Signaleren en vaststellen
Het snel signaleren en vaststellen van de uitbraak van een infectieziekte kan een uitbraak indammen. Immers, hoe eerder is vastgesteld dat een patiënt besmet is met een infectieziekte, hoe kleiner de kans dat er al verdere verspreiding is opgetreden. Alertheid op de meest voorkomende symptomen van infectieziekten door zorgprofessionals die vaak en intensief contact hebben met bewoners, is daarom van essentieel belang. Wanneer er een vermoeden op een uitbraak ontstaat, is het zaak dat snel geschakeld wordt en dat, volgens de interne meldingsprocedure, de specialist ouderengeneeskunde op de hoogte wordt gesteld. Zo nodig in samenwerking met de arts-microbioloog en/of deskundige infectiepreventie wordt door de specialist ouderengeneeskunde bepaald of het een uitbraak betreft.
Het kan, afhankelijk van het type microbiële diagnostiek dat ingezet wordt, een aantal dagen duren voordat een uitslag bekend is. Er wordt in deze fase dan ook, op basis aanwezige klinische verschijnselen, overwogen om alvast te starten met uitbraakmaatregelen om in geval van een positieve uitslag verdere verspreiding te kunnen voorkomen.
Taken en verantwoordelijkheden van de betrokken actoren tijdens het signaleren en vaststellen van een uitbraak
Zorgprofessionals
- Zijn verantwoordelijk voor het actueel houden van eigen kennis over het uitbraakbeleid in de instelling, en over symptomen die kunnen wijzen op besmetting met een infectieziekte en signalen van een uitbraak.
- Signaleren van symptomen bij bewoners die kunnen wijzen op een uitbraak van een infectieziekte.1,6
- Nemen, in opdracht van de specialist ouderengeneeskunde, bij een verdenking op besmetting door een micro-organisme (kweek)materiaal op de juiste wijze af en vangen dit op in de juiste transportmiddelen.
- Zijn op de hoogte van, en handelen volgens, de interne procedure voor het melden van een (mogelijke) uitbraak volgens het uitbraakprotocol.
Specialist ouderengeneeskunde
- Is op de hoogte van uitbraakcriteria van de meest voorkomende infectieziekten en artikel 22 en 26 van de Wet publieke gezondheid.1,5
- Is als medisch behandelaar verantwoordelijk voor de diagnostiek bij patiënten met een verdenking op een infectieziekte of dragerschap.
- Neemt de volgende stappen bij het signaleren van een mogelijke uitbraak (zo nodig in overleg met een arts-microbioloog en deskundige infectiepreventie):
- Maakt een risico-inschatting van de omvang en ernst van de mogelijke uitbraak;
- Vraagt de diagnostiek aan die nodig is om zo snel mogelijk de diagnose te stellen (zo nodig na overleg met arts-microbioloog);
- Draagt zorg dat (kweek)materiaal op de juiste wijze wordt afgenomen en opgevangen in de juiste transportmiddelen;
- Maakt de afweging of de verdenking op een uitbraak sterk genoeg is om alvast met uitbraakmaatregelen te starten;
- Informeert volgens uitbraakprotocol direct de daartoe vastgestelde functionaris. Indien van toepassing wordt een uitbraakteam geactiveerd conform de procedure in het uitbraakprotocol;
- Adviseert het bestuur over de toevoeging van aanvullende disciplines aan het uitbraakteam, afhankelijk van de verwachte omvang en ernst van de uitbraak en het type micro-organisme.
Arts-microbioloog
- Adviseert de specialist ouderengeneeskunde op aanvraag over microbiële diagnostiek, behandeling en beleid.
Arts infectieziektebestrijding, arts-microbioloog
- Adviseert de specialist ouderengeneeskunde op aanvraag en/of naar aanleiding van een (extern) signaal of risico bij het maken van een risico-inschatting en de risicocommunicatie.
Arts infectieziektebestrijding, arts-microbioloog, deskundige infectiepreventie
- Adviseert de specialist ouderengeneeskunde op aanvraag en bij zich snel verspreidende en/of bijzondere uitbraken die gemeld zijn in het kader van artikel 22 of 26 van de Wpg over het instellen van (de te nemen) uitbraakmaatregelen.
Bedrijfsarts
- Is verantwoordelijk voor de diagnostiek en verwerking van diagnostiek ten aanzien van (werkgerelateerde) infecties bij medewerkers volgens de interne procedure zoals vastgelegd in het organisatie-gebonden protocol en draagt hierbij zorg voor de privacy van de medewerker.
- Meldt beroepsgebonden aandoeningen/infectieziekten aan het NCVB.
Management en bestuur
- Activeert, wanneer een uitbraak is vastgesteld, het uitbraakteam.
- Draagt zorg voor externe en interne communicatie.
- Draagt zorg voor melding van de uitbraak, wanneer deze vastgesteld is, in geval van meldingsplicht bij de GGD.5
- Draagt zorg voor melding van de uitbraak, wanneer deze is vastgesteld en wanneer er wordt voldaan aan de meldcriteria,7 bij het SO-ZI/AMR van het RIVM.
- Optioneel: draagt zorg voor melding van de uitbraak bij andere registratieplatforms waar de instelling aan deelneemt, zoals MUIZ. Bij melding van een uitbraak op het platform MUIZ, wordt dit automatisch gemeld bij de GGD en bij een BRMO direct door gemeld aan het SO-ZI/AMR van het RIVM.8
- Stelt en legt vast welke actor verantwoordelijk is voor het melden van de uitbraak bij de bovenstaande meldpunten.
Het uitbraakteam
- Maakt op basis van het organisatie-gebonden protocol en afhankelijk van de ernst/grootte van de uitbraak onderling afspraken over de frequentie van overleggen.