Over de Pilot Onvrijwillige Zorg
Gezamenlijke consultatie door CCE en kaderartsen psychogeriatrie
Inleiding
Zoals de meeste van ons zullen weten wachten we al geruime tijd op de behandeling en goedkeuring van de nieuwe wet Zorg en Dwang (WZD). Een belangrijk begrip in de WZD is ‘onvrijwillige zorg’, dat wil zeggen zorg die zonder toestemming van of met verzet van cliënt/vertegenwoordiger plaatsvindt. Op dit moment ligt het wetsvoorstel Zorg en Dwang (WZD) in de Eerste Kamer om samen met de wet Verplichte GGZ te worden behandeld (zie ook elders in dit nummer 'Tussen Droom en Daad'). Er zijn vijf categorieën van onvrijwillige zorg beschreven in de wet. In twee daarvan spreekt men van onvrijwillige zorg ondanks het ontbreken van verzet van cliënt en/of familie. Met andere woorden, al stemmen cliënt en/of vertegenwoordiger in met de zorg, voor de wet wordt het toch gezien als onvrijwillige zorg. Het gaat hierbij om het beperken van bewegingsvrijheid en het voorschrijven van psychofarmaca om het gedrag te beïnvloeden. Uitzondering hierop zijn psychofarmaca voorgeschreven voor een psychiatrische aandoening conform de geldende richtlijnen.
Om tot een gewogen oordeel te kunnen komen of onvrijwillige zorg echt de enige optie is om gevaar af te wenden wordt in het wetsvoorstel gebruikt gemaakt van een getrapt stappenmodel. Hierin heeft een multidisciplinair team en overleg met cliënt en/of vertegenwoordiger een centrale plek. Overleg dient ten eerste om onvrijwillige zorg te voorkomen. Als men niet aan onvrijwillige zorg ontkomt, moet deze expliciet getoetst worden. Eerst een toetsing met een interne deskundige na drie maanden. Een half jaar na de start van de onvrijwillige zorg moet er ook een externe onafhankelijke toets plaatsvinden.
Het wetsvoorstel biedt veel ruimte om de aard van die consultatie verder in te vullen. Dit geeft dus ook kansen om de uiteindelijke praktische uitwerking van dit punt te beïnvloeden. Over die praktische uitwerking gaat de Pilot Onvrijwillige Zorg.
Samenwerkingsovereenkomst VUmc en CCE
Aan de basis van de pilot ligt een samenwerkingsovereenkomst tussen Cees Hertogh, hoogleraar ouderengeneeskunde aan de VUmc, en Rieneke de Wit, directeur van het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) (zie bijdrage in dit nummer). Dit samenwerkingsinitiatief tussen VUmc en CCE presenteerde Cees Hertogh samen met het CCE op de nascholingsdag van de kaderartsen psychogeriatrie in juni jongstleden. Het heeft als doel de mogelijkheden van een praktische invulling van deze samenwerking samen met het netwerk van kaderartsen psychogeriatrie te verkennen. Voor de kaderartsen psychogeriatrie een uitgelezen kans om positie in te nemen en pro-actief in te steken op de mogelijkheden die de opzet van de WZD biedt. Samen met vertegenwoordigers van het CCE heeft een kleine groep kaderartsen daarom het afgelopen half jaar geïnvesteerd in het ontwikkelen van de pilot Onvrijwillige Zorg.
