Estafette ... Mariëlle Winters
In de Estafette interviewen we enthousiaste specialisten ouderengeneeskunde en aios. Dit is de tiende editie, dit keer met Mariëlle Winters. Zij kreeg het estafettestokje overgedragen van Nettie Lensink.
Mariëlle Winters is specialist ouderengeneeskunde sinds 2019. Ze volgt de opleiding voor kaderarts eerstelijn en is eerste geneeskundige bij QuaRijn in de Utrechtse Heuvelrug.
1. Hoe kwam je voor het eerst in aanraking met de ouderengeneeskunde?
Ouderengeneeskunde was het laatste coschap voor het coschap huisartsgeneeskunde, waar ik naar uit gekeken had. Ik werd ingedeeld in een verpleeghuis in Velp bij de vorige estafetteloper Nettie Lensink. Ik had nooit nagedacht over een toekomst als arts in de ouderengeneeskunde, maar na dat coschap veranderde dit. Het was de eerste keer dat ik echt kon dokteren en de verantwoordelijkheid van het vak voelde. Op dat moment besefte ik dat dit het vak was waar ik het meest van waarde kon zijn voor mijn patiënten. Toen ik de huisartsgeneeskunde toch minder uitdagend vond dan ik had verwacht, bleef ik denken aan deze eerste ervaring in de ouderengeneeskunde. Twee jaar later waagde ik de sprong en solliciteerde ik voor de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde, een keuze waar ik nooit spijt van heb gehad.
2. Wat vind je zo mooi aan ons vak?
Het mooie aan ons vak vind ik de veelzijdigheid: je kunt alle kanten op. Het is heel breed, maar je kunt ook meer de diepte in waar je dat wilt. Of je je medische kennis nu wil verdiepen met een kaderopleiding, of meer wil leren over management in de ouderengeneeskunde: alles kan! Door de open gesprekken die wij voeren en het multidisciplinaire werken zien wij veel wat we kunnen signaleren naar het management, zodat we optimaal kunnen samenwerken om de kwaliteit van de verpleeghuiszorg te verbeteren. Daarin heeft de specialist ouderengeneeskunde ook een belangrijke taak, die moeten we niet onderschatten.
3. Hoe zie je de toekomst van de ouderengeneeskunde?
In de toekomst gaan we als specialisten ouderengeneeskunde meer in de eerste lijn werken en meer expertise opbouwen in het verpleeghuis. Voor thuiswonende patiënten zie ik de specialist ouderengeneeskunde als een medebehandelaar. We kunnen de huisarts ondersteunen met onze expertise en de juiste disciplines betrekken om iemand zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Er zal meer aandacht moeten komen voor voldoende en meer gespecialiseerde dagbesteding. In het verpleeghuis ligt de toekomst in het optimaliseren van de zorg voor alle doelgroepen en het creëren van meerzorgafdelingen, want de populatie verandert. Het schattige oude dametje met beginnende dementie, die zie je niet meer in het verpleeghuis. Wij moeten ons profileren als experts voor kwetsbare ouderen en onze expertise daarin onderkennen en uitdragen.
4. Welk advies zou je jongere collega's willen meegeven?
Kijk niet alleen naar het somatische, maar ook naar de andere domeinen van functioneren van je patiënten. Begin altijd bij de hulpvraag van de patiënt zelf. En tegen iedere jonge dokter zou ik willen zeggen: ga in het verpleeghuis werken. Deze manier van kijken is bijdragend voor ieder medisch specialisme, of je nou chirurg of radioloog wordt of specialist ouderengeneeskunde. Dat laatste hoop ik natuurlijk!
5. Hoe kijk je zelf aan tegen het ouder worden?
Ouder worden vind ik mooi, maar oud zijn…daar kijk ik soms wel een beetje tegenop. Eigen regie vind ik belangrijk. Als het zover is, dan wil ik laagdrempelig een open gesprek kunnen hebben over euthanasie of stoppen met eten en drinken. Ouder worden geeft mooie ervaringen, maar we moeten ook onderkennen dat ouder worden niet altijd leuk is en dat er grenzen zijn aan de maakbaarheid van het leven. We kunnen steeds meer met de huidige technologieën, maar moet ook alles wat mogelijk is? Ik hoop dat als ik terugkijk, dat ik denk: ik ben van waarde geweest in mijn beroep en in de rest van mijn leven.
Ik geef het stokje door aan...
Floris Booij, omdat hij een ontzettend kundige collega is wiens visie heel erg bijdraagt aan de toekomst van de ouderengeneeskunde.