Interview met Marith Volp, Kamerlid PvdA
'Waar de menselijke maat ontbreekt, gaat het mis’
Ze is lid van de Tweede Kamer én huisarts. Ze heeft de langdurige zorg in haar portefeuille en pleit voor kleinschaligheid. Marith Volp: ‘Je moet niet bang zijn voor openheid van zaken. En dat is iets wat men in de sector best lastig vindt.’
Over een ‘zwarte lijst’ van slecht functionerende verpleeghuizen spreekt ze liever niet. Dat zet de sector maar in een verkeerd daglicht. Niettemin werd Marith Volp, Kamerlid voor de PvdA, in de zomer van vorig jaar tot haar verrassing geconfronteerd met een lijst van 150 minder goed functionerende verpleeghuisinstellingen. En dat terwijl ze nog maar een paar weken de langdurige zorg in haar portefeuille had. ‘Je hebt geen sprong in het diepe gemaakt maar een sprong in een leeg zwembad,’ zei staatssecretaris en partijgenoot Martin van Rijn tegen haar.
Marith Volp, volksvertegenwoordiger sinds 2013 en nog altijd parttime huisarts in haar woonplaats Amsterdam, wil over een ding duidelijk zijn: alle tweeduizend verpleeghuizen in Nederland moeten goede zorg leveren. Het gaat immers om de laatste thuis van veel van onze dierbaren. Als de zaken echter niet helemaal lopen zoals gewenst, dan je moet wel een goede analyse maken en zorgvuldig zijn in je woordkeuze. ‘We doen teveel aan incidentpolitiek in Nederland, en termen als zwarte lijst leveren daar een bijdrage aan,’ zegt ze. ‘We moeten verder kijken, naar wat er achter die lijst schuilgaat en dat verbeteren.’
Boze e-mails
Het eerste wat Marith Volp deed toen ze na het Kamerdebat in de zomermaanden van vorig jaar talloze boze e-mails ontving, was datgene wat ze ook altijd als huisarts doet: goed luisteren. ‘Ik had indringende gesprekken met teleurgestelde ouderen, mantelzorgers, verzorgenden en artsen, die ons in Den Haag goed wisten duidelijk te maken wat er allemaal mis is. Veel gaat goed maar er zijn ook veel problemen, dat geef ik direct toe. Personeelstekorten spelen een rol, verouderde gebouwen ook. Dat zijn problemen die moeten worden opgelost en waarvoor de portemonnee moet worden getrokken. Maar niet alles is een geldkwestie. Het is ook van belang dat bestuurders van instellingen waar het verkeerd dreigt te gaan, op tijd aan de bel trekken. Je moet niet bang zijn voor openheid van zaken. En dat is iets wat men in de sector best lastig vindt, is mijn indruk.’
Bij haar analyse van het Inspectierapport over de 150 slecht functionerende instellingen viel Marith Volp nog iets anders op. ‘Het is verbazend hoe weinig sommige bestuurders weten van de mensen die wonen en werken in hun verpleeghuis. Daarvoor zijn veel instellingen te groot geworden. Waar de menselijke maat ontbreekt, gaat het mis. Ik denk dat we terug moeten naar kleinschalige instellingen, geworteld in de buurt. Geen grootschalige, afgescheiden woonvormen meer.’
Als een van de vele voorbeelden van hoe het ook kan, noemt Marith Volp wooncentrum Vissershaven in Bergen op Zoom. Bewoners van Vissershaven kunnen afhankelijk van de ernst van hun dementie zelfstandig de wijk in, en worden indien nodig met behulp van een GPS gelokaliseerd. ‘Via een Whatsappgroep worden buurtbewoners en winkeliers in de omgeving gewaarschuwd als een van de bewoners te ver uit de buurt dreigt te raken, met het verzoek hem of haar even binnen te halen voor een kopje koffie en het verpleeghuis te waarschuwen. Geweldig vind ik dat.’
