App Icoon

Klaar, naar Verenso tijdschrift

Interview met Franz Roos, directeur Verenso

“Wat ik zal missen, is de betrokkenheid van de specialisten ouderengeneeskunde”

Bert Bukman

FFB_1605_04_04-Franz-Roos.jpg

Na zeven jaar lang directeur te zijn geweest van Verenso neemt Franz Roos, wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, aan het einde van dit jaar afscheid van Verenso. Met het Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde blikt hij terug op zijn directeursperiode en kijken we samen naar de toekomst.

Het European Union Geriatric Medicine Society was het laatste internationale congres dat hij als Verenso-directeur bezocht, in een conferentiecentrum aan de oevers van de Taag in Lissabon. Het gaf hem een helder beeld hoe de ouderenzorg er in Europa voor staat. “Je ziet een duidelijk verschil tussen de aanpak van de noordelijke en de zuidelijke landen,” zegt Franz Roos in zijn werkkamer in de Utrechtse Domus Medica. “De artsen uit de zuidelijke landen zoals Spanje en Italië denken meer diagnosegericht, terwijl artsen uit Groot Brittannië en Scandinavië vooral functiegericht zijn. Dat wil zeggen: deze landen zijn, net als Nederland, meer gericht op het blijven functioneren van de patiënt, op een manier die voor hem of haar het beste lijkt. De ‘Zuidelijke’ denkwijze is wat ons betreft echt achterhaald.’’

Nog iets anders viel hem eens te meer op tijdens dit congres: “Het Nederlandse specialisme ouderengeneeskunde zoals wij dat kennen, bestaat verder nergens in Europa. Een van onze sterke punten is de verbinding die we leggen tussen de eerste en de tweede lijn. Bovendien zijn specialisten ouderengeneeskunde terughoudend als het om behandelen gaat. Ik sprak een Portugese orthopeed die er geen probleem in zag een kwetsbare oudere van 85 nog een nieuwe heup aan te meten zonder rekening te houden met andere aandoeningen en zelfs zonder de leefsituatie in zijn afwegingen te betrekken. Alles draait dan om de techniek, en wat is daar dan precies de winst van?”

Hugo Borst

Tijdens zijn afscheidssymposium op 9 december werd niet alleen teruggeblikt, maar ook vooruitgekeken naar ontwikkelingen in de ouderengeneeskunde met als centraal thema ‘Who cares’. Er is veel veranderd in de zeven jaar dat Franz Roos directeur was van Verenso, maar veel ook niet, stelt hij vast. “We bladerden hier op kantoor onlangs wat oude rapporten door van de IGZ, en daarbij viel het ons op dat er ook toen al veel werd geklaagd over de kwaliteit van de verpleeghuizen en het tekort aan voldoende gekwalificeerd personeel. De zorg is in veel opzichten echt beter geworden. Natuurlijk, er zijn bezuinigingen en natuurlijk, die brengen problemen met zich mee. Maar de leefbaarheid in de verpleeghuizen is aanzienlijk toegenomen. Iedereen heeft een eigen kamer. Er is meer aandacht voor wensen op het gebied van eten en drinken. Je mag je eigen spullen meenemen – het is nog niet zo lang geleden dat je het moest doen met wat er in je nachtkastje kon. Er is meer aandacht voor privacy, voor pijnbestrijding, voor palliatieve zorg. De Zweedse band is afgeschaft, het gebruik van psychofarmaca daalt en ga zo maar door.”

Toch is er veel kritiek op de situatie in de verpleeghuizen, recent nog in de campagne die tv-persoonlijkheid Hugo Borst voert om de volgens hem ondermaatse ouderenzorg in Nederland te verbeteren. “Daar heb ik alle begrip voor en ik vind dat hij het goed doet. Klantvriendelijkheid is een begrip waarvan het belang nog niet tot alle verpleeghuizen is doorgedrongen. De patiënt staat nog te vaak ten dienste van het personeel, in plaats van andersom. Een doorslaggevende factor voor goede zorg is een werkelijke betrokkenheid bij de zorg. Niet alleen van het personeel, maar ook van de bestuurders. Dat heeft niet zozeer met geld te maken, maar meer met een attitude. Als bestuurders niet werkelijk weten wat er in hun instelling gebeurt, en zich maar zelden op de werkvloer laten zien, dan vraag je om moeilijkheden. Met geld heeft dat weinig te maken. Kennis en inlevingsvermogen, daar draait het om.”

Kleinschalig

Op de vraag: ‘Gegeven het feit dat er helaas nog altijd veel misgaat in de verpleeghuizen, ondanks alle verbeteringen, wat is dan de oplossing van het probleem?’ antwoordt Franz resoluut: “Kleinschaligheid. Mega-instellingen, dat werkt niet. Bij meer dan tweehonderd bedden ken je niet meer al je mensen. Dat schept afstand en dat is de bron van slechtere zorg. We moeten daarom terug naar kleinschalige verpleeghuizen. De schaalvoordelen die fusies onmiskenbaar met zich meebrengen, zoals efficiënte inkoop, kun je ook op andere manieren realiseren. Het is iets anders om met vijf verpleeghuizen je medicijnen bij één apotheker te kopen, dan als vijf verpleeghuizen één raad van bestuur te hebben. Centrale inkoop ja, fuseren nee.”

“Ook is het zinvol de samenwerking te zoeken met andere sectoren”, vervolgt Franz Roos. “Corporaties bijvoorbeeld, de vroegere woningbouwverenigingen. Levensbestendig bouwen zou veel meer prioriteit moeten krijgen. Geclusterde woningen die zijn ingericht op ouderen, drempelloos, geschikt voor rollator- en rolstoelgebruikers, en met een gemeenschappelijke ontmoetingsruimte. Daar is een markt voor, spring daarop in. Het biedt ook meer ruimte voor persoonlijk initiatief. In Friesland hebben buurtbewoners het verpleeghuis, dat dreigde te worden opgeheven, overgenomen. Zij exploiteren het nu zelf. Zorg ervoor dat dat zo makkelijk mogelijk wordt gemaakt.”

