Daar kwam ze, in een knallend rode powerjurk! Ariadne Meiboom promoveerde en ik mocht daarbij zijn, samen met een zaal vol met haar naasten en andere belangstellenden. Het proefschrift met als titel: ‘The future is almost there: Attitudes of medical students towards medicine for older people and their motives for future career choice’ zette op 2 oktober 2018 de ouderengeneeskunde op de kaart in de Aula van de Vrije Universiteit Amsterdam. Het vuur spatte van haar verdediging af en ze heeft naar mijn idee haar opponenten en de zaal geheel weten te overtuigen van het belang van ouderengeneeskunde in het basiscurriculum en hoe daar naartoe te werken.
In het ‘lekenpraatje’ vertelde Meiboom met humor en de nodige illustratieve voorbeelden over de campagne van ouderengeneeskunde.nu en het feit dat (nog) niet alle studenten geraakt worden door de ouderengeneeskunde. Tijdens de basisopleiding horen studenten van toekomstige collega’s namelijk nog te vaak negatieve opmerkingen over ouderengeneeskunde, geriatrie of oudere patiënten in het algemeen, zo bleek uit het onderzoek met undercover coassistenten. Meiboom zocht in haar proefschrift naar oorzaken van de achterblijvende belangstelling van geneeskundestudenten voor een carrière in de ouderengeneeskunde en naar mogelijkheden om daar positief verandering in te brengen.
Met andere woorden, hoe kunnen we het uitgebreide aantal opleidingsplaatsen voor het specialisme ouderengeneeskunde optimaal benutten? Het gedegen onderzoek zoals beschreven in het proefschrift biedt evidence-based suggesties om ouderengeneeskunde in het basiscurriculum op een zinvolle manier vorm te geven.
Het proefschrift beschrijft dat een eventuele keuze voor de ouderengeneeskunde pas laat gemaakt wordt. Dat kan komen door de geringe exposure tijdens de studie, of doordat artsen de ouderengeneeskunde pas leren waarderen met meer ervaring. Dit is herkenbaar voor professionals in de ouderengeneeskunde. Vaak hoor ik om mij heen dat men pas na werken in het verpleeghuis de ouderengeneeskunde ‘ontdekt’. Eenmaal werkzaam in het verpleeghuis blijkt het boeiend, zinvol, intensief werk en wordt men daardoor gegrepen: ‘dit is echt dokteren’.
Het heersende beroepsbeeld binnen de geneeskunde is geassocieerd met genezen en jaren aan het leven toe proberen te voegen. Om de relativiteit van de geneeskunde onder ogen te kunnen zien, lijken enkele jaren ervaring als arts nodig te zijn. De complexiteit die de meesten van ons juist aantrekt in de ouderengeneeskunde schrikt af voor de meeste medisch studenten. Het lijkt te veel om te bevatten, als studenten geen grip ervaren of niet het gevoel hebben ‘ik kan dit’.
Meiboom doet concrete suggesties om een curriculum zodanig vorm te geven dat studenten meer geënthousiasmeerd worden voor de medische zorg aan oudere patiënten. Denk aan meer aandacht voor patiënt-georiënteerd leren denken in plaats van ziekte-georiënteerd, een substantieel aandeel ouderengeneeskunde dat representatief is voor de patiëntenpopulatie, zowel geïntegreerd als apart, en het bieden van duidelijke beroepsperspectieven met enthousiasmerende rolmodellen.
Tijdens de verdediging verheldert Meiboom een vraag over de titel van het proefschrift: 'dat de toekomst er al bijna is', is meer een waarschuwing dan een optimistische houding. Er kan niet genoeg aandacht zijn voor de ouderengeneeskunde gezien de veranderende populatie. Aanknopingspunten voor het enthousiasmeren van toekomstige collega’s zijn: het aanpassen van het geneeskundecurriculum zodat meer nadruk komt te liggen op chronische zorg, het werven onder basisartsen en op politiek en financieel vlak blijven werken aan adequate financieringsmogelijkheden. De werkvloer kan een positieve bijdrage leveren door interdisciplinaire samenwerking te laten zien. Dat kan ook in het ziekenhuis door een geriater of internist ouderengeneeskunde te betrekken. Het coschap ouderengeneeskunde is een voorwaarde, maar alleen daarmee gaan we het niet redden. Cultuur en visie op geneeskunde zijn bepalender. In de curricula moet meer aandacht zijn voor die patiëntengroepen die langdurig en soms ongeneeslijk ziek zijn en hoe je aan hen de beste zorg kunt bieden.
Meiboom bleef in haar verdediging aangeven dat alle toekomstige dokters vaardiger moeten worden om adequaat met ouderen om te kunnen gaan. Kijk naar welke vaardigheden een toekomstige arts moet hebben. Waar kun je die het beste leren? Suggesties uit het proefschrift zijn om in het geneeskundecurriculum meer tijd in te ruimen voor stages buiten het ziekenhuis, zoals in de ouderengeneeskunde, huisartsgeneeskunde en revalidatiegeneeskunde. Mogelijk is de sociale geneeskunde daaraan ook toe te voegen. De belangrijkste boodschap is dat studenten, ook degenen die een andere carrière kiezen dan de ouderengeneeskunde, goed voorbereid moeten worden op de belangrijkste taken van het artsenberoep. Immers, het begeleiden van (veelal oudere) patiënten met chronische ziekten neemt – naast het stellen van diagnosen en starten van therapie – een grote plaats in bij vrijwel alle specialismen.
De opmerking ‘jonge mensen hebben gewoon niets met ouderen’ van het neefje van Ariadne Meiboom, waar zij aan refereerde in haar lekenpraatje en dankwoord, was aanleiding voor verdieping. Is het überhaupt wel een haalbare kaart om geneeskundestudenten te enthousiasmeren voor de ouderengeneeskunde? Daarover gaf Ariadne Meiboom in mijn ogen een prachtig antwoord: Contact met oudere patiënten raakt je misschien wel in je eigen existentiële bestaan, hierdoor wil je misschien weglopen als dit je beangstigt. Met andere woorden, niemand wordt over het algemeen graag geconfronteerd met zijn/haar eigen sterfelijkheid. Met onderwijsinterventies kun je iets doen met die angsten en op die manier geneeskundestudenten helpen om een constructieve aanpak te vinden en het gevoel te geven ‘dit kan ik’.
‘Zijn er oplossingen in karakterprofielen: de superspecialist versus generalist?’ vroeg de laatste opponent. ‘Nee’ was het duidelijke antwoord, ‘iedereen moet een basis hebben op biomedisch én biopsychosociaal vlak’. Dit proefschrift geeft ruimschoots een voorzet om de geneeskundestudenten die basis te kunnen bieden. Gefeliciteerd dr. Meiboom, met dit prachtige werk en deze mijlpaal!