk perspectief als juridisch perspectief een reflectie schrijven met als doel het schemergebied wat meer te laten oplichten.

Verbetervermogen

Roy Knuiman

Verbetervermogen. Mooi woord voor scrabble. En een prima eigenschap of vaardigheid om te bezitten, lijkt mij. Het vermogen om je te verbeteren. Ik las het in het eindrapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) ‘Toezicht IGZ op 150 verpleegzorginstellingen’ dat in juli j.l. verscheen. Het rapport waarover zo veel commotie ontstaan is. Met het verbetervermogen van een aantal instellingen bleek wel wat mis te zijn. Natuurlijk is er het nodige af te dingen op het rapport en al helemaal op de lijst van goede en slechte huizen die daarop volgde. Sterker nog: wat is goede en wat is slechte zorg en kun je op basis van de gebruikte criteria die vraag überhaupt wel objectief beantwoorden?

Het pleit in elk geval voor het hanteren van een kwaliteitskader met normen voor verantwoorde ouderengeneeskunde, iets dat Verenso al beschikbaar heeft. Ondanks de kritiek op het rapport die er terecht geuit is, legt de IGZ in het rapport wel een aantal verbeterpunten voor instellingen en ook voor specialisten ouderengeneeskunde bloot, zeker rond medicatieveiligheid en vrijheidsbeperking. Een selectieve greep uit het rapport:

  • In 39% van de 150 instellingen voeren de medewerkers geen tweede controle uit bij risicovolle medicatie.
  • Een kwart heeft onvoldoende vastgelegd welk soort zorgverlener betrokken is bij de verschillende onderdelen van de zorg.
  • Probleemanalyses, voorafgaand aan de inzet van middelen en maatregelen of psychofarmaca, zijn nauwelijks aanwezig in de dossiers. Navraag bij de zorginstelling laat zien dat dwangbehandelingen die genoteerd staan op registratielijsten achteraf niet blijken te kloppen. Het was onduidelijk wie verantwoordelijk was voor het juist registreren van dwangbehandelingen.
  • Diverse patiënten kregen psychofarmaca zonder dat in het zorgdossier beschreven was welk (gedrags)probleem hiermee werd behandeld. Ook ontbrak een rapportage over het effect van de gebruikte psychofarmaca.

De behandelend specialist ouderengeneeskunde en BOPZ-arts hebben de verantwoordelijkheid voor het inzetten van vrijheidsbeperkende middelen voor hun patiënten en voor het afzien daarvan. Dat geldt onder de huidige wet BOPZ en straks ook onder de wet Zorg en Dwang. Bij die verantwoordelijkheid hoort ook verantwoording, dat wil zeggen het in het dossier noteren van de genomen beslissing tot bepaalde vrijheidsbeperking, van de besluitvorming die daartoe geleid heeft en van alternatieven die zijn afgewogen. Ook het evalueren van de vrijheidsbeperking past daarbij. Dat noteren kan kort, maar moet natuurlijk wel gebeuren. Het dient ook een doel: je bent open naar de patiënt en familie en laat zien waarom je voor deze zorg kiest. Ook voor de overdracht aan collega’s is een duidelijk dossier op het gebied van vrijheidsbeperking onmisbaar. Het zou een automatisme moeten zijn. Een duidelijke dossiervoering gaat in veel gevallen goed, maar nog lang niet overal. Altijd goed dus om daar alert op te blijven. Kwestie van verbetervermogen.


Jacobien Erbrink

Verbetervermogen. Dat zou ik nou ook wel een mooi baken voor het toezicht houden en handhaven vinden, het klinkt zoveel bemoedigender en inspirerender dan woorden als  ‘risicogestuurd toezicht’ en ‘incident-toetsing’. Al die aandacht voor wat er nou allemaal niet goed gaat, mogelijk niet goed zou kunnen gaan, bijna fout gaat of per ongeluk fout is gegaan. Het is als met fitnessen: de spieren die je oefent worden groter en doen hun werk beter. Oefen je de ‘risicospieren’ en de ‘incidentspieren’  of, nog beter, je ‘calamiteitspieren’ dan word je heel goed in risico’s signaleren, incidenten vermijden en calamiteiten afhandelen. Ik zeg het nog een keer. We worden zo heel erg goed in risico’s signaleren, incidenten vermijden en calamiteiten afhandelen.