Nieuw leven

Zelf is hij in zijn Gelderse woonplaats Voorst betrokken bij een woonzorgcoöperatie die het voormalige lokale verzorgingstehuis nieuw leven heeft ingeblazen. Nadat enkele jaren geleden ook hier sluiting dreigde, besloot een aantal inwoners van het dorp dat dit niet mocht gebeuren. Opmerkelijk genoeg bleken niet alleen ouderen maar ook jongeren belangstelling te hebben om in het gebouw te wonen, in ruil voor de belofte de appartementen op te knappen en vrijwilligerswerk te doen. “De resultaten zijn boven verwachting”, vertelt Franz Roos. “Het is een levendige gemeenschap geworden op een plek waar anders nu een groot gebouw leeg zou staan. Verpleegkundige zorg kan worden ingekocht. Iedereen heeft zijn eigen voordeur, privacy staat hoog in het vaandel en de mensen wonen er met veel plezier. Dat zijn initiatieven met toekomst.”

Een andere ontwikkeling die Franz Roos in de ouderenzorg en ouderengeneeskunde voorziet, is een verdergaande specialisatie van instellingen en professionals: “Steeds vaker is hooggespecialiseerde (medische) zorg nodig, bijvoorbeeld voor ziekten als Korsakov en Huntington, en er is natuurlijk een groeiende groep mensen met dementie. Ook voor hen zijn kleinschalige woonvoorzieningen ideaal.” Wat Franz daarbij wel verwacht, is dat het vinden van goed personeel een probleem wordt. Zijn er straks voldoende jonge mensen die in de ouderenzorg willen werken? Franz vervolgt: “Wat meer aandacht voor de mensen in de zorg, de professionals, zou in dat verband geen kwaad kunnen. En dan niet de bekende lofzang dat het personeel zo hard werkt, maar door eens echt te luisteren naar welke ideeën zij hebben over de uitvoering van de (medische) zorg”.

Meer delegeren

Verder is het maar de vraag of straks in de groeiende vraag naar specialisten ouderengeneeskunde kan worden voorzien. Hoewel de opleiding steeds populairder wordt, is er nog altijd een tekort aan specialisten ouderengeneeskunde. “Gezien de toenemende vergrijzing verwacht ik dat dat voorlopig zo blijft”, aldus Franz. Dat betekent dat specialisten ouderengeneeskunde beter moeten kunnen delegeren aan andere zorgverleners, met name aan de verpleegkundig specialist. Dat vraagt om het uit handen geven van controle en niet langer meer alles zelf willen doen, en dat is voor sommigen een cultuuromslag. Daarnaast denkt hij dat het verstandig kan zijn om de opleiding zo in te richten dat bijvoorbeeld huisartsen eenvoudiger specialist ouderengeneeskunde kunnen worden. “Huisarts en specialist ouderengeneeskunde zijn broer en zus. Generalisten met een driejarige, modulair opgebouwde opleiding die zeker in de eerste lijn intensief met elkaar gaan samenwerken.”

Een van de bereikte resultaten waarop Franz Roos het meest trots is, is het verwerven van de zelfstandige betaaltitel voor de specialist ouderengeneeskunde in de Zorgverzekeringswet. “We hebben als beroepsgroep een jaar of tien geleden voor een nieuwe functieaanduiding gekozen omdat we ons niet langer wilden ‘verstoppen’ in het verpleeghuis”, legt hij uit. “We wilden ook buiten de muren van de instelling werken, in de eerste lijn. De ontwikkelingen van de afgelopen jaren, waaronder de invoering van de Wet langdurige zorg, hebben die wens alleen nog maar versterkt. Mensen blijven steeds langer thuis wonen. Dat betekent dat er meer zorg nodig is in de eerste lijn. Na veel zendingswerk in ambtelijk en politiek Den Haag hebben we voor elkaar gekregen dat we die eerstelijnszorg niet alleen kunnen verlenen, maar dat we er ook voor worden betaald. Ik denk dat we hiermee een stap in de goede richting hebben gezet om de kwaliteit van de ouderenzorg in Nederland op een hoger niveau te brengen.”

Bescheiden

Al met al neemt Franz Roos met een goed gevoel afscheid. Wat hij zal missen, zijn de betrokken specialisten ouderengeneeskunde: “Ik heb in de jaren voordat ik bij Verenso kwam in veel verschillende sectoren gewerkt. In de GGZ, voor de LHV en voor de Orde van Medisch specialisten (nu FMS). Elke sector had zijn eigen karakteristieken, maar nergens werden de woorden ‘geld’ en ‘belang’ zo weinig gebruikt als hier. Specialisten ouderengeneeskunde hebben hart voor hun vak en zijn meer dan andere beroepsgroepen bereid zich zelf weg te cijferen. Gemotiveerd en bescheiden, zo kun je de specialist ouderengeneeskunde het beste omschrijven. Dat is mooi, maar er is ook een keerzijde. Als je iets wilt bereiken, moet je je zaak soms met enige stevigheid bepleiten. Ik wil het woord brutaal niet gebruiken, maar al te aardig moet je ook niet zijn. Daar heb je zelf last van en de mensen die aan jouw verantwoordelijkheid zijn toevertrouwd ook.”

Auteur(s)

  • Bert Bukman, adviseur
Reacties
PDF
Genereer PDF document