App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

Interview met Janneke de Wal, specialist ouderengeneeskunde en bestuurder LAD

Diane de Zwart

 Janneke-de-Wal-fotograaf-Ivar-Pel-2017_web.jpg

Een uitstekend voorbeeld van profilering van de specialist ouderengeneeskunde. Collega Janneke de Wal maakt sinds januari 2017 deel uit van het vierkoppige bestuur van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) en neemt daarmee het stokje over van haar voorganger huisarts Debby van Sleeuwen. De redactie van het Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde vraagt haar hoe zij aankijkt tegen de leiderschapsrol van de specialist ouderengeneeskunde.

Verpleeghuis Sonnevanck ligt prachtig in de bossen en straalt een prettige rust uit. Dat laatste lijkt ook even te gelden voor Janneke de Wal. Maar dan komt ze in no time tot de kern van de zaak en bepleit vol passie de rol van ons specialisten ouderengeneeskunde. Dat zij persoonlijk gewend is om “the lead” te nemen is onmiddellijk duidelijk. Zelf is ze eigenlijk redelijk nieuw in het vak. De Wal is na haar artsexamen terecht gekomen in de farmacie, waar ze in diverse management- en bestuursfuncties heeft gewerkt. Pas een kleine zes jaar geleden heeft ze de overstap gemaakt naar de ouderenzorg.

Waarom specialist ouderengeneeskunde?

Ik wilde weer dokteren. En ik heb juist voor de ouderenzorg gekozen vanwege de focus op de oudere mens. Die is interessant, lief, aardig en mooi. Ik gun iedereen gewoon mooie laatste levensjaren en als de tijd daar is een mooi einde. Dat maakt dit voor mij heel belangrijk werk. Bovendien werk je voor een kleine organisatie en heb je best veel vrijheid. Een mooi beroep.

Hoe kom je bij de LAD terecht?

Ik leerde de LAD kennen door een introductiepraatje tijdens de opleiding. Met een nieuwe LAD verenigingsstructuur werd de ledenraad geformeerd. Ik werd daarin vertegenwoordiger namens de aios ouderengeneeskunde/AVG. De cao-VVT was toen veel in het nieuws. Werknemersrepresentatie vind ik belangrijk. Een halfjaar na het afronden van mijn opleiding werd ik gevraagd me als bestuurslid te kandideren. Ik was me bewust van het nut van de organisatie, er gebeurt heel veel. De LAD weet te organiseren ook echt gehoord te worden en brengt haar positie dusdanig naar voren dat er ook iets verandert, bijvoorbeeld als het gaat om de positionering van artsen in relatie tot de raad van bestuur of zorgverzekeraar. Het is een goede onderhandelaar. Het is ontzettend jammer dat niet meer specialisten ouderengeneeskunde lid zijn. 90% van hen werkt in zorgondernemingen. Zij zouden zich gesteund kunnen weten door de LAD. Natuurlijk door de onderhandelingen voor de cao’s. Hoe meer specialisten ouderengeneeskunde bij de LAD zijn aangesloten, hoe sterker we staan aan cao-tafels. Ook zit de LAD aan tafel bij overleggen op landelijk niveau, en is één van de 8 federatiepartners van de KNMG. Hierdoor denkt de LAD namens de artsen in dienstverband mee over zulke uiteenlopende zaken als de inrichting van de RGS, maar ook over een update van de richtlijn ten aanzien van levenseinde. De specialisten ouderengeneeskunde die lid zijn weten de organisatie goed te vinden, met vragen over cao, diensten en vergoedingen, maar ook voor arbeidsconflicten bijvoorbeeld. LAD-leden hebben recht op 20 uur gratis juridische dienstverlening, onafhankelijk van de werkgever.

Is het belangrijk voor de specialist ouderengeneeskunde dat jij nu mede aan het roer staat bij de LAD?

Ik sta natuurlijk voor het belang van alle artsen in dienstverband. Maar in de opleiding realiseerde ik me al dat specialisten ouderengeneeskunde binnen moderne zorgorganisaties als werknemers niet direct een sterke rol hebben. Dat is jammer, want hoewel bestuurders het beste voor hebben met de instellingen en de mensen, hebben de specialisten ouderengeneeskunde echt iets extra’s te brengen. Ze zien in hun positie dingen op de werkvloer die je beter anders kunt organiseren. Hun ideeën en suggesties komen lang niet altijd door en dat is jammer.

