App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

Hora-est: Music interventions for care home residents with dementia

Cover-Rasing-afb.png
Naomi Rasing

 


Na de bachelor Muziektherapie aan het ArtEZ Conservatium te Enschede (afgerond in 2014) en de master Health Psychology & Technology aan de Universiteit Twente te Enschede (2017), startte Naomi Rasing begin 2018 als junior onderzoeker bij de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde en Langdurige Zorg (voorheen de afdeling Huisartsen- en Ouderengeneeskunde) op het Universitair Medisch Centrum Groningen. In het voorjaar van 2020 kon zij op dezelfde afdeling onder begeleiding van dezelfde supervisoren beginnen aan het promotieonderzoek met een onderwerp waar haar hart ligt: onderzoek naar werkzaamheid van muziekinterventies in de ouderenzorg. Op 9 september 2024 promoveerde zij op het proefschrift ‘Music interventions for care home residents with dementia - Evaluation and implementation in the context of the multinational cluster-randomized Music Interventions for Dementia and Depression in Elderly care (MIDDEL) trial’.

De belangrijkste bevindingen van het proefschrift

De studies die in het proefschrift beschreven staan zijn uitgevoerd in de context of als onderdeel van het multinationale MIDDEL-project, waarbij zes landen de krachten bundelden om het grootste cluster-gerandomiseerde onderzoek naar muziekinterventies bij verpleeghuisbewoners met dementie en depressieve klachten tot nu toe te kunnen realiseren. Het Universitair Medisch Centrum Groningen samen met ArteZ Hogeschool voor de Kunsten vertegenwoordigden Nederland en we werkten samen met Noorwegen (coördinator van het project), Duitsland, Turkije, en Engeland. Australië startte al in 2018 met het MIDDEL-project.

In het proefschrift wordt er gekeken naar objectieve aanwijzingen dat muziekinterventies stress zou kunnen verminderen bij mensen met dementie (hoofdstuk 2 en 3). Hiervoor zijn er bij deelnemers aan het MIDDEL-project in Noorwegen, Duitsland en Nederland (voor en na drie sessies verspreid over de interventieperiode van zes maanden) speekselmonsters verzameld. De verzamelde samples werden bij de Universiteit van Wenen in Oostenrijk geanalyseerd. De cortisol en alpha-amylaselevels die hieruit zijn gekomen geven een indicatie van de acute stress die iemand op een bepaald moment heeft ervaren. We vergeleken drie groepen: groepsmuziektherapie, koorzingen en een controlegroep waar deelnemers een boekleessessie kregen.

In de andere hoofdstukken van het proefschrift wordt beschreven in hoeverre groepsmuziektherapie in Europese MIDDEL-landen werd aangeboden zoals bedoeld (hoofdstuk 4), welke helpende en belemmerende factoren er zijn voor de implementatie van muziekinterventies in de verschillende landen en vanuit het perspectief van verschillende betrokkenen (hoofdstuk 5). Toen MIDDEL in Europa van start zou gaan, brak de COVID-19-pandemie uit. Het aanbieden van groepsmuziekinterventies, met name koorzingen, was op dat moment niet mogelijk en zorgde voor vertraging in MIDDEL. Een vragenlijst onder Nederlandse muziektherapeuten in de ouderenzorg gaf inzicht in hoe er gedurende de eerste en tweede golf van de COVID-19-pandemie in verpleeghuizen werd omgegaan met het aanbieden van muziektherapie terwijl allerhande maatregelen van toepassing zijn (hoofdstuk 6).

Het hoofdstuk dat iedereen zou moeten lezen

De biomarkerstudie waarin speeksel- maar ook haarmonsters verzameld werden is innovatief en is nog niet eerder op deze schaal uitgevoerd bij verpleeghuisbewoners met dementie, dus zeker een interessant hoofdstuk om te lezen. Aan het verzamelen van haarmonsters, waaruit cortisol ons een indicatie geeft van stress over de afgelopen maanden, en van speekselmonsters wilden veel meer mensen met dementie en hun naasten toestemming voor geven en aan deelnemen dan we vooraf verwacht hadden. Het was ook lastig een verwachting te hebben, omdat er weinig tot geen vergelijkbare eerdere onderzoeken zijn bij deze specifieke doelgroep. In het protocolartikel (hoofdstuk 2) staat in detail beschreven welke lichaamsmaterialen we wanneer, waarom en hoe verzamelen. Bij de speekselmonsters bleek wel dat ongeveer een derde van de samples niet geschikt was om te analyseren: er zat niet voldoende speeksel in het zogeheten sabbelwatje (hoofdstuk 3). Dat heeft te maken met de aanmaak van speeksel op latere leeftijd, in combinatie met het ziektebeeld en mogelijk medicatiegebruik. Het verzamelen van speeksel is heel laagdrempelig, maar gaat wel gepaard met instructies voor factoren die invloed kunnen hebben op de samenstelling van het speeksel. In de ideale situatie zouden deelnemers een bepaalde periode vóór het speeksel verzamelen onder andere geen koffie en sap drinken en niet eten. Een bijna onmogelijke opgave in een gezellige huiskamer waar tijdens de muziek gezellig een bakkie wordt gedronken! Deze factoren nemen we in vervolganalyses nog mee, maar de resultaten tot nu toe wijzen erop dat groepsinterventies een stressverlagend effect kunnen hebben op mensen met dementie en depressie.

De vraag van de oppositie

Een van de vragen van de oppositie ging over de meerwaarde van het in kaart brengen van langetermijneffecten bij mensen met dementie in verpleeghuizen en het perspectief van de mensen zelf. De primaire uitkomstmaat van MIDDEL was depressieve klachten na zes maanden muziekinterventies (groepsmuziektherapie, recreatief koorzingen, beide of geen van beide). In reactie hierop beschreef ik hoe zorgmedewerkers, maar ook ikzelf, wanneer zij speeksel voor en na de sessies ging verzamelen, observeerden dat de deelnemers na afloop van de sessie veel vrolijker en levendiger de sessie uitkwamen gaan dan hoe ze binnenkwamen. Hierbij was in feite een korte termijneffect te zien (op de gezichten van de mensen) en te voelen (in de atmosfeer en stemming, op de afdeling). Het lijkt mij heel waardevol om in een volgend onderzoek te proberen deze directe veranderingen of effecten bij de mensen zelf te kunnen bevragen en in kaart te brengen. Op de vervolgvraag van de oppositie, hoe zou je dat dan doen, dacht ik op dat moment aan een Likertschaalvraag met smileys. Wat voor effecten (lange- of korte termijn) zijn bij verpleeghuisbewoners met vergevorderde dementie en depressieve klachten wenselijk, realistisch en waardevol als bijdrage aan zinvolle dagbesteding, welzijn en kwaliteit van leven? Dat het een uitdagende vraag was met stof tot nadenken blijkt wel uit het gegeven dat ik maanden later nog steeds af en toe denk “Misschien zou dit een geschikte methode zijn om volgende keer persoonlijke, directe ervaringen van de mensen zelf in kaart te brengen”.

Auteur

  • Dr. N.L. (Naomi) Rasing, muziektherapeut/psycholoog, UMC Groningen
PDF
Genereer PDF document