Estafette ... Wim Swagerman
In de Estafette interviewen we enthousiaste specialisten ouderengeneeskunde en aios. Dit is de vijftiende editie, dit keer met Wim Swagerman. Hij kreeg het estafettestokje overgedragen van Eveline van Opstal.
Wim Swagerman is specialist ouderengeneeskunde sinds 2016 en werkt bij Zorgbalans in Haarlem. Naast dokter is hij ook vice-voorzitter van het vakgroep bestuur.
1. Hoe kwam je voor het eerst in aanraking met de ouderengeneeskunde?
In eerste instantie had ik het idee dat ik huisarts ging worden, want ik wilde niet in het ziekenhuis en het verpleeghuis, eh, laat ik het zo zeggen: het had niet direct mijn interesse tijdens de coschappen. Ik wilde wat ervaring opdoen als arts-assistent en toen kwam ik bij Zorgbalans. Daar ontdekte ik: ouderengeneeskunde is veel leuker dan huisartsgeneeskunde. Je zit minder in een structuur en kunt meer zelf dokteren. Doordat je de zorg hebt, kun je mensen veel langer zelf behandelen. Toen besloot ik de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde in te gaan.
2. Welk boek zou iedere specialist ouderengeneeskunde gelezen moeten hebben?
‘Kan de overheid crises aan?’ van Herman Tjeenk Willink. Hij roept op om professionals een belangrijkere rol te geven en ons niet te laten leiden door bestuurders. Het boek spreekt ons aan: jij bent de professional en je hebt de rol om aan te geven wat daadwerkelijk belangrijk is. De overheid ziet dat niet, wij als specialisten ouderengeneeskunde wel. Alles wat de overheid bedenkt, condenseert in de oudere patiënt. Er zijn zoveel regelingen, dat is complexer dan de patiëntenzorg zelf; voor ons en de omgeving van de patiënt. Dat zien wij en dat moeten we uitdragen. Ga aan het roer staan in plaats van je te laten leiden.
3. Wat vind je zo mooi aan ons vak?
We kunnen binnen dit vak nog echt naar de mens kijken. We hebben een tijdlang minder in de picture gestaan, daardoor zijn we niet die marktwerking ingezogen, die efficiëntieslag die men overal oplegde. Wij mochten en moeten kijken naar de hele mens, dat is de kern van ons vak. Nu komt de rest van de gezondheidszorg er ook achter dat je naar de hele mens moet kijken. Die kracht van ons, die mogen we nu laten zien. Met levenseindevraagstukken en de integratie van zingeving in de behandeling, zijn wij al ver. De maatschappij is toe aan onze manier van werken.
4. Hoe zie je de toekomst van de ouderengeneeskunde?
Ik denk dat er nog heel veel kansen en mogelijkheden zijn die we moeten pakken met elkaar. Wij zien de patiënt in zijn geheel. Zeker de oudere patiënt heeft daar behoefte aan. En dat is breder dan alleen de gezondheidszorg. Bij de revalidatiezorg lopen we bijvoorbeeld ook tegen de woningmarkt aan; veel mensen hebben geen toekomstbestendige woning. De maatschappij gaat altijd uit van de zelfstandige, wilsbekwame oudere, maar wij moeten ook opkomen voor de kwetsbare ouderen, mensen die niet kunnen omgaan met zelfscankassa’s en dergelijke. In die zin hebben we ook een rol in de wijk, in de maatschappij. Het is onze kracht om breder te kijken dan alleen de ziekte.
5. Hoe kijk je zelf aan tegen het ouder worden?
Ouder worden is een onvermijdelijk iets. Het is mooi om ouder te worden, je hebt minder die onzekerheid, die onervarenheid. Het is wel confronterend om te zien dat er jonge collega’s zijn die echt jonger zijn, terwijl je het gevoel hebt dat je zelf net nog in die fase was. Mensen in het verpleeghuis kijken terug op de levensfase die ik nu heb. Niemand zegt dan: ‘had ik maar meer gewerkt.’ Het evenwicht daarin vinden is belangrijk. Daarom kijk ik naar wat echt belangrijk is in het leven: de mensen die om je heen staan.
Ik geef het stokje door aan ...
Paul Geels, een gedreven en enthousiaste collega uit het zuiden van het land, die ik in coronatijd via online werkgroepvergaderingen van Verenso heb ontmoet.
Auteur
- Nienke Fleuren, aioto ouderengeneeskunde, AmsterdamUMC