App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

Hora Est: Vitamin D, ultraviolet light and well-being of older people

Hora-est_pedel.jpg 

      VitamineD.png      

Noralie Geessink

 

Op dinsdag 23 november 2021 verdedigde Bistra Veleva, specialist ouderengeneeskunde bij WoonZorgcentra Haaglanden, haar proefschrift getiteld ‘Vitamin D, ultraviolet light and wellbeing of older people’ aan de Universiteit Leiden. Na jaren van onderzoek, volgde voor Veleva het ‘Hora Est’ als bekroning op haar werk.

Met het ouder worden, vermindert de productie van vitamine D in de huid. Een tekort aan vitamine D kan onder andere leiden tot spierzwakte en botverlies en daarmee tot een verhoogde kans op bijvoorbeeld heupfracturen. Maar een vitamine D-gebrek wordt geassocieerd met veel meer gezondheidsrisico’s, zoals cardiovasculaire aandoeningen, maligniteiten, infecties en auto-immuunziekten. Bijna alle verpleeghuisbewoners zijn, mede door hun verminderde mobiliteit en verblijf binnenshuis, vitamine D-deficiënt als er geen actie wordt ondernomen. Die actie kan bestaan uit een oraal vitamine D-supplement of bestraling van de huid met UV-licht, waarbij de laatste als voordeel heeft dat het niet leidt tot eventuele toxische spiegels. Naast het corrigeren van het vitamine D-gebrek wordt UV-licht ook geassocieerd met andere positieve effecten, bijvoorbeeld op de bloeddruk. In Nederland heeft de Gezondheidsraad gekozen voor een populatiegericht, eenduidig vitamine D suppletieadvies van 800 IE per dag, voor alle 70-plussers.

Het doel van het proefschrift van Veleva was om te onderzoeken of de aanbevolen vitamine D-suppletiestrategieën effectief zijn bij kwetsbare ouderen en of er een extra effect is van UV-licht (anders dan vitamine D-aanmaak) op het welbevinden, de kwaliteit van leven en de bloeddruk van verpleeghuisbewoners met dementie.

In een observationele studie keek Veleva eerst naar de effectiviteit van de aanbevolen hoeveelheid vitamine D op het bereiken van adequate spiegels in het bloed (serum 25(OH)D ≥ 50 nmol/L) bij kwetsbare verpleeghuisbewoners (hoofdstuk 2). Het suppleren van vitamine D in capsules van 5600 IE per week (gelijkstaand aan 800 IE per dag) leidde tot adequate vitamine D-levels ongeacht geslacht, leeftijd, body mass index, nierfunctie, comorbiditeit, medicatie, mobiliteitsstatus en blootstelling aan de zon.

Om het voorschrijven van vitamine D te verduidelijken en te promoten, werd vervolgens gekeken naar het voorschrijfgedrag van specialisten ouderengeneeskunde en huisartsen in Nederland bij 70-plussers in het algemeen (hoofdstuk 3). Daarvoor nam Veleva een enquête af bij specialisten ouderengeneeskunde en huisartsen, waarvan de resultaten vergeleken werden met de resultaten van een enquête uit 2010. De analyse toonde een goede kennis van de vitamine D-richtlijnen bij 79% van de specialisten ouderengeneeskunde en 71% van de huisartsen. Ten opzichte van 2010 was er een toenemend bewustzijn van het belang van vitamine D-suppletie bij ouderen: 94% van de specialisten ouderengeneeskunde en 34% van de huisartsen schreef vitamine D systematisch voor aan hun patiënten van 70 jaar en ouder. Het percentage bij de huisartsen lag lager, onder andere vanwege de heterogeniteit van hun populatie.

In het tweede gedeelte van haar proefschrift onderzocht Veleva het effect van UV-licht bij verpleeghuisbewoners. In een systematische review van zeven klinische en observationele studies keek zij naar de effecten van UV-licht op stemming, depressie en welbevinden (hoofdstuk 4). Zes van de zeven studies lieten een gunstig effect van UV-licht op domeinen van de psychologische gezondheid zien, wat een positieve correlatie suggereert. Veleva haalt zelf al het kleine aantal geïncludeerde studies van matige methodologische kwaliteit aan als beperking van haar onderzoek.

Vervolgens werd in een gerandomiseerde gecontroleerde multicenter studie het effect van ultraviolet B (UVB) bestraling met het effect van orale vitamine D-suppletie vergeleken op welbevinden, depressie en kwaliteit van leven van verpleeghuisbewoners met dementie (hoofdstuk 5). Hiervoor kregen patiënten twee keer per week acht minuten lang één standaard dosis straling op de voorzijde van hun lichaam. De controlegroep ontving vitamine D-capsules. In de analyses van de 79 deelnemers werd geen verschil gevonden in scores van agitatie of depressie tussen beide groepen. Wel was de UVB-groep minder rusteloos of gespannen na zes maanden. Veleva concludeert dat voor het bevorderen van welbevinden UVB-bestraling geen duidelijk toegevoegde waarde heeft ten opzichte van orale vitamine D-suppletie. Verder onderzoek naar een mogelijk gunstig effect van UVB-behandeling op rusteloos of gespannen gedrag is nodig.

Tot slot onderzocht Veleva de impact van vitamine D-suppletie en UV-straling op bloeddrukveranderingen bij dementerende verpleeghuisbewoners (hoofdstuk 6). Na een maand behandeling hadden deelnemers van de UV-groep een significant lagere bloeddruk. Na drie en zes maanden was er geen groepsverschil meer in de bloeddruk. Geconcludeerd wordt dat UV-bestralingen slechts een kortdurend effect hebben op bloeddrukverlaging in vergelijking met orale vitamine D-suppletie bij normotensieve tot milde hypertensieve verpleeghuisbewoners met dementie.

Gebaseerd op de onderzoeksresultaten, komt Veleva met een aantal aanbevelingen. Zo geeft zij onder andere aan dat er, behoudens een eventuele vitamine D-deficiëntie, andere redenen zijn om het naar buiten gaan te promoten bij mensen met dementie. Ook adviseert zij de bloeddruk bij oudere mensen met bloeddrukverlagende medicatie in de zomer extra goed te controleren gezien het mogelijke bloeddrukverlagende effect van UV-licht. Reflecterend op de onderzoeksresultaten, vraagt Veleva zich nog af wat het effect is van UV-licht op het welbevinden van ouderen zonder dementie. Ook is zij nieuwsgierig naar het effect van UV-licht op de regulering van de bloeddruk bij hypertensieve patiënten. Genoeg stof dus voor aanvullend onderzoek.

Veleva eindigt, zoals gebruikelijk bij een proefschrift, met een dankwoord. Daarin wordt duidelijk waar de lay-out van de cover van haar boekje vandaan komt. Het gaat om een schilderij van een van haar patiënten en weerspiegelt voor haar zijn eeuwige jeugd. Van hem leerde Veleva dat het leven een reis is, niet een bestemming, en dat je lichaam beperkt kan zijn maar er geen grenzen zijn voor je ziel. Voor mij staat de cover voor de energie en vreugde die ik ervaar als ik buiten op het stille water ben onder de laatste warme stralen van de avondzon.

Auteur

  • Noralie Geessink, aios ouderengeneeskunde, VOSON-SBOH

 

PDF
Genereer PDF document