Estafette ... Ariadne Meiboom
In de Estafette interviewen we enthousiaste specialisten ouderengeneeskunde en aios. Dit is de dertiende editie, dit keer met Ariadne Meiboom. Zij kreeg het estafettestokje overgedragen van Rianne Godfried.
Ariadne Meiboom is specialist ouderengeneeskunde sinds 1998 en werkt als voorzitter van de sectie Studentenonderwijs bij de afdeling Ouderengeneeskunde van Amsterdam UMC locatie VUmc. Ze doet ook onderzoek naar onderwijs, waar ze in 2018 op is gepromoveerd.
1. Hoe kwam je voor het eerst in aanraking met de ouderengeneeskunde?
In het AMC waar ik studeerde, was er een coschap waarbij je kon kiezen uit eerstelijns verloskunde, sociale geneeskunde of verpleeghuisgeneeskunde. Ik koos voor het verpleeghuis en dat vond ik toen verrassend leuk. Interne geneeskunde bleef bij mij wel op nummer één staan, maar dat veranderde tijdens mijn oudste coschap. We hadden een patiënt die acht weken lang was opgenomen met afwisselend overvulling en hyponatriëmie. Toen ze één dag niet benauwd was en een normaal natrium had, zei de internist dat we haar snel moesten ontslaan, omdat we dan in de ontslagbrief konden zetten dat er een evenwicht was bereikt. Toen dacht ik: dat zou in de ouderengeneeskunde anders holistischer zijn aangepakt.
2. Als je geen geneeskunde had gestudeerd, wat dan wel?
Mijn tweede studiekeuze was geschiedenis. Maar ik dacht: dan is er een hoog risico dat je als leraar eindigt op de middelbare school en dat leek mij heel erg moeilijk. Daarom heb ik voor geneeskunde gekozen. Maar nu heb ik ontdekt dat ik toch de onderwijskant heel erg leuk vind. Lesgeven aan geneeskundestudenten is makkelijker dan lesgeven aan middelbare scholieren, omdat geneeskundestudenten gemotiveerder zijn, ze hebben een doel voor ogen. Maar toch zijn er veel onderwijskundige uitdagingen, dat is toch wel heel leuk.
3. Welk advies zou je jongere collega's willen meegeven?
Blijf jezelf ontwikkelen, ook om het leuk te houden. In het begin is je vak heel erg leuk, omdat je aan het leren bent om het onder de knie te krijgen. Dan krijg je een fase dat je het heel erg fijn vindt dat je competent bent. Maar daarna zou je je een beetje kunnen gaan vervelen en dan is het leuk om daar een andere uitdaging bij te zoeken. Dat kan van alles zijn: onderzoek, politiek, opleider worden of als docent bij studentenonderwijs gaan werken. Want het is erg leuk als je er iets bij doet wat het arts-zijn weer voedt en vice versa.
4. Hoe zie je de toekomst van de ouderengeneeskunde?
Ik denk dat we een tekort houden aan collega’s. Ook al zit het vak in de lift en is het enthousiasme vergroot, het is niet reëel om te denken dat we ooit met genoeg vakgenoten zijn. We moeten dus creatief en actief denken. Hoe zetten we de specialist ouderengeneeskunde in? Waar zijn we van meerwaarde? En welke taken kunnen we delegeren? Zaken als wondverzorging, oren uitspuiten en lactulose erbij of eraf, dat kunnen we delegeren. De specialist ouderengeneeskunde kan zich dan bezighouden met de complexere afwegingen in het verpleeghuis en met advisering in de eerste lijn.
5. Hoe kijk je zelf aan tegen het ouder worden?
Ik ben er eigenlijk niet zo bang voor. Ik heb al leren omgaan met fysieke beperkingen en denk dat ik een toename van beperkingen ook wel zal aankunnen. Mijn enige vrees is: is er op termijn wel de zorg die ik dan nodig heb? Het personeelsgebrek is zorgwekkend en daarmee gaat de zorg tekortschieten. We moeten de zorgberoepen aantrekkelijker maken, beter belonen en ze meer groeimogelijkheden geven. Het tekort aan verpleegkundigen en verzorgenden baart me nog grotere zorgen dan het tekort aan specialisten ouderengeneeskunde.
Ik geef het stokje door aan...
Eveline van Opstal, omdat zij met haar begeleiding van coassistenten een nieuwe generatie enthousiasmeert voor de ouderengeneeskunde.
Auteur
- Nienke Fleuren, aioto ouderengeneeskunde, AmsterdamUMC