Vanuit de LAD ben ik gevraagd te participeren in een werkgroep 'Dokters met lef!'  van Verenso – gestart op suggestie van VWS, na verschijnen van het kwaliteitskader verpleeghuiszorg – die zoekt naar wegen om de specialist ouderengeneeskunde meer in zijn rol te zetten in het licht van alle VVT-ontwikkelingen. Zo wordt de expertise van de LAD met betrekking tot veranderingsprocessen gedeeld met Verenso. Dat is ook een voordeel van een specialist ouderengeneeskunde in de LAD.

Wat betekent het voor een specialist ouderengeneeskunde om in the lead te zijn?

In the lead zijn betekent niet alleen in overleg zijn met het bestuur, maar ook het werk organiseren op een bepaalde afdeling. Daar zijn specialisten ouderengeneeskunde sterk in de lead, maar dat voelen ze niet zo. De specialist ouderengeneeskunde is degene die overzicht heeft, die de andere behandelaren en zorg (mee) aanstuurt, de kritische vragen stelt. Zo is er vaak een prettige samenwerking mogelijk met als gezamenlijk doel: de belangen van de patiënt voorop stellen.

En als het dan gaat om het overleg met het bestuur?

Als vakgroep ben je maar een kleine club, waarin het lastig is om op het juiste moment de juiste persoon naar voren te schuiven. Tijd is een beperkende factor. Als er landelijk 16% specialisten ouderengeneeskunde te kort zijn, kun je wel stellen dat per definitie alle specialisten ouderengeneeskunde overbelast zijn. Maar het zit ook wel in de achtergrond en attitude van de specialisten ouderengeneeskunde. Specialisten ouderengeneeskunde zijn klassiek warm met de patiëntenzorg bezig en stellen daarin (terecht) hele hoge eisen aan zichzelf. Hierdoor blijft weinig tijd over voor profilering binnen de organisatie. Tja, als je patiënt neervalt, dan ga je daarvoor. En we hebben het meestal niet zo georganiseerd dat je dan even je collega belt. Ik denk dat dat wel moet kunnen, maar daar is een hele goede samenwerking voor nodig. Je moet dan op de organisatie en collega’s durven vertrouwen, en op het systeem. Het is belangrijk elkaars krachtige punten te gebruiken, de taken te verdelen. Als één iemand aan tafel zit, kan die zich laten voeden door de rest en ook weer zaken terugleggen. In mijn vorige organisatie werd de specialisten bijvoorbeeld geconsulteerd bij budgetbesprekingen, maar dat is lang niet overal. Als je mee wilt sturen in de organisatie, moet je ook meesturen op het budget, vind ik. In de voorbereiding, of daadwerkelijk aan tafel gaan tijdens de overleggen met de zorgverzekeraar. Dat is sturing die de kwaliteit ten goede kan komen. Neem als voorbeeld de ELV bedden. We zagen allemaal, hier gaan we op verliezen. Maar wie maken die afspraken? De specialisten ouderengeneeskunde niet.

Maar hoe krijg je dat veranderd?

Veranderingen zijn makkelijker op metaniveau. Maar in de praktijk van de werkvloer is het hartstikke stroperig. Dat komt deels door tijdsdruk en patiëntenzorg als prioriteit van artsen. Maar niet alleen de arts maakt het stroperig. Want het management wisselt als in een bijenkas. En het zit ook in de aantallen. In de gemiddelde zorggroep zit maar een relatief klein groepje behandelaars, die dus niet goed zichtbaar zijn. Door de ogen van de bestuurders zijn wij degenen die hoge eisen stellen, maar ondertussen geen antwoord geven, of daar dan heel lang over doen. Gekscherend natuurlijk, maar ze hebben wel een punt. We moeten proactiever worden, nu zijn we vooral reactief. Als LAD proberen we ook uit te stralen dat artsen zelf die proactieve rol moeten pakken. Als je betrokken wilt blijven bij belangrijke beslissingen in je organisatie, moet je zorgen dat je zichtbaar bent.

Je hebt ook uitgebreide ervaring in farmaceutische bedrijven, zie je verschillen?

Dat zijn totaal andere werelden. In het bedrijfsleven worden harde cijfers en gevalideerde modellen gebruikt om bedrijfsmatige beslissingen op te baseren. In de zorg wordt op zachte normen en waarden geacteerd, en is het proces vaak belangrijker dan het resultaat. Toen bijvoorbeeld het concept zelfsturende teams voorbij kwam, voerden organisaties het breed in. Of het bewezen efficiënt of effectief is, of niet, deed er niet toe, het voelde goed. Zo ging dat ook met kleinschalig wonen. Behandelaren gaven daarbij wel aan wat men zou gaan missen; loopcircuits, ruimte voor bewoners om apart te zitten, efficiency, maar praatten tegen een muur. Dergelijke organisatiebeslissingen kun je als individuele specialist ouderengeneeskunde ook niet voorkomen. Maar wellicht als meesturende zorgpartij dat je kunt aangeven; dit alternatief is beter.