Ik weet niet of het je ook opvalt, maar in deze zin is het toch wel erg zoeken naar de relatie met  Kwaliteit van Zorg of Kwaliteit van Leven. En het gaat al helemaal niet meer over Zin in Zorg of Zin in Leven of de inspiratie daartoe. Ja, het oefenen van de vermijdingsspieren levert doorgaans goede verdedigingstechnieken op, maar haalt ook elke aanval van creativiteit direct onderuit. Iets gaat er dan toch niet goed met die Workout van de Inspectie, zou je zeggen. We gaan ons gedrag in reactie op haar powerplay bijsturen (of niet natuurlijk) ‘omdat het moet van de Inspectie’. Zoals ik verzorgenden soms hoor zeggen dat ze iets doen ‘omdat het moet van de dokter’, alsof ze er zelf het nut niet van zien of ervaren. Dat is iets anders dan dat iemand zich uitgedaagd voelt om de kwaliteit van leven van bewoners te bevorderen, of te werken met zin. Intrinsieke motivatie om het goede te doen heeft iets anders nodig dan verdedigingstactieken.

Dus als wij als specialisten ouderengeneeskunde leiderschap willen tonen en onze verantwoordelijkheid willen nemen, laten we ons bij die exercitie dan vooral richten op wat we willen bevorderen en niet op wat we willen vermijden. Oefen de Zin-spieren, de Vrijheids-spieren, de Lach-spieren. Daag je collega’s en je zorgteam uit om op zoek te gaan naar persoonlijke kwaliteiten, die van henzelf, maar vooral die van hun bewoners. Dan gaat het niet meer over de last van het constante zorgelijke roepen van Truus met haar zeurstem, of over hoe snel je haar met een seresta in de koffie naar haar kamer kunt brengen om van dat roepen af te zijn. Maar juist over wat haar aan het lachen maakt (de babypop), wat ze wel goed kan (ze kan het je goed laten weten als iets te snel gaat en ze kan vreselijk goed Fransje Bauer meezingen) of wat belangrijke waarden in haar leven zijn (regie, zelf bepalen wat ze aantrekt en wat ze eet, maar ook zelf naar het rookhok wandelen). Dat levert altijd mooie momenten en mooie zorg op, die je dan ook graag in je dossier wilt verankeren, zodat iederéén die momenten kan beleven. Truus nog wel het meest.

Intrinsieke motivatie maak je sterker met aandacht voor wat goed gaat, duurzame aandacht. Duurzame aandacht voor kwaliteiten. Worden we dus goed in kwalitatief goede persoonsgerichte zorg verlenen. Ik zeg het nog een keer. Dan worden we dus heel erg goed in kwalitatief goede persoonsgerichte zorg verlenen. En we houden er ook nog lol in. Een betere bijdrage aan het niveau van de verpleeghuiszorg kan ik bijna niet bedenken (cf. 3.2.2. uit het voornoemde inspectierapport). 

Heeft u vragen over de Wet Zorg en Dwang? Vragen die u al lang bezighouden en waarop het antwoord voor alle lezers interessant kan zijn? Stuur ze naar redactie@verenso.nl, dan kunnen wij deze gebruiken voor deze rubriek. Wilt u zelf de stand van zaken bijhouden? Kijk op www.dwangindezorg.nl of bij www.overheid.nl.

Auteur(s)

  • Mr. Roy B.J. Knuiman, juridisch beleidsmedewerker Verenso
  • Jacobien F. Erbrink, specialist ouderengeneeskunde en kaderarts psychogeriatrie
Reacties
PDF
Genereer PDF document