Met andere woorden
In de rubriek 'Met andere woorden' brengt de redactie werk van dichters die ook arts zijn onder de aandacht van de lezers van dit tijdschrift.
Het gedicht viel me steeds weer lastig
Rutger Kopland ( Goor 1934- Glimmen 2012) beoefende twee ambachten: psychiater en dichter1 en misschien is 'Jonge sla' wel zijn meest bekende gedicht.2 Kopland is het alter ego van R.H. van den Hoofdakker. Hij studeerde geneeskunde in Groningen van 1951-1958 en was enkele jaren huisarts in Zeist. In 1966 promoveerde hij op het proefschrift 'Behaviour and EEG of drowsy and sleeping cats'. Daarna werd hij wetenschappelijk hoofdmedewerker bij de afdeling biologische psychiatrie van de Medische Faculteit van Groningen en vervolgens hoogleraar biologische psychiatrie.
In 1964 begon hij gedichten te publiceren in literair tijdschrift Tirade en in 1966 verscheen zijn eerste bundel 'Onder het vee'.3 In het gedicht 'Ansicht uit de bergen' kijkt hij een dal in.
…‘hoe met het witter worden
van het licht een kleine kudde
grijze huizen uit de bomen kwam
en schouder aan schouder langs zijn
oude sporen klom tot alles stond’…
Er volgden titels als ‘Voor het verdwijnt en daarna’, ‘Geduldig gereedschap’ en ‘Tot het ons loslaat’. In 1988 ontving hij de PC Hooftprijs. Van weemoedige dichter van het verlangen werd Kopland meer een waarnemer van de dingen, de natuur. De onverschillige, meedogenloze aard daarvan komt vaker naar voren.
De moeder het water
Ik ging naar moeder om haar terug te zien
Ik zag een vreemde vrouw haar blik was wijd en
leeg, als keek zij naar een verre overzijde
van een water, niet naar mij. ...
In dit aangrijpende en geenszins onverschillige sonnet, geënt op Nijhofs beroemde gedicht (De moeder de vrouw) bezoekt hij zijn demente moeder in het verpleeghuis.4
...Het was mijn moeder, het lijfje dat daar roer-
loos stond in ’t gras, alleen haar dunne haren bewogen
nog een beetje in de wind, als voer
zij over stille waat’ren naar een oneindig daar
en later,...
In een interview met HP/de Tijd, ongeveer een half jaar voor zijn overlijden zegt Kopland: “Soms, tijdens het schrijven dacht ik: dit is het. Vaker dacht ik: dit is het niet, dit zijn niet de juiste woorden. Maar welke zijn het dan wel? Vervelend. Dan legde ik het weg en peinsde erover. Ging ermee verder en legde het weer weg. Het gedicht viel me steeds weer lastig. Het gekke is, als het dan uiteindelijk af was, dan vroeg ik me af: hoe heb ik deze woorden, deze zinnen, over het hoofd kunnen zien? Het is zoveel simpeler dan ik dacht dat het zou zijn. Nú pas zeg ik wat ik te zeggen heb.”
Een tuin in de avond4
Er gebeuren dingen hier en ik ben de enige
die weet welke
ik zal ze noemen en ook zeggen waarom
er staat een oude tuinbank onder de appelboom
er ligt een oude voetbal in het gras
er komen oude geluiden uit het huis
er is oud licht in de lucht
dit gebeurt hier: een tuin in de avond
...
Auteur(s)
- Aafke J. de Groot, specialist ouderengeneeskunde
Literatuur
- Twee ambachten. Over psychiatrie en poëzie. Amsterdam, Van Oorschot, 2003.
- Uit “Alles op de fiets”. Amsterdam, Van Oorschot 1970.
- Onder het Vee. Amsterdam, Van Oorschot 1966.
- Uit “Tot het ons loslaat”. Amsterdam, Van Oorschot 1997.