Hoe kan de LAD hier in ondersteunen?

Positionering is een van de belangrijkste speerpunten van de LAD. We ondersteunen artsen zodat ze betrokken worden bij strategische beslissingen. Op tal van manieren, niet alleen via positioneringsafspraken in cao’s. Om artsen te helpen hun rol te pakken bieden we de trainingen ‘Beter in beeld’ en ‘Beter in onderhandelen’ aan. Die kun je als hele vakgroep of alleen volgen. Tijdens ‘Beter in beeld’ leer je hoe je zelf invloed kunt uitoefenen op bijvoorbeeld bestuurders of een cliëntenraad; ‘Beter in onderhandelen’ is een verdiepingstraining waarbij onderhandelingsvaardigheden centraal staan. ‘Beter in beeld’ wordt gemiddeld met een 8,5 gewaardeerd. Ik zou het toejuichen als meer specialisten ouderengeneeskunde de training volgen. Je moet uiteindelijk wel iets doen om gehoord te worden, in gesprek te komen. Daar komt ook het kwaliteitskader verpleeghuiszorg bij kijken. Als aanknopingspunt staat daarin dat er in het bestuur vertegenwoordiging moet komen van een specialist ouderengeneeskunde of verpleegkundige of psychosociaal zorgverlener. Tot dit gerealiseerd is moet een structureel overleg voldoen. Dit is een positieve stap. Het is een kans om met z’n allen te zeggen; “dit moet op de agenda, ook in onze eigen organisatie”. Als je samenwerkt met de verschillende beroepsgroepen en organisaties als de LAD dan kom je daarin verder.

Wat vind je van de rol van de specialist ouderengeneeskunde in het kwaliteitskader?

Allereerst is het al opvallend dat de verschillende zorgpartijen het niet eens zijn geworden over het kwaliteitskader, waardoor Zorginstituut Nederland een doorzettingsmacht heeft gekregen.Het kwaliteitskader is ‘zorg’. Maar niemand gaat voor wonen en welzijn het verpleeghuis in.Het kwaliteitskader schiet vanuit (para)medische normen zwaar te kort; die zijn verstopt in veiligheid, of liever het gebrek daaraan: opsporen van delier, te veel antibiotica en antipsychotica, decubitus; de rol van de arts gereduceerd tot ingrijpen als het mis gaat. Dit toont de kloof aan tussen wat je ervaart als beroepsgroep (regiefunctie op de werkvloer, ten bate van kwaliteit van leven van de individuele cliënt) en hoe het overige zorgveld blijkbaar naar je kijkt. En Verenso is vertegenwoordigd, maar waar zijn de andere behandelaren? Zij hebben ook heel goede ideeën over organisatie en kwaliteit van verpleeghuiszorg. Iedereen wil dat de mens centraal staat in de verpleeghuiszorg. Maar ‘samen leren en verbeteren’ gaat over de zorgwerkers en niet over die oudere mens? Het document bevat cirkelredeneringen. De instrumenten om kwaliteit of ‘leren’ aan te meten zijn grotendeels nog niet gedefinieerd, of niet gevalideerd voor de verpleegzorg. Ook lijken sommige noties in het kwaliteitskader in strijd met wettelijke bepalingen, zoals van de WGBO. Volgens het kwaliteitskader is goede zorg bijvoorbeeld dat alles niet alleen met de cliënt maar ook met diens omgeving wordt besproken, of dat individu dat nu wil of niet.

Wat je eigenlijk wilt zien, is een positieve rol voor de specialist ouderengeneeskunde als regiehouder, in een multidisciplinair team, die begrip en kennis heeft van wat een complexe zieke oudere meemaakt en samen met die oudere – en desgewenst zijn naasten - vormgeeft aan wat hij of zij nog wil. Zo draai je de discussie om, van focus op de negatieve punten naar de positieve discussie. Aan het ondersteunen van die specialist ouderengeneeskunde willen de LAD en Verenso hard aan de slag.

 

Foto Janneke de Wal - Ivar Pel, fotograaf

Auteur(s)

  • Diane de Zwart, specialist ouderengeneeskunde
PDF
Genereer PDF document