Hand vasthouden
Een ander aandachtspunt is de waardering voor de professionals die het werk in de sector doen, de verplegenden en verzorgenden. Marith Volp: ‘Dat is zwaar werk, en het gaat over een aspect van het leven waaraan we niet graag worden herinnerd. Maar dat is juist een extra reden om dat werk op waarde te schatten. Luister naar signalen van overbelasting. Zorg ervoor dat de medewerkers voldoende zijn opgeleid en bijblijven in hun kennis. Druk niet alles uit in termen van productie. ZZP-indicaties gaan bijvoorbeeld alleen over meetbare zorg, terwijl niet alles in de zorg meetbaar is. Even tijd om een hand vast te houden of een praatje te maken, dat is minstens zo belangrijk.’
Ook hier weer is geld niet het enige waarom het draait. ‘Natuurlijk, er is voldoende financiële ruimte nodig om je werk goed te kunnen doen. Maar waar sommige verpleeghuizen heel goed draaien, lukt dat andere onder dezelfde omstandigheden niet. Je moet dus niet alles platslaan met de mededeling: we hebben meer geld nodig. Kijk naar de effectiviteit van je medewerkers, naar de overhead. Als je dat allemaal hebt gedaan en het lukt dan nóg niet, kunnen we kijken of meer geld een optie is.’
China
Een en ander is ook een kwestie van perspectief, meent Marith Volp. In China bestaat er geen woord voor oudere, heeft ze zich weleens laten vertellen. ‘Ze kennen daar alleen het begrip langlevende. En of dat nu helemaal of klopt of niet, ik vind het in elk geval een mooie gedachte. Het gaat erom dat je in dat lange leven zo gelukkig en vitaal mogelijk blijft. Preventie is daarom van groot belang, evenals denken in termen van gezondheid in plaats van in termen van ziekte. Ik zie kansen in de overdracht van zorgtaken naar de gemeenten, en vooral ook een belangrijke rol van de huisarts.’
In de eerste lijn is aanvullende steun van de specialist ouderengeneeskunde een belangrijke aanvulling, vervolgt Marith Volp. ‘Ik weet het uit mijn eigen ervaring als huisarts: voor sommige onderdelen van je werk is het fijn als je een beroep kunt doen op andere zorgverleners. De specialist ouderengeneeskunde is er daar een van. Samen optrekken, ook met de praktijkondersteuners en de wijkverpleegkundigen – daar wordt de zorg pas echt beter van. Ik zie die samenwerking op veel plekken een grote vlucht nemen, en daar ben ik blij om.’
Peilingen
Wat de nabije toekomst betreft is Marith Volp zich ervan bewust dat haar partij er niet zo heel goed voorstaat in de peilingen. Met een veertiende plaats op de lijst is een voortzetting van haar lidmaatschap van de Kamer nog niet zeker. ‘Maar dat kan veranderen. Ik wil in elk geval graag door. Ik heb er al een half leven in de zorg opzitten, en ik ben hier nog lang niet klaar. En mocht het toch anders lopen, dan verwacht ik de directe zorg weer in te gaan. En dan waarschijnlijk de ouderenzorg, want die heb ik enorm leren waarderen. De mensen in deze sector, zowel de professionals als de cliënten, hebben mijn hart gestolen.
‘Hoe ik zelf mijn oude dag zie? Tja, dat is geen makkelijke vraag. Ik ben wel eens bang dat ik een lastige oudere ga worden, die zich overal mee bemoeit en die maar moeilijk dingen van andere aanneemt. Ik ben eigenwijs, dat is een manier om het uit te drukken. Je kunt ook zeggen: ik hoor bij de groep mensen die intuïtief aanvoelt wat goed voor ze is. Als huisarts heb ik de indruk dat eigenwijze mensen het langste leven. Hoe dan ook, ik hoop gezond en vitaal oud te worden en zo lang mogelijk een bijdrage aan de samenleving te kunnen leveren, zowel persoonlijk als professioneel. En hoe minder dokters en pillen daarbij komen kijken, hoe beter het is.’
Auteur(s)
- Bert Bukman, adviseur