De pilot
Er is veel expertise op het gebied van onvrijwillige zorg en probleemgedrag binnen het werkveld van de kaderartsen aanwezig. Deze expertise is echter nu nog niet altijd goed zichtbaar voor het veld zelf en voor andere betrokkenen, een gegeven waar de kaderartsen actief mee aan de slag zijn gegaan. Inmiddels is het register voor kaderartsen psychogeriatrie geopend, is op de website van Verenso informatie over de opleiding tot kaderarts te vinden en zijn hier ook de geregistreerde kaderartsen zichtbaar en vindbaar voor derden. De pilot Onvrijwillige Zorg met het CCE is een volgende stap in dit proces. Voor de pilot is door de pilot-werkgroep een projectplan opgesteld. In het kader van de pilot zullen 14 kaderartsen psychogeriatrie in hun eigen instelling samen met een consulent van het CCE situaties van onvrijwillige zorg, zoals geformuleerd in het wetsvoorstel, analyseren. Gedurende een half jaar zullen zij ieder drie tot vijf van deze situaties in kaart brengen volgens een vast consultatiemodel. Het format voor deze consultatie is speciaal ontworpen voor gebruik bij onvrijwillige zorg en bevat een opzet die veel gemeen heeft met het inventariseren van situaties met probleemgedrag. Dit is ook niet zo vreemd, want hoewel onvrijwillige zorg niet synoniem is met probleemgedrag speelt probleemgedrag bij onvrijwillige zorg wel vaak een rol. Op de consultatie volgt een advies omtrent de inzet van (on)vrijwillige zorg en omtrent het eventuele vervolg van begeleiding, behandeling en zorg.
Aan het einde van de pilot (juni 2015) zullen de verzamelde gegevens onder leiding van het VUmc worden geanalyseerd en gepubliceerd. Bevindingen en ervaringen zullen in ieder geval gedeeld worden met collega’s in het land en verwerkt worden in de kaderopleiding psychogeriatrie. Afhankelijk van de opbrengst en de uitkomsten van de pilot en de ontwikkelingen omtrent de WZD zal het consultatiemodel verder doorontwikkeld en uitgerold kunnen worden, onder andere binnen het netwerk kaderartsen psychogeriatrie.
Voor ons als kaderartsen is deze pilot een prachtige kans om daadwerkelijk vorm en inhoud te geven aan onze specialisatie, onze expertise verder te vergroten en een zichtbaar actieve rol te spelen bij de ontwikkelingen in ons eigen veld. Wij zijn enorm benieuwd naar de uitkomsten en de ervaringen van deze pilot en houden jullie daar in 2015 via het Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde en via de website van Verenso graag van op de hoogte.
Wat kan de pilot opleveren?
- Een bruikbare methode voor consultatie bij situaties waarin onvrijwillige zorg en/of onbegrepen gedrag aan de orde is. Deze consultaties leiden in de instelling tot actie op basis van de inzichten, van welke aard dan ook.
- Een bijdrage aan het terugdringen van de aard en omvang van onvrijwillige zorg in de ouderenzorg, waarbij de kaderartsen met elkaar een netwerk vormen dat geconsulteerd kan worden als men toch gebruik moet maken van onvrijwillige zorg.
- Voor de deelnemende kaderarts: ervaring met drie tot vijf consultaties.
- Een consultatieformat bruikbaar voor situaties van onvrijwillige zorg en/of onbegrepen gedrag.
- Meer zicht op de problematiek in de ouderenzorg waarbij onvrijwillige zorg wordt overwogen of toegepast en beter inzicht in succes en faalfactoren in specifieke cliënt en contextfactoren met betrekking tot afbouw van onvrijwillige zorg.
- Bevindingen n.a.v. de analyse van de casuïstiek worden teruggegeven aan het veld (o.a. in de vorm van publicaties en scholing) en kunnen voor het werkveld nieuwe inzichten en handelingsalternatieven opleveren, evenals nieuwe onderzoeksvragen.
- Grotere zichtbaarheid van de expertise van de kaderartsen voor het werkveld en de overheid; het netwerk van de kaderartsen psychogeriatrie is daarmee in ontwikkeling. Bevindingen uit de pilot kunnen meegenomen worden in de kaderopleiding psychogeriatrie.
- Uitbreiding van het CCE netwerk door toetreding van een aantal kaderartsen als consulent.
Auteur(s)
- Drs. Dayenne Salemink, kaderarts psychogeriatrie, De Liemerije, dayenne.salemink@liemerije.nl
- Drs. Jacobien F. Erbrink, kaderarts psychogeriatrie, Van Neynsel, j.erbrink@vanneynsel.nl