Met gemengde gevoelens las ik het resultaat van vele bijeenkomsten met evenzoveel vertegenwoordigers en de noeste arbeid van VWS. Doel van dit alles; het verbeteren van de verpleeghuiszorg in Nederland. Het bijbehorende rapport draagt de naam ’Waardigheid en trots; liefdevolle zorg voor onze ouderen’.
Op zich zullen er weinig mensen zijn die het niet eens zijn met de doelstellingen van het rapport; het wegnemen van risico’s en het centraal stellen van het verlenen van liefdevolle zorg, met de cliënt als middelpunt. In de uitwerking vind ik op het eerste gezicht ook geen hele gekke dingen. Misschien kun je zelfs wel spreken van een mooi en ambitieus plan! En toch. Er blijft na het lezen een onbestemd gevoel van onbehagen. En niet alleen omdat het woord ‘behandeling’ nergens in het rapport voorkomt.
Dat gevoel van onbehagen zit onder andere in het gebruik van de termen; kwaliteit en cliënt centraal. Om te beginnen bij het laatste. Cliënt centraal. Natuurlijk! Maar dan? De vraag dringt zich op: stond de cliënt de afgelopen jaren niet centraal? Met welke reden hebben we de afgelopen jaren het kleinschalig wonen voor mensen met dementie vormgegeven, de geriatrische revalidatie ontwikkeld, de palliatieve zorg geoptimaliseerd, specifieke expertise opgebouwd in de zorg voor mensen in een vegetatieve toestand en voor mensen met Huntington of Korsakoff? En wat bedoelen we eigenlijk als we zeggen dat de cliënt centraal moet staan? Sta je centraal als je zelf de regie hebt? Belangrijke vragen blijven onbeantwoord. Want wanneer vinden we nu dat de doelstelling behaald is? Als iedereen tevreden is en er geen klachten meer zullen zijn over de zorg? Of als we constateren dat iedereen graag naar een verpleeghuis gaat? In het rapport staat het niet.
Dan kwaliteit. Kwaliteit is moeilijk. We spreken over kwaliteit alsof we weten wat kwaliteit is en we er allemaal dezelfde definitie op na houden. En daarnaast doen we ook nog alsof kwaliteit iets is dat je eenvoudig kunt overdragen. Heb je op één plek kwaliteit, dan pak je het op en breng je het naar een andere plek. Alsof daar dan als vanzelf kwaliteit ontstaat. Het plan van aanpak centreert zich op dit moment rond 200 locaties van onze verpleeghuissector. Zij mogen meedoen met…..ja met wat eigenlijk? Met pilots om de zorg te verbeteren. Met een competitie om bij ‘‘De 200” te mogen horen. Zodat er goede voorbeelden komen waarna anderen goede voorbeelden zullen volgen. Maar eigenlijk weten we toch best hoe we goede verpleeghuiszorg moeten leveren! Er zijn vele goede voorbeelden en evenzoveel goede richtlijnen, handreikingen, producten, projecten en samenwerkingsverbanden. Al hebben we geen ‘bewijs’ van kwaliteit, iedereen weet waar de zorg goed is. Kwaliteit is als schoonheid. Smaken verschillen maar je herkent het als je het ziet. Maar hoe je het kunt krijgen op plekken waar het niet is? Daar zou de focus op moeten zijn. Kijk naar wat we hebben en waarom dat zich nu niet verspreidt over de sector. En doe niet alsof er niet allang kwaliteit binnen de sector bestaat.
Is het dan allemaal kommer en kwel? Uiteraard niet! Er staan goede dingen in het rapport. Als eerste zijn we blij aan tafel te zitten en mee te kunnen praten, hoewel de invloed klein blijft. We hebben gestreden voor extra aandacht voor wetenschappelijk onderzoek en dat is meegenomen. Het is goed dat er aandacht is voor de opleiding en het niveau van het verzorgend personeel, de rol van de bestuurder en de noodzaak tot een andere manier van toezichthouden door de Inspectie. En uiteraard zijn wij niet tegen het centraal zetten van de cliënt en hopen ook wij dat studenten en 65-plussers en masse vrijwilligerswerk komen doen in het verpleeghuis. We blijven echter een aantal dingen herhalen:
- Goede zorg en eigen regie zijn niet altijd aan elkaar gekoppeld. Onze doelgroep (mantelzorger incluis) heeft het vaak nodig dat de regie, al dan niet volledig, wordt overgenomen. Uiteraard met respect voor die ander!
- Onze doelgroep heeft vele medische problemen. Dat is de reden dat ze in een verpleeghuis wonen. Aandacht voor gezondheid en behandeling zijn noodzakelijk voor een goede kwaliteit van leven.
- Voordat we gaan meten (en afrekenen) op kwaliteit moeten we met elkaar de eindtermen vaststellen; wanneer is de zorg goed genoeg en, wellicht net zo belangrijk, wat mag het kosten?
Op deze manier hopen we mede richting te geven aan de verpleeghuiszorg van de toekomst. Hoewel ik eigenlijk al trots was op hoe we de verpleeghuiszorg hier in Nederland hadden georganiseerd.
Auteur(s)
- Nienke M. Nieuwenhuizen, specialist ouderengeneeskunde